Financiële actoren
Kredietinstellingen
1. Historiek
1.1Voor 1990
Voor 1990 waren er vijf groter kredietinstellingen en heel wat kleinere.
Logo Naam nu Logo Naam vroeger
nu vroeger
BNP Paribas fortis Generale bank &
Alg. spaar- en
lijfrentekas
KBC Kredietbank
Belfius Gemeentekrediet
ING Bank Brussel
Lambert
1.2Vanaf 1990
Fusie en concentratietrend: banken fuseren tot één bank, daardoor zijn er minder
banken, maar deze banken hebben wel een groter marktaandeel. Er is ook sprake
van internationalisering in de bankensector, banken breiden hun activiteiten uit naar
het buitenland. Bancassurance: banken bieden ook verzekeringen aan, dit kan door
een verzekeraar binnen de financiële groep (KBC heeft KBC verzekeringen) of door
een verzekeraar buiten de financiële groep (BNP Paribas Fortis heeft AG Insurance als
verzekeraar). Assurfinance: verzekeraars bieden financiële producten aan.
1.31993
Vanaf 1993 is er een onderscheid tussen ‘spaarbanken’ en ‘commerciële banken’.
Spaarbanken mogen enkel spaarproducten en kredieten uitgeven. Commerciële
banken hebben een uitgebreider aanbod. Wet van 22/3/1993: opheffen van juridisch
onderscheid. Ontstaan van kredietinstellingen
2. Rol in de financiële wereld
Banken zijn een soort van financiële bemiddelaars. De hoofdactiviteit van de bank is
het optreden tussen personen die kapitaaloverschotten hebben en personen die
financiering nodig hebben. Personen met kapitaaloverschotten lenen geld uit aan de
bank, deze worden omgezet in kredieten voor de financiering van personen die dit
nodig hebben.
3. Kerntaken
3.1Ontvangt deposito’s
Wanneer een deposito aan de bank aanbiedt, leen je eigenlijk aan de bank. Hiervoor
geeft de bank je intresten en diensten. De bank is GEEN eigenaar van jouw
deposito’s, je kan die altijd opvragen. De kapitaalsvereisten zijn opgenomen in het
Basel III-akkoord, dit zijn de internationaal afgesproken normen voor de
kapitaaltoereikendheid van banken. De verschillende soorten deposito’s zijn spaar-,
zicht-,termijn- en kasbondeposito’s. Deze verschillen in intresten en
opvraagmogelijkheid.
3.2Kredietverlening
Gelddeposito’s gedeponeerd door klanten wordt omgezet in kredieten voor andere
klanten. De wet van “grote getallen”: niet iedereen zal op hetzelfde tijdstip zijn
deposito’s opvragen, en slecht een gering gedeelte van de kredietnemers zal zijn
lening niet kunnen terugbetalen.
Creditrente: deponent leent aan kredietinstelling
Debetrente: kredietinstelling leent aan deponent
1
, Het verschil tussen de debet intrest en de credit intrest is het rentemarge.
3.3Betaalverkeer
De bank heeft ook een kassierfunctie. Ze ontvangen betalingen en doen betalingen
van contante geldwaarden. Ook doen ze kasverrichtingen zoals het uitvoeren van
overschrijvingen.
3.4Andere taken
De bank is ook een kapitaalbeheerder, ze adviseren over vermogensbeheer en geven
aandelen of obligaties uit. De adviesverstrekking wordt uitgebreid voor “high
networth individuals” met meer dan 500.000 EUR. De bank is ook een financiële
dienstverlener, dit is uitgebreid en kan gaan van het verstrekken van advies en
uitgeven van informatiebrochures tot het verhuren van safes.
4. Risico’s
De activiteiten van kredietinstellingen brengen ook risico’s met zich mee.
Zo is er het renterisico, stel je voor dat de rente 5 jaar geleden op 1% stond, je
betaalde 1% rente op leningen en kreeg 1% als je spaarde. Nu staat de rente op 6%,
je betaald nog steeds 1% op de lening die je 5 jaar geleden aanging, maar als
spaarder krijg je nu 5% op je deposito’s. De kredietinstelling krijgt dus maar 1% en
moet 5% geven. Ook is er een kredietrisico, dit is het risico op wanbetalingen. Tot
slot is er het liquiditeitsrisico, dit is het risico dat alle klanten hun deposito’s
opvragen op hetzelfde tijdstip, deze deposito’s zitten nog voor een groot deel in de
kredieten van andere klanten.
5. Bankenwet 26/04/2014
Het doel de bankenwet is het versterken van de stabiliteit van het financiële stelsel,
de kernelementen van de Bankenwet worden hieronder kort uitgelegd.
5.1Capital requirements
Door de Bankenwet werd de richtlijn 2013/26/EU omgezet. Er werd een versterking
van het eigen vermogen doorgevoerd, er kwamen strengere liquiditeitsvereisten en
normen i.v.m. de uitkering van dividenden.
5.2Corporate governance
De bestuurder mogen enkel fysieke personen zijn, geen vennootschappen. Ook
mogen er slechts drie bestuursmandaten van buiten de bank zijn. Er werden vier
comités opgericht:
- Auditcomité Toezicht op financiële verslaggevingsproces, selectie auditor,
auditresultaten
- Benoemingscomité Aanbevelen kandidaten voor invullen van vacatures in
wettelijk bestuursorgaan
- Remuneratiecomité Adviseert over het beloningsbeleid van het top- en
middenkader
- Risicocomité De risicostrategie en risicotolerantie van de instelling bepalen
Hierin moet één onafhankelijke bestuurder zetelen en elke bestuurder mag in slechts
twee comités zetelen.
De onafhankelijkheid van de operationele controlefuncties: compliance, risicobeheer,
audit. Compliance is het nagaan of de bank de regels volgt, deze mensen controleren
hun eigen bedrijf. Hierdoor vereisen de benoeming en het ontslag de goedkeuring
van de toezichthouder (in dit geval de NBB).
5.3Herstel en afwikkeling van kredietinstellingen
Het bestuursorgaan van de kredietinstelling moet een herstelplan opstellen om de
levensvatbaarheid te herstellen in geval van moeilijkheden (door bankencrisis). Het
eerste plan moest opgesteld zijn 15 maanden na het inwerk treden van de wet. Dit
2
, heeft de ‘afwikkelingsautoriteit’ gecreëerd. Het ‘Bail in’ mechanisme beschrijft de rol
van aandeelhouders en bepaalde schuldeisers om de impact van faillissement te
absorberen.
5.4Structuur van bancaire activiteiten
Kredietinstellingen hebben een verbod op handelen voor eigen rekening (KB
24/4/2014). Wel zijn er een aantal uitzonderingen: activiteiten tot indekking van
eigen risico’s, gezond en voorzichtig beheer van liquide middelen en aankoop van
financiële instrumenten om op duurzame wijze te worden aangehouden. Sinds 4 nov
2014 liggen kredietinstellingen ‘van groot belang’ onder rechtstreeks toezicht van de
ECB (Europese Centrale Bank), ook voor vergunningen voor nieuwe
kredietinstellingen (ongeacht de grootte) moet de ECB toestemming geven.
Beleggingsondernemingen
Vennootschappen die gespecialiseerd zijn in het verstrekken van financiële diensten.
Ook kredietinstellingen mogen alle beleggingsdiensten aanbieden op voorwaarde van
een vergunning.
Binnen de categorie beleggingsondernemingen zijn dus drie soorten
beleggingsdienstenverstrekkers:
Deposit Kredi Bewaarn. Vermoge Beleggin Beurs Toezich
o et geld vr AK ns- gs- - t
wervin effecten beheer advies order
g s
KI ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ NBB
Beursvennootsc X X ✓ ✓ ✓ ✓ NBB
hap
Vennootschap X X X ✓ ✓ ✓ FSMA
vr
vermogensbehe
er en
beleggingsadvie
s
Verzekeraars
1. Financiële dienst
Verzekeringen zijn financiële diensten, dit heeft betrekking op iedere dienst van
bancaire aard of op het gebied van kredietverstrekking, verzekering, individuele
pensioenen, beleggingen en betalingen. Zoals er al gezegd werd, is er een
branchevervaging tussen bank- en verzekeringsdiensten. Er is een verband tussen de
verkoop van sommige bankproducten en verzekeringen (hypothecaire lening:
brandverzekering). Verzekeringsondernemingen gebruiken banken als
distributiekanaal voor de verkoop van verzekeringen (BNB verkoopt verzekeringen
van AG Insurance), dit noemt men cross selling. Sommige verzekeringen lijken zelfs
op financiële producten. Zoals een ‘tak 23’ levensverzekering. De premies hiervan
worden belegd in beleggingsfondsen. Dit geldt vooral voor
standaardverzekeringsproducten.
2. Opbrengsten en kosten
3