Samenvatting Didactiek Godsdienst (cursus)
1. godsdienst voor het lager onderwijs in Vlaanderen
• 2 leerplannen
o OVSG en GO: “het leerplan van rooms-katholieke godsdienst voor het lager
onderwijs in Vlaanderen”
o Katholiek: ZILL
1.1 GO/OVSG: Het leerplan van rooms-katholieke godsdienst voor het lager onderwijs
in Vlaanderen (1999)
• Zijn geen eindtermen voor dit vak, maar dit is aanspreekpunt voor Vlaamse overheid
o Deze instantie: instaan voor inhoud vak godsdienst en voor inspectie en begeleiding
van godsdienstleerkrachten
• Door Vlaamse bisschoppen goedgekeurd op 9 september 1999
1.1.1 structuur van het leerplan
• leren zingeven aan hun leven, levensbeschouwelijk laten groeien ➔ 4 grote pijlers =
componenten van levensbeschouwelijke groei (=verticale as schema)
o fundamentele bestaanscondities = werken aan zingeving betekent het verder
ondersteunen van basisvertrouwen van kinderen
▪ Basisvertrouwen = vertrouwen dat de wereld en de mensen rondom jou
goed zijn, ondanks de vele berichten van negativiteit, ziekte en ongeluk
▪ Moeilijk om leven zin te geven wanneer je wantrouwig bent
o Verbondenheid = wanneer je alleen op een eiland zit, is het moeilijk om jezelf te
ontwikkelen en je leven zin te geven
▪ Verbinding met zichzelf, anderen, de natuur en met gemeenschappen
o Gevoeligheid ontwikkelen voor goed en kwaad = goede keuzes leren maken,
rechtvaardigheidsgevoel ontwikkelen, oorsprong en nut van regels en normen te
begrijpen + deze te respecteren
▪ Zin geven en vinden ≠ alles kunnen doen wat je maar wilt en wanneer je het
wilt
o In contact komen met symboliek, geloofstaal, rituelen en vieringen = spreken over
levensbeschouwing en leven met taal
▪ Luisteren naar verhalen, communiceren, deelnemen aan rituelen…
• Per cyclus aan werken vanuit een welbepaald accent
o 1e graad: geborgenheid
▪ Vanuit geborgenheid groeien kinderen naar zelfstandigheid
e
o 2 graad: verbondenheid
▪ Gericht op zichzelf te overstijgen, opkomen voor oproep die van de anderen
uitgaan etc.
e
o 3 graad: groei van de wijdere wereld (groeien met kracht)
▪ blikverruiming
• Hoe verder we gaan, hoe opener de beweging wordt: geborgenheid binnen mezelf, mijn
lichaam, mijn emoties naar verbondenheid met de klas/leeftijdsgenoten etc.
1
, • Na bepalen 4 pijlers en rode draad doorheen bepaalde graad ➔schema opvullen met
concrete onderwerpen
o Tussenstap hierbij: bepalen van invalshoeken, inspiratiebronnen
▪ Fundamentele belevingen (alledaagse ervaringen, dromen, verlangens en
vragen van de kinderen zelf)
▪ Verscheidenheid (in de klas, levensstijl, …)
▪ Beïnvloedingssystemen (thuis, school, media, idolen, …)
▪ Bijbel (verhalen beluisteren)
▪ Kerk (gemeenschap van mensen die samen geloven, kerkelijk jaar)
▪ Christelijk geïnspireerd handelen
▪ Gebed, sacramenten (sfeer, stilte, symboolgevoeligheid, rituelen)
▪ Godsbeeld (godsbeleving, godsnamen en godsvoorstellingen)
▪ Jezusbeeld (via verhalen)
• Zo komen we tot 12 onderwerpen per cyclus
1.1.2 De opbouw van een thema van dichtbij bekeken
• Overzicht van alle thema’s van derde graad (rechtsboven in drukletters: naam thema)
o Vuur (cirkelschema)
▪ Rijke betekenis van vuur
▪ Symboliek van vuur in een aantal rituelen
▪ Symboliek van vuur in de bijbel
• Situering: interessante rubriek voor in praktijk: volledig overzicht van inhoud van het thema
• Doelen: onverdeeld volgens dezelfde deelthema’s in cirkelschema
• Basistaal: woorden of uitdrukkingen die tijdens de lessen gebruikt worden binnen dat
specifieke thema
1.1.3 Bijbelverhalen opzoeken in leerplan
• Op p 251: overzicht alle bijbelverhalen die voorkomen in leerplan
1.2 ZILL
• In september 2018
• Cultuurgebonden en persoonsgebonden ➔ levensbeschouwelijke ontwikkeling (RKG)
• Uitnodigen om zich bewust te worden van hoe zij in het leven staan en hoe ze naar zichzelf
en de wereld kijken ➔ identiteitsgroei
• 5 ontwikkelthema’s
o Levensbeschouwelijk, religieus en/of godsdienstig groeien
o Vertrouwen en wantrouwen
o Mogelijkheden en beperkingen
o Verbondenheid met zichzelf, anderen, gemeenschappen, natuur en cultuur
o Gevoeligheden voor goed en kwaad en openkomen voor symboliek, geloofstaal en
rituelen
1.3 Inter-levensbeschouwelijke competenties in het kader van dialoog en
samenwerking tussen de verschillende levensbeschouwingen op school
• Opgericht door erkende instanties: “interlevensbeschouwelijke competenties voor dialoog
en samenwerking”
o Kennis, vaardigheden en attitudes met betrekking tot de dialoog en het samenleven
van verschillende levensbeschouwelijke overtuigingen ➔ doelstellingen
2
, 2. een lessenreeks godsdienst uitwerken vanuit de krachtlijnen van de
vakdidactiek
2.1 krachtlijnen van de godsdienstdidactiek voor de lagere school
• Componenten didactisch model vertaald naar specifieke karakteristieken van les godsdienst
o Leerplandoelen:
▪ ZILL: zowel cultuur- als persoonsgebonden LPD selecteren
o Lesdoelen:
▪ Zinvolle doelen gekoppeld aan LPD
o Beginsituatie:
▪ Hoe kan ik met mijn lessen godsdienst aansluiten bij de persoonlijke
levensverhalen van de kinderen, bij hun voorkennis over het
levensbeschouwelijk onderwerp en bij hun levensbeschouwelijk
ontwikkelingsniveau op dat moment?
▪ Veiligheid in de klas? Plaats voor kwetsbaarheid? Hoe wordt er omgegaan
met levensbeschouwelijke verschillen in de klas?
▪ Wat zijn verwachtingen van de school naar het vak godsdienst toe? Welke
visie?
o Leerinhoud
▪ Altijd te maken met grote levensbeschouwelijke vragen en thema’s die
mensen zich doorheen de eeuwen hebben gesteld
▪ Waardevolle levenshoudingen verkennen en oefenen
▪ Stilstaan bij persoonlijke antwoorden van de kinderen op levensvragen +
daarbij de grote religieuze zingevingssystemen aangeven
▪ Acties die met thema’s te maken hebben!
o Werkvormen
▪ Veelzijdige die levensbeschouwelijke ontwikkeling van kinderen stimuleren
▪ Vb: biblioloog, bibliodrama, godly play, de kunst van het vertellen
▪ Wereldwijd engagement: quiz, zelfstandig werk, partnerwerk etc.
o Leermiddelen
▪ Divers: niet enkel filmpjes
2.2 de opbouw van een les Godsdienst: van verkennend, naar verdiepend, naar
verwerkend
• Streeft levensbeschouwelijke ontwikkeling na
o Beetje bij beetje komen tot bewustwording wat thema voor hen persoonlijk
betekend , wat ze eruit kunnen leren en wat hen tot denken stemt
o Zowel in onze vraagstelling als in keuze van opdrachten ➔ geleidelijke verdieping
2.2.1 de vraagstelling
• Verschillende vragen stellen om kinderen uit te nodigen om over dit thema mee te denken
• Groepeer gelijkaardige vragen: 5 groepen
o ORIENTATIE: Verhelderingsvragen
▪ Welke organisaties kwamen aan bod?
▪ Wat heb je geleerd over deze organisaties?
o ORIENTATIE: Ervaringsvragen
▪ Is er al 1 van deze organisaties al in het nieuws geweest? Wanneer en
waarom?
3