Systeemgericht werken
Inleiding
Systeemgericht werken kan je vergelijken met de theorie van de waterdruppels:
“Openen we de kraan een klein beetje dan komen er alleen waterdruppeltjes uit; nog een beetje meer
en er ontstaat een glad waterstraaltje. Draaien we de kraan verder open dan krijgen we een
wervelende waterstraal, en uiteindelijk spatten de druppels alle kanten uit”
à Deze wervelende waterstraal ontstaat door dat alle druppels zich samen organiseren tot een
waterstraal.
Algemene systeemtheorie (=AST) gaat erover om op zoek te gaan hoe de organisatie van deze
druppels tot stand komt. Dit is een samenloop van alle waterdruppels samen en niet van 1 enkele
druppel. Deze organisatie van de waterdruppels is niet lineair/rechtlijnig.
Link met corona: er wordt naar corona gekeken als een complex onderwerp en hiervoor gaan ze
opzoek naar een oorzaak, bv. coronavisus verspreid zich snel door de kinderen op school. Dit is lineair
denken (oorzaak – gevolg). Maar bij systeemdenken heeft het geen zin om te zoeken naar oorzaak –
gevolg, want het is een samenloop van allerlei verschillende zaken.
Elk systeem bestaat vanuit een netwerk van individuen, elk met zijn eigen specifieke eigenschappen.
Hierin zijn de onderliggende relaties het belangrijkste. Bij algemene systeemtheorie (AST) wordt
gekeken naar de onderlinge relaties tussen mensen en hoe die zich ontwikkelen.
Algemene systeemtheorie (AST) legt de focus op circulariteit. Dat betekent dat het geen rechtstreekse
opsomming van elementen is, maar dat de elementen door elkaar lopen en elke betrokkene van het
systeem beïnvloed en wordt beïnvloed. Je weet niet meer wat het begin en wat het einde is.
Bv. wie bepaalt het:
- Het aantal bussen per dag VS het aantal busreizigers per dag
- Geweld op straat VS geweld in de media
è Het is altijd een circulair proces, beide beïnvloeden elkaar en er kan niet meer worden nagegaan
wat als eerste was.
1
,Deel 1: ontstaan van algemene systeemtheorie (AST)
Ludwig van Bertalanffy = een bioloog in wetenschapsbenadering. Hij wou op een holistische manier
(=groter geheel) kijken naar elementen. Daardoor heeft hij zijn biologische theorie verbreed naar alle
wetenschappen à algemene systeemtheorie (AST)
Hij kwam tot volgende vaststellingen, een studie van complexe systemen:
- Een complex systeem is een open systeem, permanent in interactie met zijn/haar omgeving,
altijd invloed van buitenaf
- Er is een relatie tussen een systeem of individu en zijn omgeving, die dan op zich weer bestaat
uit andere systemen of organismen, er is betrokkenheid en gemeenschappelijke doelen die
deel uitmaken van het systeem
- Deze relaties zijn complex en kunnen niet worden begrepen vanuit analyse van de aparte
onderdelen (samenstellende delen), systemen reageren niet enkel op stimuli. Ze zijn
voortdurend actief en in ontwikkeling
- Belangrijk kenmerk: de equifinaliteit: het vermogen om een bepaald doel of eindpunt op
verschillende wijzen te bereiken. Bv. het behalen van een diploma van alle studenten in de les,
elke student zal dit op zijn eigen manier bereiken. Complexe systemen worden niet enkel
gedreven door een wens naar status quo of door te zoeken naar stabiliteit. Zij zijn creatief,
spontaan en actief en hebben vele manieren om hun organisatie te handhaven
- Zij bieden weerstand tegen verandering maar gaan soms ook actief op zoek naar verandering,
feedbackmechanismen
Dit holistisch denken ontwikkelt zich ook in andere wetenschappen à cybernetica
cybernetica of stuurkunde = een onderdeel van de wiskunde die zich bezighoudt met besturing van
biologische en mechanische systemen met behulp van terugkoppeling (feedback).
Bv. werking van een thermostaat: de temperatuur in een kamer wordt geregeld door de informatie
(input) die komt uit de thermostaat. Gaat de temperatuur onder een bepaalde limiet, geeft de
thermostaat feedback (output) aan de verwarmingsketel om in werking te treden en de kamer op te
warmen. Bv. thermostaat staat op 20 graden maar het is te koud dan zal hij doorgeven aan de
verwarmingsketel dat hij moet opwarmen. Het is een circulair proces die constant zoekt naar een
evenwicht. Feedback is input en output en het zoeken naar een evenwicht (=homeostase)
Ook in de medische wetenschappen:
Bv. griepsymptomen: de griep wordt veroorzaakt door het griepvirus, maar dat verklaart niet waarom
de ene persoon wel griep krijgt en de andere niet als ze er beide aan worden blootgesteld. Er speelt
vaak meer dan alleen het virus, ook de invloed van de omgeving of andere elementen worden in
rekening gebracht bij het krijgen van het griepvirus.
2
,Gregory Bateson = antropoloog die de eerste wetmatigheden uit de cybernetica toepaste op het
menselijk gedrag. De oorzaken voor bepaalde vormen van disfunctionele mensen werd niet in het
individu gezocht, maar in de omgeving/hun systeem. Hij ging ook op zoek naar oorzaken of
verklaringsmodellen van de psychiatrische problematiek schizofrenie omdat de bestaande inzichten
binnen de psychoanalyse geen oplossing of goede handelingsplannen gaven.
De eerste onderzoeken richtten zich op de communicatieprocessen in gezinnen, daarbij werd
communicatie fundamenteel voor de organisatie van gezinnen. De gerichtheid op effecten van gedrag
is wat er gebeurde tussen mensen waardoor individuele problemen ontstaan. Het ging hierdoor niet
meer over het zieke individu maar over de ziekmakende communicatie.
Doorheen de jaren is de maatschappij veranderd en is er meer behoefte aan gezinshulpverpleging.
Vanaf de 19e eeuw (industrialisering) was het belangrijk dat de industriële productieprocessen vlot
verlopen, de bedrijven zetten daarom in op arbeidswoningen, voedingsadvies, bewaken van morele
standaarden… Er kwam overheidsbemoeienissen rondom het gezin, professionele aandacht voor het
gezin en daardoor ontstond het maatschappelijk werk als werkvorm. Vroeger was het gezin gesloten,
hulp werd gezocht bij de pastoor en niet bij de professionele hulpverlening. Maar door de afzwakking
van de invloed van de kerk en de wijziging van de man-vrouw rollen brokkelt het gesloten gezin af en
wordt hulpverlening van buitenaf meer bespreekbaar, en werd gebruik gemaakt van gezinstherapie.
De wet op de jeugdbescherming van 1965 had het over een problematische opvoedingssituatie (POS)
waarbij de focus ook lag op de omgeving van het kind. In tegenstelling tot de oudere wet waarin het
kind in nood was en de nadruk op het individu lag.
Er werd een verbinding gemaakt tussen gezinstherapie en systeemtheorie. Ook maatschappelijk
werkers zagen dat hulpverlening aan gezinnen gecombineerd kan worden met het systeemdenken. De
systeemtherapie kan worden toegepast op teams, bewonersgroepen, organisaties en individuen. De
systeemtheorie is blijven evolueren en ontwikkelen en mondde uit tot verschillende stromingen zoals
strategische stromingen, structurele stromingen, contextuele stromingen…
3
, Verschil tussen intrapsychisch denken en interpsychisch denken
Intrapsychisch denken of persoonsgericht Interpsychisch denken of relatiegericht
Gesloten denken / individueel Open denken / omgeving meenemen
De ‘persoon’ staat centraal De ‘persoon in relatie tot zijn omgeving’ staat
centraal
Je bent zelfbepalend Het systeem en de context bepalen (mee)
Er wordt gekeken naar gedrag van een Er wordt gekeken naar samenhang, verbindingen,
persoon betekenisverlening
De aandacht is naar de binnenkant gericht De aandacht is naar buiten gericht
Iets is (absoluut, statisch) Iets wordt (beweging, verandering, dynamiek)
Er is 1 waarheid Er zijn heel veel waarheden
Lineair causaal denken: oorzaak - gevolg Circulair denken
De algemene systeemtheorie binnen het maatschappelijk werk
Maatschappelijk werkers komen tussen op het raakvlak van mensen en de samenleving. Het
werkterrein van de maatschappelijk werk ligt niet enkel bij de individu, maar ook niet enkel bij de
sociale omgeving. Maar wel waar de wisselwerking voor problemen en spanningen zorgt.
Maar ook belangrijk is dat de maatschappelijk werker zicht heeft op zijn eigen interactiepatronen en
relaties in zijn gezin van herkomst. Je staat als hulpverlener nooit buiten het hulpverleningssysteem. Je
beïnvloedt altijd de cliënt en zijn omgeving.
Als we kijken naar objecten (individuen, gezinnen, groepen…) door de bril van de systeemtheorie:
- Objecten bestuderen door ze in een breder kader of hun context te plaatsen
- Objecten beter begrijpen indien men in staat is de dingen breed te zien
- Men ziet meer wanneer men vanuit het geheel van de delen kijkt en de objecten vanuit het
geheel probeert te benaderen
- Objecten zien als onderdelen van een systeem en die beïnvloed worden door het systeem
waar ze deel van uitmaken
- Een wijze van benaderen waarbij men veel aandacht heeft over de structuur waarbinnen deze
zaken hun plaats en onderling verband hebben
4