Cel en
weefselleer
Practicum foto’s met
nodige uitleg voor het
practicum gedeelte.
,PREPRATAAT E12/3
Dit is het jejunum van een rat, aangekleurd met een azan kleuring. Te zien door de blauwe
aangekleurde collageenvezels. Het is een overlangs aangesneden.
Het jejunum heeft verschillende lagen, deze is opgebouwd uit: de laag die het dichtst tegen het
lumen ligt noemt men de tunica mucosa, deze wordt ook wel de slijmlaag genoemd. De tunica
mucosa wordt verder opgedeeld in 3 verschillende laagjes: de lamina epithelialis, deze bevindt zich
tegen het lumen. De lamina propria, bestaande uit reticuline bindweefsel. Als laatste hebben we de
lamina muscularis mucosae, dit is een glad spierweefsel. De laag die zich onder de tunica mucosa
bevindt, is de tela submucosa, deze bestaat uit los collageen bindweefsel. In deze laag kunnen we
verbredingen terug vinden, dit zijn de bloedvaten.de derde laag is dan de tunica muscularis (
externa), dit is een glad spierweefsel dat zorgt voor de voortbeweging van het voedsel. Deze is
opgebouwd uit een binnenste circulaire laag, dit zorgt voor het ‘dichtnijpen’ van de darm en de
buitenste longitudinale laag, dat zorgt voor de juiste richting van het voedsel. De tunica serosa is de
laatste laag, deze bestaat uit een mesotheel, dit is een vlieslaagje dat aan de buitenkant van de darm
zit, dat zorgt voor ophanging in de buik. Deze laag bestaat ook uit bindweefsel. Deze laag kan soms
een ander uitzicht hebben, een uitstekede massa dat voornamelijk vetweefsel is=mesenterium. Het
is een laag afgelijnd door platte plaveiselcellen waar af en toe 1 van kan uitpuilen naar de
onderliggende laag.
De darm bestaat uit een villus, dit zijn darmvlokken opgebouwd uit epitheel dat grenst aan het
lumen. Dit zijn uitstulpingen, die op hun beurt zorgen voor oppervlaktevergroting.
Daarnaast vinden we aan de voet van de villi, crypten van lieberkuhn terug. Deze hebben een heel
fijn lumen, dit zorgt voor de stamcellen goed te kunnen bewaren. De stamcellen is te zien aan cellen
die zich delen. Bij de cel anafase zien we donkere kernen en gecondenseerde chromatine. We zien
ook delende cellen in de metafase, we zien dat de chromatine gecondenseerd is. Het epitheel van de
crypte loopt door. In deze crypte vinden we net zoals ter hoogte van de villus enterocyten en
slijmbekerellen terug.
,Het is een eenlagig cilindrisch epitheel met slijmbekercellen. Ter hoogte van de villus, hebben we De
slijmbekercellen die een apicale slijmprop hebben, als deze wordt vrijgesteld in het lumen zorgt het
voor een slijmlaag. Deze zorgt voor het makkelijk glijden van het voedsel. De slijmbekercellen
verdelen zich over de hele wand, ze komen voor als blaasje, het is een eencellige klier, waarvan de
kern basaal is weggedrukt, dit wil zeggen naar het lumen toe. De stoma is de opening van de
slijmbekercel. Deze bevatten enterocyten, dit zijn absorberende cilindercellen, dat zorgt voor
opname van voedsel, ze hebben een ovale kern met een apicale staafjeszoom. De staafjeszoom
bevat microvilli, dat ook weer zorgt voor de oppervlaktevergroting. Deze zorgt ook weer voor extra
veel voedingstoffen op te nemen. Deze beide cellen vormen de platte laag van het cilindrisch
epitheel. Het basale membraan, is de laag tussen het epitheel en het onderliggend bindweefsel.
Ter hoogte van de krypte, die cellen gaan aanmaken vinden we enterocyten terug, een slijmbekercel.
Let op het soort doorsnede! (dwars, schuin, overlangs) Lagen:
1. Tunica Mucosa: slijmvlieslaag
a. Lamina epithelialis: Epitheel laag bestaande uit eenlagig cilindrisch epitheel
b. Lamina Propria: Bevat reticulaire bindweefsel. Blauw gekleurd door de AZAN kleuring.
c. Lamina Muscularis mucosae : Gladde spiercellen. Dunne cellen met platte celkern. Roze in
AZAN kleuring.
2. Tela Submucosa: los collageen bindweefsel (blauw), hierin liggen bloedvaten
3. Tunica Muscularis Externe: Interne spierlaag is altijd circulair. Externe spierlaag is
longitudinaal. Het uitzicht hiervan hangt af van het soort doorsnede. Glad spierweefsel.
4. Tunica serosa: Mesotheel + bindweefsel
Krypten van Lierberkühn: veel celdeling om eventuele schade aan uitstulpingen (filli intestinales) te
herstellen → Delende cellen springen er duidelijk uit omdat ze groter zijn!
o Cellen schuiven naar boven toe na deling
Lamina Epithialis: eenlagig, cilindrisch epitheel Bevat Slijmbekercellen:
• 1 cellige kliercel, kern tegen basaalmembraam gedrukt. Apicale slymprop (polysacch).
o Lymfociet : kern tegen basaalmembraam geen slijmprop
Staafjeszoom(blauwe band) -> allemaal kleine fili (niet te zien met deze microscoop)
Stoma: opening slijmbekercel
Enterocyt: (darmcel) cilindrische cel met een ovale kern en apicale staafjeszoom
PREPARAAT E12/8
, Dit is de dunne darm van een rat, gekleurd met een PAS haematoxyline kleuring. Het is een dwarse
doorsnede. De polysacchariden kleuren roze/ paars aan.
De dunne darm heeft verschillende lagen, deze is opgebouwd uit: de laag die het dichtst tegen het
lumen ligt noemt men de tunica mucosa, deze wordt ook wel de slijmlaag genoemd. De tunica
mucosa wordt verder opgedeeld in 3 verschillende laagjes: de lamina epithelialis, deze bevindt zich
tegen het lumen. De lamina propria, bestaande uit reticuline bindweefsel. Als laatste hebben we de
lamina muscularis mucosae, dit is een glad spierweefsel. De laag die zich onder de tunica mucosa
bevindt, is de tela submucosa, deze bestaat uit los collageen bindweefsel. In deze laag kunnen we
verbredingen terug vinden, dit zijn de bloedvaten.de derde laag is dan de tunica muscularis (
externa), dit is een glad spierweefsel dat zorgt voor de voortbeweging van het voedsel. Deze is
opgebouwd uit een binnenste circulaire laag, dit zorgt voor het ‘dichtnijpen’ van de darm en de
buitenste longitudinale laag, dat zorgt voor de juiste richting van het voedsel. De tunica serosa is de
laatste laag, deze bestaat uit een mesotheel, dit is een vlieslaagje dat aan de buitenkant van de darm
zit, dat zorgt voor ophanging in de buik. Deze laag bestaat ook uit bindweefsel. Deze laag kan soms
een ander uitzicht hebben, een uitstekede massa dat voornamelijk vetweefsel is=mesenterium. Het
is een laag afgelijnd door platte plaveiselcellen waar af en toe 1 van kan uitpuilen naar de
onderliggende laag.
De darm bestaat uit een villus, dit zijn darmvlokken opgebouwd uit epitheel dat grenst aan het
lumen. Dit zijn uitstulpingen, die op hun beurt zorgen voor oppervlaktevergroting.
Daarnaast vinden we aan de voet van de villi, crypten van lieberkuhn terug. Deze hebben een heel
fijn lumen, dit zorgt voor de stamcellen goed te kunnen bewaren. De stamcellen is te zien aan cellen
die zich delen. Bij de cel anafase zien we donkere kernen en gecondenseerde chromatine. We zien
ook delende cellen in de metafase, we zien dat de chromatine gecondenseerd is. Het epitheel van de
crypte loopt door. In deze crypte vinden we net zoals ter hoogte van de villus enterocyten en
slijmbekerellen terug.
