Week 1
Inleiding: situering, inhoud en doel van interieur in context B
Deel 1: geschiedenis van interieur (40%)
Deel 2: design interieur (60%)
Van deze les geen opname, volgende lessen wel, dit is al examenstof
Inleiding interieur
‘in context’ = dient als basis, gelijk de vaste stromingen in architectuurgeschiedenis EN interieurgeschiedenis.
IA is iets wat dicht bij het lichaam staat, persoonlijker is.
WAT?
- kennis over vak, andere ontwerpers, huidige tijd
- dit is een klein stuk van alle interieur ontwikkelingen die er zijn geweest, deze cursus is zeker niet alles
- inzicht hebben in thema’s van de 20e -eeuwse interieur-architectuurgeschiedenis
interieurgeschiedenis colleges:
1. in welke stijl moeten we bouwen ( einde 19e eeuw)
2. formele vernieuwing: Art nouveau en tegenreacties
3. nieuwe materialen, en vormen. Opkomst van gewapend beton
4. het wonen in Amerika aan het begin van de 20e eeuw: Sullivan en Frank Lloyd Wright
5. industrialisatie, massaproductie
6. formalisering vna moderne architectuur. Le Corbusier en mies van der rohe tot WO2
7. the international style. De globalisering van de moderne architectuur na WO2
8. Het brutalisme en nieuwe monumentaliteit. Het late werk van Le Corbusier en Louis Kahn
9. Recente tendensen: deconstructivisme, nieuwe Eenvoud, Blobs & Folds
10. Het naoorlogs wonen in België en woningbouw in Vlaanderen in de voorbije periode
PRAKTISCH
Opnamen hoorcolleges, ppt colleges, verplichte teksten (readers), voorbeeldvragen examen (niet enkel deze, ook
nog andere vragen worden gesteld op examen)
Schetsmatig planopbouw kunnen weergeven (tijdens studeren de gebouwen schetsen, zo leer je heel goed).
Schetsen moeten duidelijk zijn, zien dat je hebt begrijpt, niet perfectionistisch. Deze cursus is echt puur voor
interieurarchitecten, het is hier de essentie, iets op Wikipedia kan dus anders zijn, niet betrouwbaar, niet relevant
genoeg. Inzicht hebben in dit vak is belangrijk!
Lees de teksten uit de reader, helpt de lessen te begrijpen, makkelijker studeren, beter examen, het is geen
examenstof, maar het helpt je om de lessen te begrijpen.
12 lestijden van 4 en een half uur:
- Zelfstandig leren via toledo, lessen, teksten, ppt kijken
- Collaborate 30 min voor vragen
- werkcolleges duren ongeveer 2 uur, om teksten samen te bespreken en oefeningen te maken en
schetsen.
examen: schriftelijk, gesloten boek, aantal grotere vragen en beelden
studienorm:
- synthetisch inzicht: ontwerpers en werken situeren in socio-cultureel en kunsttheoretisch inzicht
- analytisch inzicht:
1
,Week 1
hoe studeren?
- Hoorcolleges op eigen tempo bestuderen
- Maak schema’s van de inhoud
- Verder gaan op interesses, schrijf dingen op, verder opzoeken van interessante onderwerpen
(voorbereiding werkcolleges)
- Maak een tijdlijn: er is meestal een periode, referentiepunten herkennen, niet per se een exact jaar
(stijlen lopen over in elkaar, en kunnen situeren in periodes)
- besef wanneer wat gebeurd is voor of na belangrijke gebeurtenissen, niet vanaf één exact jaar.
Designcolleges
0. Denken over design (vandaag)
1. Vraag aanbod en design. Design Reform
2. Kunst, ambacht, machines: hoop en angst
3. Het interbellum: mechanisatie, industrialisatie, art Deco en Bauhaus
4. Design, industrie en reclame in de verenigde staten Cubex-keuken in België
5. Modernisme na WO2, van theorie naar praktijk
6. Cultuur en consumptie. Design, aantrekkingskracht en polymeren
7. Nieuwe producten, massaculturen en protest
8. Het postmoderne, pluralisme, hightech en consumptie vanaf jaren 1990
9. Recente tendensen en het Belgisch Design Landschap
2 opdrachten
1. Drie teksten lezen en voorbereiden voor werkcolleges
- verplichte literatuur
3 teksten:
- van claire warnier, een evenwichtsoefening
- lut pil ongewone designconcepten
- Juhani pallasmaa, identity intimacy and domicile
→ na het artikel te lezen, voorbereiden op werkcolleges: wat sprak me aan? Wat is de essentie van het artikel?
2. Mezelf en mijn interesses
- Bij studeren van opnames, teksten, kies je onderwerp en ontwerper dat me aanspreekt. Alle info
verzamelen aan de hand van de inhoud van de cursus, de filmfragmenten en lectuur
- Extra info en afbeeldingen zoeken
- Een mini onderzoek maken, schematisch, en bespreken tijdens werkcolleges
- Je kan hierover een vraag krijgen op het examen per hoofdstuk (per hoofdstuk moet je iets hebben wat
je interesseert en het kan dat je dat moet uitleggen op het examen)
PLANNING: in ppt
2
, Week 1
Design is veranderlijk, het werd beschouwd als een deel van de wetenschappen, nu is het een
sociologisch en antropologisch standpunt. Er schuilt een methodologie achter al het design, wat willen
ze hiermee vertellen?
Design = andere manier van denken en kijken naar een object, met een bepaald verhaal of icoon voor
de maatschappij (design thinking), er zit veel meer in design dan enkel lifestyle (3 standpunten
kennen). Design is het resultaat van de beleving en de ervaringen van het alledaagse.
1. Design als geschiedenis van het alledaagse
Iconen en idolen
- Eerst context dan object ( tijdsbeeld, geschiedenis, gebeurtenissen, zo weten hoe het object aan
de context is gelinkt)
Vb lampjes: 1966, Maan was belangrijk toen, lijkt op ruimtehelm.
2. Wat is design?
Veel verschillende fases van opvatting over de term van design:
- In jaren 80 is design een soort statussymbool
- In jaren 90 werd term vervangen door vormgeving (slechte term, want dan praten we eigenlijk
over enkel de vorm van het product terwijl het materiele ook heel belangrijk is)
- Design term werd verworpen in het neo-modernisme, omdat het niet functioneel was
‘design is to design a design to produce a design’ (uitleg woorden in ppt) – belangrijk citaat, zeker
begrijpen
➔ Conclusie: design heeft veel betekenis vlakken, het is een verzamelterm voor alle artefacten, de
maatschappij zonder de mens, met enkel de voorwerpen die onder de term ‘design kan vallen
(wat veel is) zouden we een cultuur en maatschappij kunnen schetsen.
3. Artefacten uit de romeinse tijd ook design?
Alles wat de natuur manipuleert met menselijke ‘uitvindingen’ werd als design gezien (vb:
handen gebruiken om water te drinken is eerste soort design)
- Vanaf het moment dat ontwerpen en realisatie van het ontwerp werd gescheiden, wordt de term
‘design’ gebruikt.
1970: functionaliteit wordt belangrijk, en komt in dialoog/reactie met design dat een
persoonlijke betekenis hebben
Auteursdesign Vraag gestuurd design
Het functionele komt op de achtergrond, en de Een ontwerp wordt aangevraagd, het is een
betekenis en symboliek wordt belangrijker. Gelijk opdracht voor de designers gelijk een MRI-scan
een kunstenaar zijn eigen verhaal vertelt.
(alle lades samen, is een grote kast vol Naam wordt niet bekend omdat het een opdracht
herinneringen van verschillende mensen die in is en puur functioneel meestal en het niet
elke lades worden ‘bewaard’) persoonlijk is
- Naam van ontwerper staat er meestal bij
omdat het persoonlijker is
3