Samenvatting
INLEIDING TOT DE VARIATIELINGUÏSTIEK
GERT DE SUTTER
SCHAKELPROGRAMMA SEM 2
2021-2022
MAONA C._AFAF K.
,PRAKTISCHE INFORMATIE
HET DOEL
1. Het begrip en inzicht verhogen over verschillende vormen van taalvariatie (en wat de functie ervan is),
over taalattitudes en taalnormen in het Nederlandse taalgebied (Vlaanderen en Brussel in het bijzonder) –
vanuit een synchroon perspectief (op dit moment, anno 2022 => niet de geschiedenis van het NL in
Vlaanderen (= diachroon)). Dat inzicht zal je in staat stellen om kritisch stil te staan bij de keuzes die je zelf
als taalgebruiker maakt en bij de meningen over taal die anderen erop nahouden.
2. De vaardigheid ontwikkelen om op basis van dat begrip en inzicht nieuwe gevallen van taalvariatie te
analyseren.
LEERMATERIAAL
o Handboek: De vele gezichten van het NL in Vlaanderen (Acco, 2019)
o Ppt, zelftests en discussiefora op Canvas
o Eigen lesnotities
o Een schriftelijk examen in juni :
30 meerkeuzevragen, 4 antwoordmogelijkheden, waarvan 1 juist.
ð Peilen naar je kennis over terminologie en je inzicht in de buitenbouw v/h NL
ð 4 antwoordmogelijkheden => 1 correct
ð Geen giscorrectie, maar hogere cesuur! (19/30 = 50%)
MAONA C._AFAF K. 1
,INLEIDING
o Dit vak gaat over variatielinguïstiek of variatietaalkunde dwz de tak van de taalkunde die zich bezig houdt
met taalvariatie in al zijn vormen.
o Met taalvariatie bedoelen we taalverschillen: hoe mensen schrijven of spreken is nooit 100% hetzelfde, ,
daar zitten altijd verschillen/variatie op (subtiele of opvallende)
o Dat er variatie is tussen verschillende talen, is evident, maar ook binnen één en dezelfde taal is er veel
variatie => dat is normaal, anders zou de taal dood zijn (als er geen mensen zijn die die taal op een actieve
manier spreken in hun dagelijkse leven).
o In dit vak gaan we kijken naar de vele vormen van taalvariatie in het Nederlands en stellen we ons de
vraag waarom die variatie nodig is
ð waarom zijn die verschillen er?, waarom hebben we als levende taal die verschillen nodig, heeft
variatie een functie/ een doel? (het antwoord zal ‘ja’ zijn)
o Veel van wat we hier gaan zien, is ook toepasbaar voor andere talen => wij gaan ons enkel op het
Nederlands focussen.
o Onder Nederlands verstaan we niet enkel het Standaardnederlands, maar ook alle lecten (= dialecten,
regiolecten, sociolecten…) die in het Nederlandse taalgebied gesproken worden.
ð Er bestaan verschillende soorten Nederlands = lecten
ð Nederlands is niet hetzelfde als het Standaardnederlands
ð Standaardnederlands is een soort Nederlands naast de vele tientallen soorten Nederlands.
ð Standaardnederlands kunnen we ook niet het beste Nederlands noemen, maar is gewoon een soort
net als de andere.
ð Soorten Nederlands of lecten: Bv. Standaardnederlands, dialect van Leuven, dialect van Brugge, dialect
van Brussel, het Nederlands zoals dat gesproken werd in de 17e eeuw …
ð Al die soorten Nederlands verschillen van elkaar, dat kan je horen of lezen.
o Een lect = een soort Nederlands, een variëteit van het Nederlands, een overkoepelende term voor alle
soorten van het Nederlands (alle soorten van Engels of alle soorten van het Arabisch of alle soorten van het
Litouws zijn lecten => is specifiek voor alle levende talen):
ð Een dialect: het zeer specifieke taalgebruik van een bepaalde dorp of paar dorpjes dicht bij elkaar in de
buurt (Bv: dialect van Brugge, dialect van Zwijndrecht)
ð Een regiolect: het soort Nederlands zoals dat in een bepaalde regio gesproken wordt, over een streek
(een soort streektaal) (Bv: het Brabants, het Denders, het Vlaams)
ð Een sociolect: een soort van Nederlands dat typisch is voor een bepaalde maatschappelijke groep =>
gaat niet over waar iemand woont, maar wie iemand is
(Bv: taalgebruik van IT-specialisten, universiteitsprofessoren (academische taalgebruik), Nederlands
dat gesproken wordt door mensen met een Turkse origine in Gent…)
o De soorten lecten verschillen allemaal een beetje van elkaar, ook al worden ze allemaal het Nederlands
genoemd => in die verschillen zijn we geïnteresseerd!
o Nederlands heeft met andere woorden vele gezichten, veel verschillende gedaanten, en elk van die
gezichten is het waard om bestudeerd te worden.
Conclusie: hét Nederlands niet bestaat, net als hét Engels niet bestaat, of hét Turks of hét Arabisch niet
bestaat, er bestaan vele Nederlandsen die allemaal een beetje van elkaar verschillen en die verschillen die
zorgen voor variatie. En het is in die taalvariatie dat wij geïnteresseerd zijn.
MAONA C._AFAF K. 2
, o Dat er veel variatie is binnen het NL, wil niet zeggen dat alles zomaar mogelijk is. Er zijn wel degelijk grenzen
aan de variatie. Taalgebruikers kunnen niet eindeloos blijven variëren, want anders dreigen ze op een
bepaald moment met een communicatieprobleem te zitten, de ander begrijpt je niet meer. Er zijn dus
bepaalde grenzen, waarin je binnen moet blijven. De grenzen van variatie worden bepaald door taalnormen.
o Taalnormen zijn de expliciete en impliciete ‘regels’ die het Nederlands (of een bepaalde lect) tot het
Nederlands maken. Zij geven de grenzen van het Nederlands of een bepaalde lect aan.
o Er bestaat geen officiële instantie die taalnormen bedenkt. Taalnormen groeien spontaan onder alle
sprekers v/h NL (= de taalgemeenschap) en worden verspreid door de sprekers v/h NL.
o Sommige taalnormen zijn geldig voor alle Nederlandse lecten. (Bv: adjectief gaat altijd aan het substantief
vooraf: een interessante taal)
o Andere taalnormen verschillen van lect tot lect. (Bv: gij wordt in sommige lecten aanvaard, maar niet in
allemaal)
o Taalnormen veranderen: wat vroeger fout was, kan nu juist zijn. Dat vindt niet iedereen fijn, waardoor je
vaak discussies hebt. Taalgebruikers hebben vaak duidelijke meningen en gevoelens over taalnormen en
over (andermans) taalgebruik = taalattitudes.
CRUCIALE TERMEN
o Taalnormen : bepalen de grenzen van de taalvariatie
o Taalattitudes: hoe mensen denken en voelen bij taal (een mooie of lelijke taal?), heeft een impact op hoe
wij spreken.
o Hoe taalvariatie, taalnormen en taalattitudes precies met elkaar te maken hebben en hoe ze elkaar
beïnvloeden ? Bv: Als er een bepaalde vorm van taalvariatie ontstaat die heel veel mensen heel lelijk vindt,
dan is de kans heel klein dat die vorm van variatie blijft. => Later meer!
o Dit zijn de drie belangrijkste begrippen, concepten van dit vak.
o Alle inzichten, concepten die we in deze les zien, zijn geïllustreerd aan de hand van het NL, maar het is
toepasbaar op gelijk welke natuurlijke taal.
MAONA C._AFAF K. 3