Samenvatting van alle lessen (4), combinatie van slides met bijhorende lesnotities (accuraat gemaakt op basis van lesopnames (2 keer herbekeken)). Aangevuld met eigen opgezochte informatie over delen die voor mij onduidelijk waren. Groot aantal pagina's door vele ondersteunende afbeeldingen overgen...
De medische diagnose van de arts is altijd hetgeen waarmee we beginnen en vanwaaruit
we vervolgens een kinesitherapuetisch onderzoek uitvoeren om uietindelijk onze eigen
diagnose te stellen en zo over te gaan tot de echte KINESITHERAPIE.
De verschillende vlakken waar doorgaans het effect van een aandoening op uitgeoefend
wordt volgens het ICF model :
,1.1 BODY FUNCTION – STRUCTURE
De verschillende orgaanfuncties waarin we geïnterreseerd zijn :
→ pijn en zwelling
→ gewrichtsmobiliteit
→ spierfunctie
→ houdingsstoornis
→ vitale functies (inspanningsvermogen)
→ psychische functies (angst-depressie)
De behandeldoelen die je als kinesitherapeut vooral voor ogen houdt zijn gerelateerd aan
de orgaanfucnties in de eerste bachelorjaren.
,1.3 GEVOLGEN EN FOCUS VAN DE PATIËNT VS DE THERAPEUT
Gevolgen van beperkt te zijn door een aandoening (meer op patiënt niveau):
FYSIEK Werk, dagelijks leven en sport
MENTAAL Depressie en angst
SOCIAAL Isolement en levenskwaliteit verlies
Als je de doelstellingen van de patiënt en de therapeut gaat vergelijken wordt vaak al heel
snel duidelijk dat ze zich beide op andere componenten focussen :
→ zo zal de patiënt zich veel meer gaan focussen op het terug krijgen van bepaalde
vaardigheden zodat er vooruitgang geboekt kan worden op het vlak van activiteiten
en het participatie niveau.
→ zo zal de kinesitherapeut zich veel meer focussen op de orgaanwerking.
1.4 CASUS TER ILLUSTRATIE
1. De MEDISCHE VERWIJZING waarmee de patiënt langskomt :
Een hamstringblessure, 9 sessie, 2 keer per week, massage, mobilisatie, stretchen en
oefentherapie. Graag uw behandeling.
2. De EERSTE HYPOTHESES :
• H1: Problematiek door acuut letsel
• H2: Problematiek chronisch
• H3: Disbalans belasting – belastbaarheid
• H4: Relatie met neuromusculair probleem
• H5: Relatie met neurologisch probleem
• H6: Relatie met huidings-/ bewegingsafwijking
3. ANAMNESE
Voorbeeld van een anamnese fishe waarop we de belangrijkste inofrmatie ivm de
patiënt bijhouden (algemene gegevens, het hoofd probleem) :
VAS : schaal die gebruikt wordt om de ernst van verschillende symptomen in te schatten.
,Algemene bevindingen van de anamnese :
• Geassocieerde symptomen: Geen andere klachten aanwezig
• Episode klachten: Een jaar
• Ontstaan klachten: ‘Weet ik niet. Ik ben een jaar geleden begonnen aan een training
voor de marathon.’
• Geen andere ziektevoorgeschiedenis
• Geen medicatiegebruik
• Evolutie klachten: ups en downs
• Provocatie klachten (wanneer klachten voorkomen):
• 10 minuten lopen
• Vooroverbuigen met gestrekte benen in stand
• Stampen tegen een voetbal
• Reductie klachten:
• Rusten / zitten
• Ijs op leggen als het te pijn doet
• 24 uur patroon: Afhankelijk van wat ik gelopen heb. Op einde van de dag meer
klachten.
• Slapen: Geen klachten. Ik slaap goed.
• Stress werk / prive: geen klachten, mentale gezondheid lijkt OK
• Eerdere episodes: Nooit eerder klachten aan mijn dijbeen gehad.
Het is zeker ook belangrijk om naast de effecten op sport en prestatie gebied te gaan
inschatten wat het effect is op het dagelijkse leven in werk en familiale situaties, en welke
belasting het vaakst aanwezig is. In het geval van de persoon geldt dat de pt aan de
band werkt wat dus een monotome belasting wilt zeggen gedurende een groot deel van
de dag.
Bijgestelde hypothesen na anamnese
Op basis van de bevinden tijdens de anamnese kan je de volgende hypotheses al
bijstellen :
• H1: problematiek door acuut letsel
• Verwerpen : het is al een jaar aan de gang
• H2: problematiek chronisch
• Behouden : het is al een jaar aan de gang
• H3: disbalans belasting – belastbaarheid
• Behouden : hij zegt dat de klachten wat gelijk lopen met het
beginnen trainen voor een marathon
• H4: Relatie met neuromusculair probleem
• Behouden : kan gaan om een spierverkorting of spierkracht
problem
• H5: Relatie met neurologisch probleem
• Behouden : een schietende pijn (wel minder waarschijnlijk door de
andere symptomen
• H6: Relatie met huidings-/ bewegingsafwijking
• Behouden (werk en sport gerelateerd)
,Wat was eventueel nog handig geweest om te weten?
• Trainingsvolume / intensiteit:
– Frequentie: Hoeveel keer in de week loop je?
– Intensiteit: Aan welk tempo?
– Volume: Hoeveel kilometers loop je per week?
– Periodisering: Hoe is trainingsopbouw (variatie in trainingsinhoud, rustperiodes,
elke dag 10 kilometer of ook eens intervaltraining, hoe langer, monotomer en
hoe vaker je loopt hoe groter de kans om een blessure)?
– Loop je nog evenveel sinds je klachten hebt of heb je trainingsvolume
geminderd of ben je gestopt met lopen?
• Heb je vroeger andere klachten bewegingsapparaat gehad: enkeldistorsie,
heupproblematiek, rugklachten…
• Vaak afwezig op werk door klacht (participatie)?
• Belasting/ belastbaarheid: onevenwicht door mogelijks plots te veel sporten?
– Wat deed hij voordien?
– Andere sporten (voetbal)? Hij zegt bij stampen tegen een voetbal voelt hij de
klacht...
– Zo ja: Hoe vaak, welke intensiteit?
• Invloed werk situatie: hamstring op rek door houding (in stand en voorover buigen)?
• Draagt patiënt steunzolen (in loopschoenen)?
• Soort klachten en symptomen (bijv. uitstralende scherpe pijn?)
Vooral volume en de intensiteit komen later nog terug in de FITT parameters.
,4. KLINISCH ONDERZOEK :
• INSPECTIE EN PALPATIE
Inspectie / Palpatie
Inspectie:
– Lumbaal delordosering (flat back)
– Retroversie bekken
– Geen bekkenscheefstand
– Pes planus rechts, links OK
Palpatie:
Spierbuik van m. biceps femoris pijnlijk bij
palpatie
• ACTIEF BEWEGINGSONDERZOEK
Actief bewegingsonderzoek
Lokaal
Toont aan dat het strekken van de heup kan zonder problemen, maar bij flexie
wordt er niet volledig doorgebogen. Bij de knie gebeurt het omgekeerde,
vermijden van doorstrekken maar wel volledige flexie mogelijk.
,• PASSIEF BEWEGINGSONDERZOEK
Passief bewegingsonderzoek
Bewegingsonderzoek
– Heup flexie en extensie: normaal ROM en geen pijn.
– Knie flexie en extensie: normaal ROM en geen pijn.
• NEUROMUSCULAIR ONDERZOEK
• NEUROLOGISCH ONDERZOEK
Neurologisch onderzoek
Neurologische provocatie testen
– SLR met differentiatie: Test van Neri en test van Bragard: negatief
Als deze test een schietende pijn zou uitlokken dan is dat een teken van
neurologische problematiek, maar in dit geval zijn ze beide negatief.
, Op basis van de bevindingen tijdens het klinisch onderzoek kan je de volgende
hypotheses al bijstellen :
Bijgestelde hypothesen na klinisch onderzoek
• H1: problematiek door acuut letsel
• verwerpen
• H2: problematiek chronisch
• behouden
• H3: disbalans belasting – belastbaarheid
• behouden
• H4: Relatie met neuromusculair probleem
• Behouden want spierlengte en kracht beperkt
• H5: Relatie met neurologisch probleem
• Verwerpen, de provocatie testen zijn negatief
• H6: Relatie met huidings-/ bewegingsafwijking
• behouden
→ Details trainingsopbouw (FITT)
– Frequentie (hoe vaak)
– Intensiteit (variabel of constant?)
– Type (variatie of enkel lopen?)
– Time (duur individuele sessies variabel of constant?)
• Hulpvraag: Ik wil binnenkort een marathon lopen
(participatieniveau)!
Behandeldoelen (orgaanfunctie en activiteitenniveau)
• Verlengen hamstrings
• Versterken hamstrings
• Begeleiden en opstellen gevarieerd
duurtrainingsprogramma
, 2. BEHANDELING : SPIERKRACHTTRAINING
2.1 WAAROM SPIERTRAINING – INLEIDING
Over het algemeen zien we dat krachtraining vooral het functioneren kan verbeteren op
activiteiten en participatie niveau een verschil maken dus.
Spierkracht zal zeker als het gaat over een verminderde spierkracht zorgen voor een
beperking van inspanningsvermogen (bij mensen met COPD zien we de meest extreme
situaties). Mensen met een betere spierkracht hebben een betere prognose.
Spierzwakte in het algemeen is veelal reversibel (deconditionering) en gerelateerd aan :
o Inspanningsvermogen
o Functionaliteit (ADL)
o Symptomen en levenskwaliteit
o Gebruik van medische zorgen
o Overleving, betere prognose
De bovenste persoon lijkt beter getraind dan de onderste persoon.
Goed getraind : zal de arbeid leveren op een korte tijd
Slechter getraind : zal de erbeid leven op een langere tijd
→ Dezelfde arbeid geldt wel want de afstand d en kracht F zijn identiek
→ Het vermogen is groter bij de bovenste man want delta t is veel kleiner
Als het prestatie vermogen stijgt dan stijgt de arbeid die geleverd kan worden en stijgt het
vermogen dat geleverd kan worden, dit is vaak het doel van training.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper joke02. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,99. Je zit daarna nergens aan vast.