START CHAIN STORE
1840 in VK met W.H. SMITH dat verschillende kleine winkels had waar er boeken, magazines en kranten werden verkocht
ze waren altijd gevestigd bij een treinstation. Pasussen de 2 wereldoorlogen werden de chain stores echt gerbuikt.
In Amerika namen de kleine keten winkels het idee ‘Small Profit and Quick Return” over van de department stores.
Department stores worden dan ook gezien als de voorloper van de keten winkels. Het evolueren van de keten winkels is
gefocust op het moderne type en is sinds de start nog steeds in ontwikkeling.
KARAKTERISTIEK VAN DE MODERNE CHAIN STORE
In het begin was bulk aankopen een simpel commercieel middel, dit doordat small profit/high turnover een goed idee
was voor deze winkels. Doordat er meerdere locaties waren en dus meerdere verkooppunten waren. Dit is ook het
concept achter Chain stores. Na een tijd veranderde de karakteristiek van deze winkel en evolueerde dit type tot een
meer disvers type winkel. De globalisering dat chain stores wereldwijd bekend maakt en er ook een sterk merk van maakt.
Dit komt door dat service voor elke categorie ontstaat, er lage en hoge prijzen zijn; modebedrijven, highend merken,
de auto industrie en service industrie is.
OORSPRONG AMERIKA
De eerste moderne keten winkel onstond in AMERIKA in het jaar 1859. Deze winkel genaamd A&P (Great Atlantic and Pacific Tea Company).
Het reslutaat hiervan is een verhoogde vraag voor dagelijkse goederen. Doordat er meer winkels van een dezelfde keten
geopend werden kon er in grote hoeveelheden aangekocht worden waardoor en meer kortingen waren en zo de prijs
lager kon zijn dan bij de lokale handelaars die hierdoor stilaan verdwenen uit het retail landschap.
A&P starte als een theewinkel in NY maar kende een snelle groei in aantal: 1900 - 200winkels, 1914 - 4000winkels,
1929 - 16000winkels. Het succes kwam door het aankopen in China en Japan waardoor hun prijzen lager waren. Bij hun
uitbreiding bleven ze niet enkel met thee maar gingen ze verder naar droge voeding en werd de winkel een SELF SERVICE.
Doordat A&P zo een succes was door hun eenvoudige bediening, hoge omzet, bulkvoorraad en uniforme
winkelinrichting werden andere verkopers ook geinspireerd om een keten winkel te starten.
NA WOII werd de keten winkel een enorm succes dit kwam door de terugkerende soldaten en de babyboom.
OORSPRONG EUROPA
Ookal waren de britten voor op de amerikanen werd het moderne kapitalistische idee pas aan het einde van de 19de
eeuw aanbod.
In BELGIË kwamen de geboerders DELHAIZE met het idee om een keten winkel te creeren met 1 centraal opslagpunt.
DELHAIZE ‘DE LEEUW’ werd in 1867 geopend en was een supermarkt. De gebroeders waren ook de uitvinders van
FRANCHISING (1880) dit betekende dat ondernemers ook een deel konden worden van de keten organisatie.
BOUTIQUE CHAIN
Na WOII was er een enorme vraag aan kleding dit had een invloed op de ontwikkeling van de boutiques.
Boutiques werden voor het eerst gebruikt in midden 19de eeuw, de ARCADES van de steden waren toen klein
en onafhankelijke winkels met een verzorgd interieur. Ze kregen al snel gezelschap van de PRÊT-A-PORTER zorgen van
haute couture-huizen in de 20ste eeuw. De boutiques konden advies, service, exclusiviteit en unieke stukken aanbieden dit
was hun karakteristiek.
Wanneer de ARCADES hun glorie verliezen en de massamarkt gevestigd wordt heeft de boutique het moeilijk. Ze
moeten meevolgen met de markt zonder hun karakteristiek te verliezen. Voorbeelden hiervan zijn:
MARY QUANT en COCO CHANEL
Ze verkochten hun spullen eerst in een kleine winkel waar hun karakteristiek goed tot uiting kwam.
Door de verschuiving in de markt werd 1 boutique al snel meerder boutiques maar toch bleef hun karakteristiek
behouden ookal zaten ze in andere steden en andere culturen.
Om hun positie te kunnen behouden verkochten ze hun spullen ook in DEPARTMENT STORES en in
SHOP IN SHOP CONCEPTS
BENETONN 1968
Konden op de schaal van een department store opereren, maar het beoogde jonge publiek reageerde op winkels in Boutique
stijl. Hierdoor veranderde ze meer naaar de boutiques voor dit publiek aan te trekken. Elk winkelontwerp leek op de boetiekstijl,
maar was nog steeds wereldwijd herkenbaar. Hun gecentraliseerde marketing, en de bijna uniforme winkels met de look en feel
van een Boutique, introduceerden een nieuw type winkelketen: de Boutique keten.
Retailers hebben op slimme wijze de traditionele kenmerken van de Boutique overgenomen om de
aantrekkelijkheid van winkelketens te vergroten en het wereldwijde management erachter te maskeren. Deze kenmerken
lijken een allesomvattend concept te bieden met voordelen als advies, service, warmte en exclusiviteit. Deze semantische
evolutie - de betekenis van ‘boutique’ die veranderde van een enkele unieke winkel in een motief dat uniek lijkt - vertelt
iets over de evolutie van de retail zelf. Er is een hedendaags voorbeeld van een winkelketen dat het Boutiquemotief
goed heeft neergezet: Camper.
CAMPER 1975
Door elke winkel te laten ontwerpen door een andere toonaangevende ontwerper, slaagt Camper erin om winkelketens te
creëren met de typisch eerder genoemde boutiquekenmerken. Dus, anders dan bij Benetton, is elke winkel uniek. Om de
Camper-filosofie te behouden, zijn de winkels ingericht met een centraal marketingmanagement. Verder worden de producten,
net als Coco Chanel en Mary Quant, ook in andere winkels verkocht, veelal in kleine SHOP-IN-SHOP CONCEPTEN. Iets specifieks
voor Camper zijn de unieke ‘walk in progress’ winkels (2000). Deze winkels, waar een nieuwe winkel wordt geopend, zijn
gebouwd in afwachting van het nieuwe ontwerp. Marti Quixé (2002), de ontwikkelaar van het concept, ontwierp bouwkaarten met
regels voor de gevel, wanden, verlichting en displays, met de mogelijkheid om ze aan te passen aan elke locatie. De materialen
om zo’n winkel te bouwen zijn gemakkelijk verkrijgbaar en recyclebaar. De klant wordt uitgenodigd om deel te nemen aan het
ontwerp door simpelweg met stiften op de muren te schrijven, wat resulteert in een kortstondige kunstgebeurtenis. Dit maakt
elke winkel uniek en is een krachtig marketinginstrument.
De boutiques zijn minder onderhevig aan complexe doelgroepen en ontwerpen. Ze hebben meer vrijheid om
merkomgevingen te creëren die alle gevestigde ruimtelijke, functionele en sociale codes negeren, om een
eenmalige omgeving te creëren. Ze dagen de consument uit in zijn of haar reacties. Neem als voorbeeld de Viktor & Rolf-
boutique in Milaan. De winkel is volledig ondersteboven ontworpen, de klant loopt op het ‘plafond’ en de verlichting
hangt naar beneden vanaf de ‘vloer’, alleen de kleding wordt recht gepresenteerd. Het is ontworpen om media-aandacht
te trekken. Door het product op een revolutionaire manier te presenteren, blijft het uniek.
CONTEMPORARY CHAIN STORE
De Typologie van de Ketenwinkels is zo divers geworden dat er verschillende formaten bestaan van winkels.
Flagship store - Concept store - Roll-out - Guerrilla store or pop-up store - Boutique outlet - Outlet store
Shop-in-shop - Convenience store (zie samenvatting)
Ketens kunnen verschillende formaten tegelijk toepassen. In België is een trend naar de gemakswinkel zichtbaar.
Zo heeft AVEVE onlangs gemakswinkels aan hun keten toegevoegd. Ze stemden hun assortiment af om een gloednieuwe
city conceptstore te openen in Antwerpen. Terwijl de grotere winkels producten verkopen voor land- en tuinbouw, veeteelt,
tuinen, dieren en zelfgebakken producten, verkoopt de city conceptstore alleen tuin-, dier- en thuisbakproducten.
Nike verwerkt het flagshipformaat in hun Niketown-winkels ze openden tijdelijke winkels zoals de pop-up store in Londen.
Toys’R’Us gebruikte het pop-upformaat zelfs in grote aantallen. Deze winkels zijn tijdelijk, maar als ze succesvol zijn, kunnen
sommige van hen open blijven. Ze hebben de kenmerken van de pop-up store slim overgenomen.
Naast winkelketens maken ook merken die winkels openen gebruik van dit soort winkels. Met deze evolutie veranderden
productmerken in retailers. De pop-upstore Martini, die in 2006 drie maanden in Amsterdam was gevestigd, en de
flagshipstore van M&M in New York zijn daar voorbeelden van.
, EUROPA
Ontstaan uit kleinere winkels die uitbreiding deden door meer producten te verkopen -> eind 19de
eeuw werden er gebouwen gebouwd voor dit type winkels
3 voorlopers komen van Parijs
1. Arcade = Mix van winkels, café’s en entertainment
2. Bazaar = Verschillende afdelingen onder 1 dak
3. The ‘grands’ magasins de nouveautés (grote voorloper department store)
Grote winkels die spullen verkopen zoals: Textiel, Accessories, Lingerie en Schoenen. Was in
Frankrijk tot 1830 (Franse Revolutie) hierna nieuw concept enkel chash, alles kreeg vaste prijs, vrije
toegang en een nieuw management concept (decoratie en uitbreiding winkel)
NO.1 en NO.2 zorgen voor innovatie.
Bazaar l’industrie - 1830
Galeéries du Commerce et l’industrie - 1838
deze winkels hadden grote ramen, mezzanine en een glazen dak boven centrale hal -> komt ook voor in Department store
4 factoren in ontwikkeling
1. Haussmann’s Redsign = Socio economische condities
2. Industriele revolutie
3. Verandering in mode door WOI
4. Welvaart
Ook visueel etaleren/reclame
Architectuur -> pionieers van Arcade en Magasins gevraagd
First retail revolution
Prijzen lager doormiddel van bulk aankoop in stock
BON MARCHE 1852
Enkel toegankelijk voor hoge en midden klasse
Pionieer van de moderne department store
Dit door een combinatie van cash betalingen, vrije toegang, vaste prijzen, omruilen, reclame en de
constructie van een nieuw gebouw (in 1872)
Tot WOII was de department store het dominants in de verkoop. Dit doordat andere types geen groot
scala aan artikel kon aanbieden.
HALLS OF TEMPTATION
Inspelen op zintuigen door: kleur, materiaal, geluid en vorm
Impulsief kopen stimuleren
1. Presenteren van impulsiefgevoelige producten
2. Kinderkleren en alledaagse objecten staan zo ver mogelijk van de ingang zodat er meer rotatie is langs andere secties
3. Categoriën => creerde ook costumer routing
4. De manier waarop het product wordt geetaleerd
SOCIAL SIGHITING
Door de competie tussen de verschillende winkels kwam er innovatie in de vorm van Hybride functies.
Restaurants, leesruimtes met kranten en magazines, ruimtes met tentoonstellingen, concerten en modeshows
Zien en gezien worden werd een nieuwe hobby -> zien = in de winkel - gezien worden = in de arcade
Hierdoor werd er een nieuw deel bijgevoegd exclusief voor vrouwen
Verschillende events met themas -> reclame en decoratie
Dit zorgde voor een prijsstijging waardoor er geen verschil meer is tussen andere winkels
ARCHITECTUUR
Complexe structuur van winkels waardoor er 3 fases zijn in constructie
1. 19de eeuw = extrieur/facade werd ontworpen om klanten te lokken - Interieurs werden ontworpen om producten in de
kijker te zetten. De nieuwe BON MARCHE (1872) werd een architype (sterk verticaal, grote etalages, Winkelnaam werd
geintegreerd in de gevels, grote publieke ingang, Koepelvormige daken op elk belangrijk punt van het gebouw) het interieur was tijdloos maar
samenhangend hierdoor ontstond er een uniformiteit in de tientallen winkels. Rijkelijke decoratie gelijk aan de Arcade. Inspiratie
werd gehaald bij beroemde gebouwen. WERTHEIM(1877) en TIETZ(1879) (Berlijn) zijn de eerste in Duistland zeer anders dan de
Franse Versie: Gericht op wijder publiek incl. Werkende klasse, De facade werd volledig glas zodat de focus op de producten was.
TIETZ had invloed op de 2de fase
2. De nederlandse winkels ontstonden in de 2de fase maar zijn tonen de 1ste fase van de Duitse Versie VROOM & DREESMAN (1887)
DE BIJENKORF (1914) Het verschil tussen Duits en Nederlands is in de circulatie en de plaatsing van producten => Duurste op
gelijksvloers - restaurant op bovenste etage. Ook zijn er 3 winkels elk voor een klasse: BIJENKORF hoogste klasse, V&D midden
klasse en HEMA voor de laagste klasse.
ART NOUVEAU heeft invloed op de architectuur in deze fase -> moderene materialen (Staal) = open facades
L’ INNOVATION(1897) Grote glaspartijen over verschillende verdiepingen en een glazen dak boven de centrale inkom = interieur
werd zichtbaar op straat. Minpunt aan grote ramen is overvloedige daglicht dat binnen komt = minder focus op producten.
=> Verlichting werd geintroduceerd waardoor grote glas facades verdwenen -> 3de fase
HARODS (1901) werd opnieuw gebouwd nadat de 1ste afbranden deze ontstond uit een luxe kruidenier dat een department
store werd. In 1939 werd HARODS het gebouw hoe we het nu kennen. Het is een Eclectisch gebouw met Franse Renainssance
Terracotte karakteristieke. WHITELEY’S (1875) is de eerste department store in Londen
3. In de jaren twintig zijn de openingen en facades afgelsoten dit door de komst van elektrische verlichting en Airconditioning.
De belangrijkste uitvinding was de ROLTRAP deze werd het eerste gebruikt in BLOOMINGSDALE(NY - 1892) en in HARRODS
(Brompton road - 1898). Dit werd vanaf 1910 in elke winkel geintegreerd waardoor de cicrulatie in de winkels verbeterde en
makkelijker werd.
Rationalisering van de department store begon. Doordat er geen daglicht meer in de winkels kwam werden de grote
raampartijen etalages voor het etaleren van producten en zo de facade niet al te veel veranderde
NICKLE AND DIME STORES (AFTAKKING EUROPA)
Ontstond in Amerika
Goedkope winkels gerund door de hoge klasse winkels
TIETZ opende EHAPE in 1925, BIJENKORF opende HEMA in 1926, NOUVELLES GALLERIES opende UNIPIRX in 1928 en
AU PRINTEMPS opende PRISUNIC in 1931
De evolutie was gunstig voor de department stores door de economische crisis van 1930 dit zorgde ervoor dat de hoge
klasse winkels konden blijven bestaan.
GALLERIA 1950
Nieuw type van deparment store verdeelt zijn afdelingen op basis van zijn doelgroepen door verschillende atmosferen
te creeren die deze doelgroep aantrekken. KAUFHAUS ,INNO, BIJENKORF zijn voorlopers van dit soort winkels. SHOP IN
SHOP ontstond.
SUPERSTORES (AFTAKKING EUROPA)
Nadat SELF SERVICE in Europa kwam moesten de winkels opnieuw ingedeeld worden. Hierdoor onstonden er
SUPERSTORES. Deze hadden een groot divers scala producten van de department store met een grote hoeveelheid aan
voedsel. Dit was geen succes en verdween bijna compleet op na 1985. Sommige veranderde in een andere supermarkt.