INLEIDING TOT DE
JEUGDHULP: DEEL 3:
KANSARMOEDE
1 Inleiding
Tekst Reynaert ook leerstof
Minimalistische versus maximalistische benadering van kinderrechten en armoedebestrijding (laatste
pagina meer uitleg hierover)
Spreken van kinderarmoede: 2 standpunten hierover
- Nee: kinderen maken deel uit van gezin -> ouders worden beschouwd als verantwoordelijk
- Ja: zo is er aandachtsbeleid, roept meer solidariteit op -> weg van het individuele
schuldmodel
Definitie
• Een toestand, tekort aan bestaansmiddelen
= Unidimensionele visie op armoede
• Sinds jaren 80: armoede wordt meer beschouwd als iets multidimensioneel: armoede strekt zich
uit over verschillende domeinen (arbeid, cultuur, huisvesting, gezondheid, enz.) Op verschillende
domeinen zijn armen uitgesloten
= Kansarmoede: tekort aan kansen die de samenleving biedt.
=> Armoede = vorm van sociale uitsluiting en dus een vorm van sociale ongelijkheid
2 Armoedegrenzen: hoe armoede meten?
Armoedegrenzen = drempels die als norm worden gebruikt door wetenschappers of overheden. Wie
lager scoort dan die norm, wordt arm genoemd.
Er bestaan verschillende armoedegrenzen. We overlopen er hier 7:
1. Individuele armoedegrenzen
o Perceptie van het individu, een mening van een individu om niet in armoede te leven
2. Institutionele armoedegrenzen
o Grens wordt bepaald door maatschappelijke institutie (bv: overheid: leefloon)
o Bedrag dat nodig is om een menswaardig leven te leiden
3. Gedragsmatige armoedegrenzen
o Gedrag verandert significant
, 4. Expert armoedegrenzen
o Expert bepaalt de grens van bestaansmiddelen
Bv: budgetmethode
o Voordelen: opsplitsen mogelijk, armoedegrens is flexibel en precies bepaald
o Nadeel: objectiviteit?
5. Statistische armoedegrenzen
o Statistische criteria (wordt het meest gehanteerd)
Bv: EU-norm voor armoede: 60% van mediaan equivalent inkomen.
o De meest genomen armoedegrens
o Voordeel: internationale vergelijking
o Op basis hiervan in 2018: 16,4% van de Belgen in armoede
(= 1 865 000 mensen)
(Vlaanderen: 10,3%, Brussel: 29,7% en Wallonië: 18,3%)
o In België (2019): 1230 euro/maand voor alleenstaande;
2584 euro/maand voor koppel met 2 kinderen
o Vergelijk de EU-norm met het leefloon
o Zonder sociale zekerheid zou armoede% 42,2% zijn
Risicogroepen voor kansarmoede (EU-armoedegrens, België 2018):
Alleenstaanden: 23,8%
Alleenstaande ouders: 39,9%
Mensen, geboren buiten de EU: 43%
Huurders: 37,1% (eigenaars: 9,1%)
Kortgeschoolden: 28,1% (hooggeschoolden: 6,5%; middengeschoolden: 14,5%)
Ouderen (65+): 16,6%
Werklozen: 50,5% (werkenden: 5,1%; gepensioneerden: 14,3%; andere inactieven:
34,4%)
Personen met een beperking: 25%
Armoederisico naar gelang leeftijd (België, 2018):
0-15 jaar: 20,2%
16-24 jaar: 20,4%
25-49 jaar: 14,2%
50-64 jaar: 14,1%
65 en +: 16,7%
=> Armoederisico bij minderjarigen en jongvolwassenen is groter dan in totaal
6. Armoedegrens Kind & Gezin: multidimensionele kijk op armoede
o Een gezin is kansarm als het voldoet aan 3 van de 6 criteria:
1) Beschikbaar inkomen