Nederlands samenvatting pww 5.3
Dautzenberg:
Middeleeuwen (500-1500)
Historische achtergrond:
Machtigste stam zijn de Franken. Het Frankische Rijk werd bestuurd door het feodale stelsel of het
leenstelsel. Koning deelde rijk met leden van adel, zij besturen hun eigen gebied en mogen inkomsten
houden. 5de eeuw is dus kenmerkend door de onafhankelijke staatjes. 13de eeuw, westelijke deel is
geregeerd. 19de eeuw oosterse deel pas geregeerd. 500-1000 de Vroege Middeleeuwen hebben als
eigenschap het christendom, priesters konden als enige schrijven en lezen à theocentrisch. Tweede stand
was adel à ridderlijk. 1300-1500 derde stand à burgerij. Dit is het begin van de literatuur.
Literatuur en taal:
Eind 11de eeuw, literatuur wordt geschreven in volkstalen niet meer Latijn. 12de en 13de eeuw, ridderlijk en
theocentrisch. Literatuur uit de Middeleeuwen was bedoeld om te luisteren niet te lezen.
Schrijvers/componisten heten troubadours en de luisteraars zijn rondtrekkende jongleurs. 1450, begin
boekdrukkunst, voor die tijd werd alles met de hand geschreven door monniken. Deze boeken noemen we
wiegendrukken. Nu kunnen meer mensen lezen à verhalen worden proza. Middeleeuwse teksten
behoren tot de hele gemeenschap niet tot een individu. Alle verschillende dialecten werden samen Diets
genoemd, Middelnederlands. Je herkent de verschillende dialecten aan de spelling.
Ridderroman:
Ridderromans ontstonden aan het einde van de 11de eeuw. Bekendste voorbeeld: Roelantslied. Een verhaal
over de veroveringstocht van Karel de Grote in Spanje. Het deel van het leger dat wordt geleid door
Roeland wordt vernietigd, Roeland blies op zijn hoorn voor zijn dood om Karel te helpen. Ridderromans die
zich afspelen in de kringen van Karel de Grote noemen we Karelromans. Onderwerpen hebben iets te
maken met oorlogen en feodale (on)-trouw, werken onder een heer. Hoofse romans hadden minder te
maken met vechten. Belangrijkste voorbeeld: De Jeeste van Walewein en het schaakbord. Schaakbord
komt binnen, gaat weg, ridder Walewein volgt het bord, komt bij een koning, geeft schaakbord in ruil voor
magisch zwaard, eigenaar ervan wil zwaard alleen geven als Walewein een prinses brengt, prinses wordt
verliefd op hem, eigenaar is dood, ruilt zwaard tegen schaakbord en heeft prinses.
Van den vos Reynaerde:
Van den vos Reynaerde is misschien wel het belangrijkste gedicht van de Middeleeuwen. Late 13de eeuw. In
het verhaal beklagen allerlei dieren zich over de vos. De ene is verkracht, de ander bijna gedood. Wanneer
de beer hem komt halen om aan de leeuw te geven, zegt de vos niet te kunnen lopen en met honing lokt
hij de beer en ontsnapt. De vos ontsnapte telkens aan alle dieren. Hij vertelt het verhaal over de schat, als
hij deze naar de leeuw brengt mag hij vrijuit gaan. De vos gaat naar Rome, vermoord een dier, stuurt de
ander terug en zit nu ondergedoken bij familie. Dit verhaal is opgezet als hoofse ridderroman.
Het lied in de Middeleeuwen:
Boeken die zijn uitgekomen bestonden meestal al langer als verhalen. Heer Halewijn is hier een voorbeeld
van. Het is een ballade, danslied. Kenmerken: bijzaken worden niet genoemd, de gebeurtenis wordt
afgewisseld met dialogen en herhalingen, vaak somber, vaak ontleend aan oude sprookjes of
ridderverhalen. Klaagzang is een andere vorm: lied dat is ontstaan uit de dood van een geliefde.
Het middeleeuwse toneel:
Belangrijkste toneelstuk: Die waarachtige ende zeer wonderlijke historie van Mariken van Nieumeghen.
Priester stuurt zijn nichtje Mariken naar het strand voor inkopen, het wordt laat. Mariken moet bij haar
tante slapen. Tante is in een slechte bui, wordt boos en geeft haar geen slaapplaats. Mariken gaat langs de
weg zitten, de duivel komt, hij biedt haar alle zeven vrije kunsten en talen te leren. Mariken gaat akkoord
en zal nooit meer tot God komen. via Den Bosch gaan ze naar Antwerpen, waar ze in een herberg wonen
, en allerlei kwaad aanrichten. Na zeven jaar zoekt ze haar oom op in Nijmegen, ziet een toneelstuk over
God. Ze bekeert zich weer. Duivel wil haar door. God redt haar.
Samenvatting de Middeleeuwen:
De cultuur van de Middeleeuwen werd bepaald door priesters en adel omdat zij de enigen waren die
konden lezen en schrijven à verzorgen onderwijs. Middeleeuwse beschaving wordt theocentrisch en
ridderlijk genoemd. Later werd de burgerij machtiger à burgerlijke. Theocentrisch: bouw kathedralen,
wandschilderingen van kerken, gregoriaanse muziek en het schrijven van heiligenlevens.
Gouden eeuw (1500-1700)
Historische achtergrond (Gouden Eeuw):
Burgerij wordt steeds groter, adel en kerk steeds minder. Slechte economie tot ver in de 17de eeuw na
godsdienstoorlogen tussen katholieken en protestanten. De tachtig jarige oorlog begon nadat Filips II de
protestanten na joeg. De stadhouders streefden naar een centraal geregeerde staat, de
raadspensionarissen verdedigden de gewestelijke autonomie. Noorden was goud en zuiden een verval.
16de eeuw, een overvloed aan kunst- en cultuurstroming van de Renaissance. Nieuwe kunststromingen
waren al ontstaan in Italië: maniërisme en barok.
De Renaissance (wedergeboorte):
Kunst en cultuur: ontstaan in Italië. Ze wilden terug naar de Klassieke Oudheid, een wedergeboorte.
Middeleeuwen, mens en leven gemaakt door God. Renaissance, theocentrisch à antropocentrisch, mens
werd gelijker aan God. De mens had zelf successen, niet God, nauw verbonden is het individualisme, we
waren geen groter geheel, maar unieke individuele personen. Schrijvers schreven over persoonlijke
omstandigheden. Da Vinci maakte gebruik van empirisme, zijn eigen blik op hoe de wereld in elkaar zit.
Wetenschap: de Gouden Eeuw was op basis van moderne wetenschap. Veel van die natuurkunde mensjes
zijn rond deze tijd op hun super mega interessante theorieën gekomen over hoe het leven werkt. Er kwam
zeevaart, woordenboeken en grammatica.
Geloof: mensen gingen Bijbel bestuderen en daar ontstonden de twijfels, de hervorming. 1450
boekdrukkunst zorgde niet voor het snel verspreiden van kennis: mensen waren analfabeet à heksen
bleven “bestaan” en in 1782 was de laatste heksverbranding.
Literatuur en taal:
Classicisme: vertalingen uit het Grieks en Latijn, translatio, en zelfstandig navolgen na schrijvers, imitatio,
met als gehoopt doel de oude literatuur te overtreffen: aemulatio à mogelijkheden voor eigen taal.
Imitatio was het zelf schrijven van Latijn. Er werden Latijnse stukken tekst gebruikt in West-Europese
landen: “geld stinkt niet” is “pecunia non olet”. Er was ook sprake van purisme, het compleet vervangen
van woorden. Epigram/puntdichtheid: een kort gedicht van meestal twee of vier regels met een geestige
inhoud en verrassend slot. Vaak gebaseerd op een woordspeling. Aemulatio was meer het ontwikkelen van
nieuwe genres. Aforisme/spreuk: korte, krachtige zin waarin een levensles staat. Aforisme is de
prozaversie van een epigram. Essay: korte prozatekst waarin de auteur zijn mening uit. Sonnet: lyrisch
gedicht, twee strofen van vier regels (kwatrijnen, van kwart, zijn samen octaaf) en twee van drie regels
(terzetten, van terts, zijn samen sextet). Heeft een overgang tussen de twee verschillende strofen en wordt
vaak aangegeven met overeenkomst/tegenstelling/oorzaak-gevolg.
Estheticisme en realisme: estheticisme deed veel aan regelgeving, genre moest exact kloppen volgens
regels. Men wilde laten zien wat ze allemaal kon met de taal. Realisme ging meer om geloofwaardigheid,
personen moesten zich gedragen zoals in het echt, heeft niets te maken met natuurwetten.
De Nederlandse taal: rond Amsterdam en Den Haag, werd de vaste taal, nu ABN (Algemeen Beschaaft
Nederlands). Statenbijbel had een grote invloed. Hij wast hem werd nu hij wast zich.
Gerbrand Adriaensz. Bredero, de alleskunner:
Amsterdam 1585 – 1618.
Schreef “klucht van de molenaar” een te bestuderen tekst.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper LisaKamping. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,90. Je zit daarna nergens aan vast.