Module 6: De apologie van de school
6.1. Inleiding
● School veel beklagen
→ schuldig aan wandaden in Griekse stadstaten
→ vrije tijd/studeren/oefenen aan mensen die daar volgens archaïsche orde geen aanspraak
→ kennis/kunde als algemeen goed
→ geluk gehad geen rechter of jury die haar bestaansrecht heeft ingetrokken
→ school voortdurend voor verbetering in aanmerking
→ werd getolereerd zolang aan aanpassingsprogramma onderwierp, ten dienste stelde van
vastgelegde idealen/klaar bestemde projecten
● Vanaf 2e helft 20e eeuw: bestaan in vraag gesteld
→ ontscholers (vb Ivan Illich): pleidooien om haar snel af te schaffen
❖ in schoolse onderwijs zit kwaad
❖ institutionele logica is misdadig
❖ brengt valse idee dat men school nodig heeft om te leren (veel meer/beter buiten school
leren)
→ Vandaag voorspelt men verdwijnen van de school door overbodigheid als verouderde instelling
→ School is niet meer van deze tijd, grondig aanpassen
● Auteurs van dit boek
→ pleiten voor haar vrijspraak
→ vandaag duidelijk kan worden wat school is en doet
→ veel aantijgingen tegen school wss door angst voor radicale eigenschap van de school
❖ ze maakt vrije tijd/kennis tot algemeen goed
❖ potentieel iedereen (ongeacht afkomst, talent, begaafdheid) tijd/ruimte geven eigen
leefwereld verlaten, boven zichzelf stijgen, wereld vernieuwen
→ dus iedereen die oude wereld wil laten duren is schoolse tijd bron van angst
→ dus school, jonge generatie moet getemd worden om wat men voor ogen heeft te realiseren
→ veel vinden zelf dat wantrouwen gerechtvaardigd is tot tegendeel bewe
6.2. De aanklachten, de eisen en de vaststellingen (5)
1. Wereldvreemdheid
→ De school houdt weinig rekening met de noden van de arbeidsmarkt.
→ bereidt niet genoeg voor op het echte leven het sluit niet aan bij de leefwereld van jongeren
→ school sluit zich af van de samenleving + sluit zich af van de behoefte van jongeren
→ Er moet een zichtbare band gecreëerd worden met de leefwereld
schoolvakken zijn niet wereldlijk genoeg
→ leerstof is kunstmatig: connecties tussen hoofdstukken worden niet gemaakt dus beetje
kunstmatig hoofdstuk per hoofdstuk
→ school bereid niet voor op leven
→ te weinig rekening met reële noden van arbeidsmarkt of vragen van hoger onderwijs
→ slaagt er niet in jongeren algemene basisvorming die voorbereidt op volwassen leven
→ curriculum geen aansluiting bij leefwereld van leerlingen
→ sluit zich af van de samenleving + behoeften van jongeren
1
, → vervreemd jonge mensen van zichzelf/samenleving
→ gematigden vragen openheid en realiteitszin
→ radicale: wereldvreemdheid karakteristiek van elke schoolse vorm van onderwijs (eind school)
→ onderwijs moet zichtbare banden hebben met leefwereld
→ nadruk op cognitieve doelen, kennisontwikkeling, dingen die niet in dagelijks leven aan bod
komen
→ bij volwassenen niet meer leerplichtig ‘wat gebruikt ge in u dagelijks functioneren dat
rechtstreeks in die formele educatie is voorgekomen’
→ antwoord: 70-90% van dingen die we gebruiken via informele weg geleerd
→ critici over die manier van impact van informeel leren in kaart brengen: slechte manier gemeten,
reduceren dat tot 40-50%
→ alles wat we via formele weg leren niet enkel bijdraagt tot dagelijks leven en zelfs mogelijks
delen nooit meer gebruikt zal worden
2. Macht Bestendiging en corruptie
→ ongelijke toegang, ongelijke behandeling want: de school staat ten dienste van het kapitaal -
❖ economische kapitaal: kennis is een economisch goed en er is een hiërarchie in de
kennisvormen die de school reproduceert
❖ culturele kapitaal: reproduceert de beleefde, bescheiden, hardwerkende, vooruitziende en
deels gelovige burger
→ opdeling in klassen, examen, curriculum en de verschillende richtingen en onderwijsvormen =
middel om macht te bestendigen
= corruptie: ‘de school zou op een open of verdoken wijze haar macht misbruiken om de andere
belangen te dienen’
→ op open/gesloten wijze macht misbruiken om andere belangen te dienen
→ school reproduceert maatschappelijke ongelijkheid: geen gelijke toegang, behandeling,..
→ als toch gelijke uitkomsten dan op arbeidsmarkt/samenleving ongelijke behandeling
→ ongeacht professionaliteit en onderwijskundige objectiviteit
→ klacht: school laat zich strikken door iedereen die bestaande orde boven natuurlijke orde wil
→ school is uitvinding van macht
→ perversiteit van school= hardnekkig blijven geloven in autonomie/vrijheid/neutraliteit
3. Demotivering van de jeugd
→ kinderen gaan niet graag naar school, de leerkrachten zijn saai, leren is niet fijn,...
→ Als de leerkracht populair is, brengt die niets bij ←→ de zeldzame, inspirerend leerkrachten
bewijzen dat de school niet deugt: ze zijn precies inspirerend omdat ze de klas of school omtoveren
tot een uitdagende leeromgeving
→ inspelen op noden, interesses, behoeften
→ ontspanning en inspanning moeten in balans zijn
→ ideaal: spelenderwijs leren motivatie om te leren: bijbrengen waarom ze iets leren, wat de
waarde ervan is, de gebruikswaarde + de mogelijkheid dat jongeren zelf kunnen kiezen wat hun
motiveert maar
→ school is conservatief
2
, → hoe wel handelen? als de school een toekomst wil hebben , moet ze inzetten op het creëren van
een leeromgeving/ mobiliteit + flexibiliteit
→ aandacht wordt verward met therapie
❖ lln niet goed voelen maar veel leren
❖ school geen therapeutische setting waar lln zich beter moeten voelen
4. Gebrek aan effectiviteit en inzetbaarheid
→ tijdperk van de bureaucratie niet overstijgen: gaat om regels, procedures, uitvoeringsplannen ipv
doelstellingen en uitkomsten
→ De school=blind voor zijn output
→ stelling: bepaalde scholen mag samenleving zonders chuldgevoel laten verdiwjnen
❖ scholen die blind blijven en dus niet leren dat er tussen scholen verschil is in toegevoegde
waarde
❖ dat ze die toegevoegde waarde zelf in handen hebben
❖ schoolbeleid/schoolorganisatie cruciaal
❖ hun maatschappelijke verantwoordelijkheid
→ wat is output van de school?
❖ leerresultaten, competenties (die ze kunnen inzetten in een sociale, culturele en politieke
omgeving)
❖ deugden die de school ontbreken - effectiviteit - efficiëntie - performativiteit
❖ “wij zijn een school en geen bedrijf”
➢ antwoord van school op die aanklacht van effectiviteit
➢ ze hebben een ander doel dan enkel kwalificeren
➢ leiden generatie op dus meer dan enkel kennis overbrengen dus niet afrekenen op
werken van school als bedrijf
❖ gebrek aan zakelijke verantwoordelijkheid + ondernemingszin
5. De eis tot hervorming en de vaststelling van overbodigheid
→ radicale hervormingen (hervormers)
❖ meer leerlinggericht zijn
❖ talentontwikkeling streven
❖ meer aansluiten bij arbeidsmarkt/leefwereld
❖ aandacht welbevinden lln
❖ evidence based onderwij bieden dat effectiever is en kan bijdragen tot gelijke kansen
→ zo’n eisen gesteld vanuit perspectief school optimaliseren van individuele leerprestaties
→ veel mensen die school in ere willen herstellen (restaurateurs)
❖ herscholing bewegingen die restauratieve houding aannemen
❖ klassieke traditionele school installeren
→ beide bewegingen zien de school functioneel + school als middel tot bepaald doel (stimuleren
leren, talenten ontwikkelen, prestatiegerichtheid, gezag, waarden doorgeven)
→ stellen vraag naar doel/functionaliteit school maar niet wat typisch schoolse uitmaakt
❖ wat doet de school uit zichzelf en waartoe dient ze uit zichzelf
3