Inleiding tot de pedagogische wetenschappen
Module 1: Terrein van de pedagogische wetenschappen
1.1. Inleiding
● pedagogiek richt activiteiten op onderwijs en opvoedingsprocessen
→ lijkt duidelijkheid te brengen over wat we verstaan onder pedagogiek
→ maar een schijn: onderscheid tussen wetenschappelijke en niet-academische aandacht onderwijs/opvoeding
● Etymologie
→ educatie= opvoeding (1650)
❖ < frans éducation
❖ < latijn educationem
❖ < 4e nv. van educatio,
❖ van educare (grootbrengen, opvoeden)
❖ van educere (naar buiten brengen, oprichten, opvoeden)
❖ van ex (uit, omhoog) + ducere (leiden)
→ pedagogie =opvoeding (1495)
❖ < Grieks paidagōgíā ‘opvoeding’
❖ <van paidagōgós ‘opvoeder, leraar’, eerder al ‘slaaf die toezicht houdt op de kinderen en ze naar
school brengt’
❖ gevormd uit paĩs (genitief paidós) ‘kind’ en agōgós ‘gids, brenger, leider’
→ agogie=optreden (1490)
❖ Latijn agere ‘handelen, doen, in beweging zetten’
❖ Latijn agere is verwant met Grieks ágein ‘drijven, leiden’
● onderscheid 3 soorten educatie
→ formele: intentioneel proces, doelgericht
❖ vb bachelor eerste tot 4e jaar en zal leiden tot certificaat
→ non-formele: leidt vaak niet tot certificering of getuigschrift waarmee u maatschappelijk waardevol
diploma heeft en als er toch een is geen die toegang geeft tot werkveld maar wel tot non formele praktijken
❖ vb: jeugdwerk
→informele: alles wat we buiten de campus doen, niet intentioneel zonder doelgericht traject te volgen, af en
toe zelfs per ongeluk opsteekt
❖ vb: tijdens powerpoint perongeluk op B geduwd en zo geleerd pp zwart maken
1.2. De pluraliteit van pedagogiek
● Enkele belangrijke kenmerken van deze discipline
1. Pedagogiek profileert zich als integratieve wetenschap (= zoveel mogelijk gebruik maken van
inzichten uit andere disciplines zoals filosofie, psychologie, filosofie, sociologie)
→ ontwikkelingspsychologie, cognitieve psy
→ sociologie: opvoeding als concept en onderwijs als instituut die zich in de maatschappij bevinden en rol
heeft daarin (leerplicht,...)
→ filosofie: minder recente invloed (hun focus niet enkel op educatie maar alle grote filosofen hebben een
visie ontwikkeld over wat en hoe educatie is vanuit filosofisch perspectief)
→ traditioneel deze 3 groepen buiten pedagogiek maar waar inzichten zoveel mogelijk worden geïntegreerd
→ maar naast die 3 ook nog andere disciplines
2. Meervoudigheid van de pedagogiek
→ het is niet zo dat voor 1800 geen educatie of opvoeding was maar de academisering was veel later maar
ervoor veel praktijk
1
, → meervoudigheid van de pedagogiek zorgt ervoor dat we met aantal niveaus rekening houden
● Niveaus
1. Pedagogische werkelijkheid
→ Niveau van de praktijk, werkelijkheid (scholen, straat, unief,...)
→ waar sprake is van een vorm van educatie (alles met educatie te maken valt onder dit niveau)
→ beïnvloeding van de werkelijkheid gericht op ontwikkeling, leerprocessen en gedragsverandering
→ toch gebaseerd op theorie (evt. persoonlijk en niet getoetst, maar opvattingen, regels, principes...)
2. Pedagogische theorieën
→ vanaf dat wetenschappers of academici zich bezighouden met wat er gebeurt in de praktijk spreken we van
pedagogische theorieën
→ we kunnen er 100000 vinden die uitspraak doen over wat er in het veelvoud aan pedagogische praktijken
gebeurt (theoretische niveau van deze discipline)
→ verworven inzichten om (ped)agogische praktijk te veranderen
→ resulteert in (ped)agogische theorieën die inzicht verschaffen in complexe relaties tussen handelingen en
educatie-effecten
3. Wetenschapstheorie
→ overkoepelende niveau dat alle theorieën en praktijken (wetenschap)
→ er is een theorie van de fysica maar 100’en theorieën die verklaren waarom dit goed is
→ dat is het probleem met het meta wetenschappelijk niveau van humane wetenschappen
→ vb therapie veel verschillende manieren maar niemand die zegt dat is de juiste aanpak dus geen meta
niveau in de agogiek, pedagogiek,...
→ Er is geen overkoepelende pedagogische metatheorie. In tegenstelling: de niveaus pluraliseren verder ipv te
integreren
⇛ Pedagogiek= Handelingswetenschap= wetenschap waar de praktijk iets moet hebben aan de verworven kennis en
inzichten
1.3. De ontstaansgeschiedenis en dienstbaarheid van de pedagogiek
● Academische discipline sinds 1779 met Ernst Christian Trapp als eerste hoogleraar
● Maar al visies door de eeuwen heen:
→ Plato:
❖ Ca 400 v.C.
❖ Opvoeding en onderwijs zijn ondergeschikt aan politiek
❖ Dient om verdeling te maken in de standen (= werkers, wachters en heersers) en te behouden
→ John Locke:
❖ Ca. 1700
❖ “Pasgeboren kind = leeg blad papier. Door opvoeding en onderwijs wordt het beschreven”= nurture
→ J. J. Rousseau:
❖ Ca. 1750
❖ “Ieder mens = uniek. Heeft nood aan vrijheid om te ontplooien. Dwang en straf werken niet”
❖ Kind is van nature goed en heeft nood aan natuurlijke opvoeding
❖ Rol van de opvoeder = ex negativo
❖ Uitvinder van het kind
→ vele denkers en schrijvers maakte de onderwijs, opvoedingsprocessen tot deel van hun aandacht voor
ontstaan van pedagogiek als wetenschap
→ Deze schriften hadden wel invloed op de praktijk
2
, → Nadat het academische wetenschap werd verschoof de nadruk van incidenteel naar continu
→ Doel: bijdrage leveren aan de praktijk = Handelingswetenschap
● Invloed filosofie en twee wegen
→ vooral filosofie grote invloed gehad sinds veel decennia (psychologie enz veel later omdat ze zelf ook later
pas wetenschappelijk erkent worden)
→ sterke invloed van twee wegen
❖ enerzijds soort perverse machtssysteem
❖ anderzijds: reactie op die perverse machtssystemen
→ idee van onderwijs voor iedereen is maatschappelijk fenomeen waardoor pedagogiek als academische
discipline is ontstaan
→ eeuwen stond filosofie = theologie dus heel sterk filosofisch theologische invulling op onderwijs en
opvoeding die normen oplegt van hoe opvoeden tot vroom en goed
→ ontstaan pedagogiek is een soort anti kerk beweging van vrijdenkers tegen kerkelijke normatieve
educatie
→twee sterke bewegingen: kerkelijke en theologische inmenging vs elitair ongelijkheidsprincipe van het
gewone volk
→ geleid tot wereldwijde verspreiding van godsdienst
→ pedagogiek als wetenschap dus tegenbeweging tegen kerk
● Empirisme (17de eeuw)
→ Kennis komt voort uit ervaring
→Waarneming is daarbij essentieel
→ Generaliseren is pas mogelijk als er regelmatig en veelvuldig observatie heeft plaatsgevonden (inductie)
→ Door systematisch en doelbewust te experimenteren, kunnen algemene stellingen worden geformuleerd
● Rationalisme (17e eeuw)
→ Theoretische kennis centraal
→ De rede (het denken) als meest betrouwbare bron van kennis
→ Waarheid is niet de zintuiglijk, maar deductief afleidbaar
→ “Op basis van feiten (waarneming) waaraan niet te twijfelen valt, kunnen conclusies worden getrokken”
→ Bv. Descartes
● Pedagogische reflectie centraal
→ Reflectie over de aard van pedagogische kennis, normen en waarden in opvoeding
● Verlichting (18de eeuw)
→ Waarheid kan alleen bewezen worden met behulp van de theorie
→ Opvoedbaarheid van het individu & maakbaarheid van de samenleving (milieu als bepalend)
→ Introductie van ’volksopvoeding’
→ Rousseau (1712-1778)
❖ Cultuurkritiek tegen kerkelijke en wereldlijke machthebbers
❖ Iedere mens is van nature goed
❖ Een opvoeder dien niets op te dringen, te bevelen of te verbieden
❖ Een kind leert door de gevolgen van het eigen gedrag, de opvoeder biedt enkel mogelijkheden tot
interactie en controle over het proces (voorloper anti-autoritaire opvoeding beweging)
→ Pestalozzi (1746-1827)
3
, ❖ Iedereen – ongeacht afkomst, stand of beroep – kan tot werkelijke humaniteit gevormd worden
❖ Methodiek voor volksonderwijs
● Pedagogiek in de 19de eeuw
→ Blijvende invloed van de Verlichting
→ Romantiek
❖ Naast kennis ook belang van het onbewuste
❖ Mensvisie die de wijze waarop mensen verschillen benadrukt
❖ Uniciteit van ieder mens
❖ Fröbel (1782-1852) via spel, speel- en leermateriaal ontwikkeling van kleuters bevorderen
→ Reformpedagogiek (20e eeuw)
❖ Tegen massale en methodisch starre volksonderwijs van de 19de eeuw
❖ 5 uitgangspunten:
1. Kindgericht, niet de leerstof of ontwikkelingsdoelen centraal
2. Vertrouwen in natuurlijke ontwikkeling (tegen dwang en autoriteit)
3. Belang van lichamelijke en kunstzinnige vorming
4. Kinderen zijn van nature actief (belang van spontaan spelen)
5. Individuele aard en belangstelling van kinderen + rol van de gemeenschap (samenwerken)
● Pedagogiek als academische wetenschap
→ Ernst Trapp (Halle, DE, 1779)
→ Rommert Casimir (Leiden, NL, 1918)
→ Ovide Decroly (Brussel, BE, 1912) (Internationale Pedologische faculteit)
→ Jean Demoor, Ecole supérieure de Pédagogie (Brussel, BE, 1919)
→ In eerste instantie toegepaste wetenschap (praktijk)
→ Langeveld (1905-1989)
❖ Starten van ‘huis-tuin-en-keukenervaring’ (praktijk gaat theorie vooraf)
❖ Opvoeding vindt plaats in de omgang tussen kinderen en volwassenen
❖ Tegen ‘opvoeding in ruime zin’ (opvoeding versus vorming)
❖ Gezag versus verantwoordelijkheid
● Dienstbaarheid van de pedagogiek
→ Op dat moment discipline die pedagogiek noemt dus bijkomende vraag voor ‘wat moet dat dienen?’
→ Is dat wetenschap van de opvoeding? leidt alles tot inzichten in wetenschap of zou de wetenschap zich
moeten bezighouden met het in kaart brengen van die problemen als doel
→ wetenschap enkel relevant als hij bijdrage geeft aan zij die instaan voor educatie
→ Verschillende opvattingen over
❖ wat ‘opvoeding’ is en zou moeten zijn
❖ wetenschappelijkheid van pedagogische theorie
❖ Verschillende wetenschapsopvattingen
→ onderverdelen in 3 traditionele stromingen
1. Geesteswetenschappelijke pedagogiek (geïnspireerd door romantiek)
2. Empirisch-analytische pedagogiek (geïnspireerd door verlichting, rationalisme, empirisme)
3. Kritisch-emancipatorische pedagogiek
→ 1 & 2 komen meer samen op en 3 is reactie op hen
→ Ondertussen meer: bv. cultuurhistorische school, taalanalytische pedagogiek, Franse school, Pragmatische
pedagogiek…
4