Deel Leerstoornissen SMV
1. Het dyslexiedebat
1.1. Populair beeld van dyslexie
Dyslexie is een stoornis die erfelijk is en aanleiding geeft tot afwijkende hersenfuncties die
op hun beurt leiden tot ernstige problemen bij het leren lezen.
- Soort van causale ketel; begint bij erfelijke problemen -> impact brein functioneren
en dan uiteindelijk het lezen.
De ernst van deze stoornis is dermate groot dat gewone schoolse bemoeienissen
onvoldoende zijn en buitenschoolse gespecialiseerde hulp noodzakelijk is.
Deze stoornis komt voor bij minstens normaal intelligente kinderen die vaak sterk zijn in
andere cognitieve aspecten. Ze hebben daarom het recht op compenserende en
dispenserende maatregelen.
- Koppeling van Klassieke discrepantiecriterium (= idee leerstoornis klassiek
gedefinieerd als soort verschil tussen algemene cogn functionering v/e leerling en
specifieek domein onder de verwachting presteerd) & hebben recht op compensatie
1.2. Het begrip ‘dyslexie’
Lange discussie over definitie van ontwikkelingsdyslexie
- <> verworven (acquired) dyslexie (na bv een accident,hersnenletsel enz, ontw dyslex
is wnr je het al sinds klein hebt zonder dat er iets is gebeurd)
- Weinig discussie over bestaan groep van lln met ernstige leesproblemen zonder
andere opvallende problemen: onverwacht
o Maar af en toe claims dat alles aan leesmethode ligt: bv. Erik Moonen
Iemand in uhasselt werkte, heeft een leesmethode ontwikkeld -> is
gekomen met de claim ‘’dyslexie is gevolg van slechte methode”
Nt waar; er is geen enkele methode die leesproblemen oplost.
- Vormt ‘raison d’être’ van begrip dyslexie (anders zou dit probleem niet bestaan)
- Geldt echter niet voor alle lln met leesproblemen (vaak wel breder)
- Dus specifiek probleem: ‘specific reading disability’ (daartegenover garden variarety)
Wel discussie over hoe groep onderscheiden van ‘andere’ zwakke lezers
- Moeilijk op grond van leesgedrag zelf, dus zoeken op achterliggend causaal niveau
(brein? Genetisch oorzaak?)
1.3. Het begrip ‘dyslexie’ in vraag
“Legasthenieforschung am Ende”: Schlee (1976) (legasthenie = dyslexie in duits) (titel: ‘’we
moeten stoppen met deze naam te gebruiken’’)
- Geen specifieke oorzaken omdat leesscores (en discrepantiescores) normaal
verdeeld zijn
- Continue verdeling van leesscores: ophoping of onregelmatigheid?
o Rutter & Yule (1975): Isle of Whight onderzoek: 2300 9-jarigen: hobbel
Veel epidemiologische onderzoeken (ook leesproblemen)
o Later onderzoek: statistisch artefact -> toch wel normaal verdeeld
, - Dus niet onderscheid ts dyslectisch en normaal lezen verklaren, wel onderscheid ts
leesvaardigheidsverschillen over hele bereik (er is nergens een magisch punt (afbl))
o Dyslexie is geen wetenschappelijk concept als discrete categorie (cf. obesitas)
o Grens is arbitrair en geen wetenschappelijke kwestie (zoektocht naar die
grens, dat is gwn een afspraak meer niet)
- Leesproblemen wel reëel
- Uitgangspunt Schlee (Dumont & van der Wissel) is statisticisme (= meer
beschrijvingen, dat verklaard niet echt is een fout dat we maken)
o Uitslag onder Gaussverdeling is zelf niet louter toevallig, maar gevolg van
‘toevallig’ samenlopende factoren
o Normaalverdeling is zelf aanwijzing voor multifactoriële bepaaldheid
Continue verdeling van leesvaardigheid
Bimodale verdeling
Rood: specifieke
groep
Keith Stanovich: omwille van onbewezen connotaties van begrip ‘dyslexie’, vervangen door
‘poor readers’
- Stanovich, K.E. (1991). Discrepancy definitions of reading disability: Has intelligence
led us astray? Reading Research Quarterly, 26, 7-29.
- Stanovich, K.E. (1994). Annotation: Does dyslexia exist? Journal of Child Psychology
and Psychiatry, 35, 579-595.
Elliot & Grigorenko (2014): “The dyslexia debate”
- Begrip dyslexie is niet coherent en geen natuurlijke categorie in termen van cognitief
profiel, neurobiologie en genetica (wat we vinden is puur fonologie (wat we horen))
- Dus zwakke lezers zijn op die gebieden niet duidelijk te onderscheiden van dyslectici
, 1.4. Effecten op definities
DSM-V (2013): term ‘dyslexie’ vervangen door ‘specific learning disorder’ + specificatie ‘with
impairment in reading’ (mild, moderate or severe)
Volgens DSM-V is ‘a specific learning disorder’:
- “A neurodevelopmental disorder of biological origin manifested in learning difficulty
and problems in acquiring academic skills markedly below age level and manifested
in the early school years, lasting for at least 6 months; not attributed to intellectual
disabilities, developmental disorders, or neurological or motor disorders.”
(exclusiecriteria; dingen die je moet uitsluiten)
Nederlands taalgebied: Commissie gezondheidsraad (1995):
- Volgens beschrijvende ‘werkdefinitie’ wordt van dyslexie gesproken
“wanneer de automatisering van woordidentificatie (lezen; weten wat er staat) en/of
schriftbeeld-vorming (spellen) zich niet, dan wel zeer onvolledig of zeer moeizaam
ontwikkelt”. (Niet kijken of je het begrijpt, dyslexie meer leesprobleem en niet
begrijpend)
- Iemand die geautomatiseerd leest is iemand die zich niet kan tegenhouden om een
woord te lezen. (Zonder na te denken)
- In testjes: accuratesse en snelheid -> 2 aspecten om te lezen
1.5. Vervolg definities
Wordt in 2000 door SDN overgenomen:
- Stichting Dyslexie Nederland (SDN), versie van 2008: “Dyslexie is een stoornis die
gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot
toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau”. (Nog altijd beschrijvend)
o Hardnekkigheidscriterium + 3 soorten diagnoses (onderkennende,
verklarende, en indicerende (= wat ga je eraan doen))
o Als men echt een extra verklaring willen geven praat men over etiologie
(etiologische diagnose als men deze verklaring geeft door verschillende
oorzaken)
o PRODIA (2010, Vlaanderen): neemt deze definitie over
‘Protocol Dyslexie Diagnose en Behandeling’ (PDDB) (Blomert, 2006): richtlijnen voor
vergoeding door zorgverzekeraar (Blomert heeft onderhandeld om vergoeding te krijgen)
- “Dyslexie is een specifieke lees- en spellingsstoornis met een neurobiologische basis,
die wordt veroorzaakt door cognitieve verwerkingsstoornissen op het raakvlak van
fonologische en orthografische taalverwerking.” -> verschillend van de anderen
o Word hier gezegd dat het moet DAT zijn (fonologische disorder)
Nu wordt er geaccepteerd dat het eiglk niet altijd een fonologisch
probleem.
- Verklarende elementen + voldoen aan dyslexie-typerend profiel
o Problemen met fonologische verwerking, sterkte grafeem-foneem (letter-
klank) koppelingen, en RAN
o Helft zwakke lezers voldoet hier niet aan
o Tweespalt
, 1.6. Afbakening specifieke groep dyslectici
Exclusiecriteria in versch. definities
- Zwak lezen gevolg van factoren die men wil uitsluiten
o Bijv. ziekte, schoolverzuim, zintuiglijke problemen, inadequate instructie,
andere moedertaal
- Impliciete gedachte: oorzaak moet in kind gelegen cognitieve afwijking zijn
o Als je puur descriptief dan zou je die problemen wel kunnen nemen. (bv:
eender welke oorzaak die je hebt voor het slecht lezen, nemen we die mee)
Zuiver beschrijvende definitie (dyslexie = zwak lezen)
- Aanpak en preventie leesproblemen is zelfde
- In wetenschappelijk onderzoek meestal soepel met criteria
- Nadeel: in toekomst wel onderscheid mogelijk ts groepen, en specifieke
behandelingen
- Ook wetenschappelijke evidentie voor neurobiologische afwijking
Daarom is tussenpositie ts zuiver beschrijvende en verklarende definitie goed te verdedigen
- Geen verklarende elementen: geen consensus (we weten er te weinig over)
- Expliciete (DSM-V: ‘neurobiologische oorsprong’) of impliciete (SDN: hardnekkigheid;
neemt er ergens aan dat er iets is in dat kind) aanname van in het kind gelegen
cognitief probleem
1.7. Exclusiecriteria
Zelfde instructies nodig
Hangt af van de factoren
om instructies te geven
Externe factoren zijn exclusiecriteria (buiten het kind)
- Vaak zelfde instructiebehoefte, soms primeren andere problemen
- Als er sprake is van bv ziekte … kan je beschouwen als exclusiecriteria
Interne factoren zijn geen exclusiecriteria (binnen het kind)
- Soms comorbide problemen: achterliggende causale factoren zijn deels
gemeenschappelijk (boven kansniveau, meer dan verwacht dat de twee niks met
elkaar te maken heeft) -> kan je niet echt als een exclusiecriteria kan gebruiken
- Soms perifere of centrale processen: bredere consequenties dan zwak lezen
o Hier aparte normen voor specifieke groep