1
Samenvatting Gesprekstechnieken
Belang van gesprekstechnieken:
Voor opvoeder/begeleider: belangrijkste instrument ben je zelf!
Voor interactie:
Communicatie
Observeren
Individuele gesprekken,
Teamoverleg,…
Communicatiemodel
Coderen:
Het vormgeven van de boodschap vanuit kennis, ervaring, waarden en normen,…
Zender codeert gedachten, gevoelens naar woorden, beelden en/of lichaamstaal.
- Besproken of geschreven taal word vaak anders opgenomen (codering)
(hier loopt het ook uit op miscommunicatie)
- Boodschap = ‘wat de zender wil overbrengen aan de ander’
Decoderen:
Interpreteren van de boodschap door de ontvanger om deze te kunnen begrijpen.
- Manier waarop (interpretatie) kan vanuit persoonlijk standpunt zijn,
interpretatie: gezichtsuitdrukkingen, ogen, vanuit eigen ervaring!
Kanaal:
Weg waarlangs een boodschap doorgegeven wordt (zintuigen, horen, zien, tastzin)
,2
Medium:
Datgene dat de zender met de ontvanger verbindt (van A naar B) Telefoon, TV, face2face, pen en
papier, …
Referentiekader:
- Gekleurde bril
Bril waarmee je naar de werkelijkheid kijkt: Door eigen kennis, ervaringen,
vooroordelen, overtuigingen, achtergrond, opvoeding, pers, woonplaats,
opleiding, geslacht,…
Denk aan de ander zijn/haar bril naar de werkelijkheid!!! Kern van communicatie!
Bewustzijn hoe je de boodschap overbrengt!
Verstoringen in het communicatieschema:
Ruis:
- Interne ruis: miscommunicatie tussen zender en ontvanger
o Miscommunicatie tussen boodschapper - ontvanger de ruis komt in de boodschap
zelf: dialect, vakjargon, medische termen, moeilijke woorden, slecht articuleren, …
- Externe ruis: komt van buiten het communicatieproces
o Verkeerslawaai, afgeleid worden door een beeld, hoorapparaat wat niet werkt,
niezen, postuur, …
Axioma’s
Je hebt in een interactie steeds invloed op anderen; tevens wordt jijzelf ook steeds beïnvloed door
deze anderen. Men moet er zich steeds van bewust zijn!
Axioma 1: Het is onmogelijk om niet te communiceren
- Ieder gedrag is een vorm van communicatie. Omdat er niet zoiets bestaat als antigedrag, is
het onmogelijk om niet te communiceren.
, 3
Bedoelingenempathie:
- Juiste interpretatie, aanvoelen van wat de ander wil zeggen (bedoelt)
- Zender: correcte zelfexpressie (juist communiceert, concreet/duidelijk uitsturen wat hij wilt
zeggen)
o Letten op het effect van je gedrag op de ander (je zou zelf moeten corrigeren als je
merkt dat het fout geïnterpreteerd word)
o Rekening houden met de context of situatie
Ik heb je vorige week gesproken over de ‘aanwezigheid van derden’ (shutdown)
geen verdere blootstelling tenzij je naar een aparte ruimte gaat.
- Ontvanger: empathie tonen (inleven in wat hij ziet)
o Zeg wat je ziet en welk effect het op je heeft! ‘Ik zie dat je gefrustreerd bent’,…
Besluit Axioma 1:
- Belangrijk dat men zich begrepen voelt
- Indien niet: trachten meer invloed uit te oefenen door nadrukkelijker gedrag te stellen
(schaalvergroting zodat je het zeker ziet)
o Vb. aandacht opeisend gedrag kind
- Beïnvloeding is steeds wederzijds
o Afstand kunnen nemen (zowel fysiek als emotioneel) noodzakelijk
o Ruzie’s te emotioneel betrokken, ik doe zo omdat jij zo doet
Axioma 2: Mensen beïnvloeden elkaar zowel verbaal als non-
verbaal
Twee vormen van communicatie
- 1) Digitaal: cijfers, letters, tekens verbaal (afspraken!)
o [bv. Vork, 24, Kat]
o Westerse cultuur = verbale cultuur
- 2) Analoog: lichaamstaal, gebaren, intonatie, mimiek, … -> non-verbaal
o [Duim opsteken, Vlaamse gebaren taal]
o = meervoudig
Conventie:
Verwachte manier van handelen binnen een gemeenschap/groep.
- Alles wat heel verbaal is digitaal, dingen die afgesproken zijn ‘afgesproken conventies’
het woord kat is een afspraak dat we het woord kat een kat noemen.
SMOG:
- SMOG = Spreken Met Ondersteuning van Gebaren
o Digitaal ondersteunt analoog! Ondersteunt elkaar!