LES 1 BASISTERMINILOGIE EN STRUCTUUR VAN DE WERKVELDEN
1.1 BIO-MEDISCH MODEL VERSUS BIO-PSYCHOSOCIAAL MODEL IN DE GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG
- Ontstaan in de 16e-17e eeuw, samen met de moderne wetenschap.
- Het gangbare mensmodel in de medische wetenschap is het biomedische model, waarin ziekte wordt gereduceerd tot
een probleem in biologische processen.
- In het biomedische model heeft de arts de taak om de verstoorde processen terug te brengen tot hun oorspronkelijke
evenwicht. Dit model gaat uit van objectieve waarneming en falsifieerbare hypotheses, en is daarmee een klassiek
wetenschappelijk model.
1.1.1 WAT IS HET BIO-PSYCHOSOCIAAL MODEL?
Biopsychosociaal model: een uitbreiding van een medisch model over het menselijk
functioneren
- Binnen dit model is niet alleen aandacht is voor biomedische aspecten, maar ook
voor psychologische en sociale factoren die mede bepalend zijn voor ziekte en het
genezingsproces
- Psychologische en sociale aspecten worden in het biomedische model genegeerd,
terwijl ze wel een belangrijk onderdeel vormen van het ziek zijn.
- Gedrag en omgeving zijn van invloed op het ontstaan, het verloop en de beleving
van ziekte. En ziekte beïnvloedt ook het psychologisch welzijn en de sociale
relaties.
- Het biomedische model is daarom uitgebreid met psychologische en sociale aspecten. Dit maakt het mogelijk om ook
psychische en sociale aspecten waar te nemen, en te behandelen bij de behandeling van psychische stoornissen.
- Het bio-psychosociaal model vertrekt vanuit het systeemdenken, een geheel van interacterende processen.
1.2 BASISTERMINOLOGIE
AMBULANTE HULP (MOBIELE ONDERSTEUNING):
= de professional zoals een arts, psycholoog of verpleegkundige zich voor behandeling of begeleiding verplaatst naar de
patiënt/cliënt
In andere situaties gaat de ondersteuning door in een centrum maar de cliënt verblijft er niet
RESIDENTIËLE HULP
= de patiënt/cliënt tijdens zijn behandeling wel in het ziekenhuis of de verpleeginstelling verblijft
Vb. Psychiatrisch Ziekenhuis OLV Brugge
PREVENTIEVE BEHANDELING
= gericht om problemen te voorkomen door een vroegtijdige interventie.
Vb. Preventieve maatregelen bij depressie
- Zorg voor een gezonde leefwijze.
- Beweeg voldoende
- Zoek afleiding in ontspannende activiteiten
- Leer op een goede manier om te gaan met stress
- Zoek deskundige hulp
1
,CURRATIEVE BEHANDELING
= richt zich op genezing en behandeling van acute en chronische aandoeningen
Vb. Curatieve maatregelen bij depressie
- Langdurige psychotherapie
- Medicatie (antidepressiva)
- Opname in psychiatrisch ziekenhuis
1.3 EERSTE LIJN – TWEEDE LIJN – DERDE LIJNSZORG IN GGZ
In België is de gezondheidszorg geregeld volgens verschillende ‘lijnen’.
Zorgverlening word verstrekt op verschillende niveaus van specialisatie. De scheiding tussen deze
lijnen is echter niet duidelijk te maken en hangt vaak af van de perceptie van de zorg door de
zorgverleners zelf.
- Nulde lijn: heel laagdrempelige ondersteuning – soms door vrijwilligers
- Eerste lijn: basiszorg GGZ – kortdurend – ofwel doorverwijzen
- Tweede lijn: gespecialiseerde hulp – na doorverwijzing
- Derde lijn: sterk gespecialiseerde hulp – langdurig
- Vierde lijn: zorg voor chronische patiënten – palliatieve zorg
Cgg : centrum geestelijke gezondheid
Rehabilitatie: klaarmaken om terug in de
maatschappij te stappen
Curatieve zorg: richt zich op genezing en
behandeling van acute en chronische
aandoeningen.
Voorbeelden: dia 4 & 5
1.4 GEDRAG ONDERZOEKEN – GEDRAG BEÏNVLOEDEN
Gedrag onderzoeken Gedrag beïnvloeden
Observatie Pycho-educatie
Intake + anamnese Training
Diagnostische screening Coaching
Diagnostische testing Contextbegeleiding
Counseling
OBSERVATIE
= bewust en doelgericht waarnemen, waarbij duidelijk is gemaakt wie er geobserveerd gaat worden, waarom, wanneer, hoelang
en op welke gedragingen gelet gaat worden.
Er is een observatiedoel, er zijn observatievragen geformuleerd, er is bepaald op welke manier er geobserveerd gaat worden en
welke observatieformulieren gebruikt worden (bestaand of zelfgemaakt). Deze gegevens worden vervolgens in een bepaald
systeem gezet, waarbij er geturfd of gemeten kan worden. Een voorbeeld van systematische observatie is het turven van het
aantal keren dat een jongetje met ADHDproblematiek van tafel loopt bij het avondeten.
Vb. OBC Observatie en Behandelingscentrum De Berkjes - Brugge
2
,ANAMNESE
= wat een patiënt met betrekking tot de voorgeschiedenis en relevante omstandigheden van zijn ziekte of aandoening aan een
zorgverlener kan vertellen.
Een anamnese komt tot stand doordat de zorgverlener aan de patiënt gerichte vragen stelt. Afhankelijk van de specifieke
situatie kunnen daarbij bijvoorbeeld relevant zijn:
- Afkomst, leeftijd, gewicht en lengte van de patiënt
- Een beschrijving van het ziektebeeld
- Systematische vragen over verschillende organen
- Eventuele ziektegeschiedenis van de familie (ouders, grootouders, broers, zussen)
- Kinderziekten
- Eerdere ziekten
- Verre reizen die de patiënt recent heeft ondernomen
- Sociale status, waaronder beroep, verslavingen (roken/drinken), allergieën, seksualiteit, et cetera
DIAGNOSTISCHE SCREENING
Screening = een selectiemethode om te beslissen wie doorverwezen wordt voor verder onderzoek. Aan de hand van een
eenvoudig instrument wordt getracht de kinderen met risico op een mogelijke stoornis voldoende selectief en sensitief te
kunnen aanduiden.
Screeningsvragenlijsten op zich volstaan niet om een diagnose te stellen.
Vb. Child Behavior Checklist: CBCL
De CBCL is een diagnostisch instrument om probleemgedrag en vaardigheden van kinderen en jeugdigen op gestandaardiseerde
wijze te kwantificeren. Er bestaan twee versies: één voor kinderen van 1,5 tot en met 5, en één voor kinderen en jongeren van 6
tot en met 18.
Angst, ADHD, Gedragsproblemen, Depressie, Autisme, Licht verstandelijke beperking
DIAGNOSTISCHE TESTING
Een psychologische test of vragenlijst = een systematische procedure om gedragingen te classificeren of te meten gebaseerd op
een wetenschappelijke methode.
Vb. WISC V - Wechsler Intelligence Scale for Children-V
PSYCHO-EDUCATIE
= bestaat uit een grondige voorlichting over de problematiek.
Dit is de eerste en noodzakelijke stap in de aanpak nadat de diagnose is gesteld.
Psycho-educatie is belangrijk voor alle betrokkenen (kind of jongere zelf, ouders, leerkrachten, andere belangrijke derden).
The Human Link heeft in samenwerking met de Stad Antwerpen een gratis aanbod ontwikkeld om het welzijn van zijn inwoners
te verbeteren.
Algemene psycho-educatieve cursussen (in grotere groepen), worden regelmatig georganiseerd rond verschillende
onderwerpen: stress, angst en depressie. Het Corona-specifiek aanbod (in kleinere groepen) is specifiek ontwikkeld voor
klachten die een gevolg zijn van de pandemie en de maatregelen die hier het gevolg van zijn. Als gevolg van deze Covid-19
worstelen mensen met bepaalde klachten, zoals angst, stress en piekeren. We willen in deze groepjes tools geven om ook in
deze periode mentaal gezond te blijven.
3
, TRAINING
Aanleren van specifieke kennis, vaardigheden en attitudes (competenties) voor onmiddellijke toepassing in een specifieke
functie.
Training kan worden gegeven aan één persoon of aan een groep.
De doelstellingen van de training zijn heel specifieke en vooraf vastgelegd.
Vb. Assertiviteitstraining
Wie assertief wil zijn en dat niet vanuit zelfvertrouwen doet, dient vanuit een aangeleerde houding te voelen wat kan en wat
niet kan, dient zich helaas te laten leiden door wat anderen hiervoor als (gedrags)regeltjes aangegeven hebben.
Wanneer iemand over voldoende zelfvertrouwen beschikt, is hij of zij sowieso positief over zichzelf en over anderen en handelt
hij of zij uit respect. Zelfvertrouwen is de grondhouding, de basis. Assertief zijn, is het gedrag dat daar uit voortvloeit. Wie zich
assertief voordoet, dus niet vanuit zelfvertrouwen handelt, valt vroeg of laat door de mand.
COACHEN
= een proces dat mensen voorwaarts helpt doordat zijn worden ondersteund in:
- Het onderzoeken van hun huidige situatie
- Het onderzoeken van nieuwe mogelijkheden (keuzevrijheid)
- Het stellen van doelen
- Het nemen van actie om deze doelen te bereiken
- Het wegnemen van weerstand
CONTEXTBEGELEIDING
Een contextbegeleid(st)er ondersteunt ouders in de opvoeding van hun kind of kinderen. Samen met ouders en de personen die
rondom het gezin staan (familie, vrienden,…) gaan ze op zoek naar oplossingen voor de moeilijkheden die er zijn.
Een vaste contextbegeleid(st)er heeft gesprekken met alle gezinsleden, thuis of in de afdeling. Hoe vaak deze gesprekken
plaatsvinden, hangt af van de situatie en van de afdeling die hulp biedt
Vb. VZW Stappen – Gent
De jongere verblijft zoveel mogelijk in de eigen thuisomgeving. Problemen in het dagelijks samenleven worden samen met de
contextbegeleider besproken. Iedereen zoekt mee naar een mogelijke oplossing. Er is de mogelijkheid om (even) terug te vallen
op een residentieel verblijf in Stappen. Daarnaast kan er ook steeds beroep gedaan worden op de projectwerking voor
(rust)time-outs, dagbesteding,...
1.5 DE WERKVELDEN TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE
1.5.1 KLINISCHE PSYCHOLOGIE
In de klinische psychologie worden psychologische inzichten en vaardigheden toegepast om psychische spanningen en
relationele problemen van cliënten te verlichten. Op die manier werkt de psychologisch consulent mee aan het bevorderen
van de geestelijke gezondheid van zowel volwassenen als kinderen. Mogelijke werkterreinen zijn algemene en
psychiatrische ziekenhuizen, centra voor geestelijke gezondheidszorg, opvoedingswinkels, slachtofferhulp, …
1.5.2 REVALIDATIEPSYCHOLOGIE
De revalidatiepsychologie is vooral gericht op het omgaan met de gevolgen van ernstige ziektes, aandoeningen of ongevallen (bv
dementie, epilepsie, niet-aangeboren hersenletsel).
Voornaamste doelen:
4