100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting sociale psychologie €7,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting sociale psychologie

1 beoordeling
 43 keer bekeken  3 keer verkocht

Grondige samenvatting door handboek en lesnotities op zorgvuldige wijze te combineren. Let op: enkel tot en met hoofdstuk 14!!!!!!

Voorbeeld 10 van de 83  pagina's

  • 17 juni 2022
  • 83
  • 2021/2022
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (7)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: Studentcrimi2003 • 1 jaar geleden

Op zich wel goed maar soms weinig notities van in de les

avatar-seller
vandeveldelaura
SOCIALE PSYCHOLOGIE
HOOFDSTUK 1 - INLEIDING

1. DE MENS IS EEN SOCIAAL DIER

We zijn een sociaal dier, verzot op nadenken over onszelf en anderen en over hoe te reageren in
sociale situaties. Anderen observeren, hun gedrag analyseren, is een fulltime activiteit.

Iedere mens denkt na over wat mensen beweegt en probeert het gedrag van anderen te begrijpen.
Bovendien staan we niet alleen stil bij wat anderen beweegt, maar ook bij wat onszelf drijft.


2. SOCIALE PSYCHOLOGIE: DEFINITIE EN VERWANTE DISCIPLINES


2.1 DEFINITIE VAN SOCIALE PSYCHOLOGIE

Sociale psychologie is de wetenschappelijke studie naar de wijze waarop gedachten, gevoelens,
motivaties en gedragingen van mensen beïnvloed worden door de aanwezigheid van anderen en hoe
wij zelf een invloed uitoefenen op hoe andere personen denken, voelen en zich gedragen (Allport).

 Wetenschappelijke studie = sociaalpsychologen hanteren vaak vragenlijsten en
experimenten als basis van wetenschappelijke kennis
 Gedachten, gevoelens, motivaties en gedragingen = de sociale psychologie richt zich op de
manier waarop individuen de sociale wereld waarnemen, begrijpen en interpreteren.

Anders dan bijvoorbeeld politicologen die geïnteresseerd zijn in de objectieve eigenschappen
van de wereld, zijn de sociaalpsychologen geïnteresseerd in de subjectieve interpretatie van
die objectieve eigenschappen.

Het gedrag wordt bepaald door cognitieve, motivationele en affectieve componenten.

 Aanwezigheid van anderen = handelt over de sociale aard van het individu = sociale invloed
van anderen op het individuele functioneren. Het sociale kan ook op een andere manier
ingevuld worden  individuele processen die intern spelen, maar toch betrekking hebben op
anderen (vb. stereotypering en vooroordelen).

De sociale psychologie wordt voornamelijk gekenmerkt door de gerichtheid op het individu. We
moeten het innerlijke doorgronden (= affect, motivatie en denkprocessen).

Alle takken binnen de psychologie benadrukken bovendien de wetenschappelijke methode waarbij
experimenten worden uitgevoerd om theorieën te toetsen.




1

,2.2 DE KRACHT VAN DE SOCIALE SITUATIE: EEN VOORBEELD VAN EEN
SOCIAALPSYCHOLOGISCHE STUDIE

Het meest bekende experiment is dat van Zimbardo (Stanford Prison Experiment). Hierin werd
aangetoond dat een slechte omgeving mensen aanzet tot het stellen van slecht gedrag, dit geldt ook
voor mensen die onder normale omstandigheden het goede zouden doen. Niemand werd verteld
hoe hij de toegewezen rol moest invullen! Zimbardo zou de bewakers aangezet hebben om de taak
met de nodige hardheid uit te voeren (druist in tegen de geldende principes van een goed
onderzoek).

 Wij laten ons op continue wijze beïnvloeden door onze sociale omgeving.

Reagan vs Mondale debat

 De reacties van het publiek in de studio bepalen hoe wij reageren op wat fysiek dezelfde stimulus
is.


2.3 SOCIALE PSYCHOLOGIE EN VERWANTE DISCIPLINES

Sociologie gaat over groepsfactoren, het individu an sich is niet belangrijk.

De sociale psychologie maakt veel meer dan de sociologie gebruik van experimenten om gedrag te
onderzoeken.

Beide disciplines samen gebruiken levert een vollediger inzicht op. Sociaal gedrag wordt immers
beïnvloed door systemische variabelen die zich op het niveau van de groep bevinden, maar ook door
individuele of persoonlijke opvattingen. Door de opkomst van slimme analysetechnieken = multilevel
analyse, kunnen de effecten van variabelen op groepsniveau en op individueel niveau in een enkele
analyse worden nagegaan.

Er wordt nagegaan of de verbanden tussen variabelen op het individuele niveau mee bepaald
worden door variabelen gemeten op het collectieve niveau.

Persoonlijkheidspsychologie = een individu kan je enkel maar vatten wanneer deze consistent
handelt over verschillende situaties heen = cross-situationele stabiliteit tussen individuen.
Sociaalpsychologen trachten daarentegen na te gaan hoe situaties een impact hebben op personen,
ondanks hun verschillende persoonlijkheden (cross-individuele consistentie binnen situaties >< cross-
situationele consistentie).

Een interessante stroming in dit verband is het interactionisme = stroming die de nadruk legt op de
dynamische wisselwerking tussen individuele verschillen en de situatie, waarbij uitingen van
individuele verschillen afhankelijk zijn van de situatie. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen
zwakke en sterke situaties:

 Zwakke = beïnvloeden het gedrag slechts matig, waardoor disposities een grotere impact
hebben op het gedrag
 Sterke = geven op een meer dwingende wijze richting aan het gedrag waardoor
persoonlijkheid een kleinere rol speelt

De realiteit is complex, geen 1 van de paradigma’s is superieur! Zie verschillende tabellen want kan
worden gevraagd op examen!

2

,2.4 ANDERE PSYCHOLOGISCHE DOMEINEN




Klinisch psychologen proberen personen met psychische problemen of stoornissen te begrijpen en
te behandelen.

De cognitieve psychologie bestudeert mentale processen die betrekking hebben op
informatieverwerking, zoals leren, onthouden en redeneren

De arbeids- en organisatiepsychologen zullen de mens bestuderen in relatie tot zijn werk en zijn
organisatie.


2.5 SOCIALE PSYCHOLOGIE EN MENSENKENNIS

Als je kinderen beloont voor iets wat ze graag doen, dan zullen ze die activiteit naderhand minder
uitvoeren. Als je intrinsiek gemotiveerd wordt dan zullen mensen dit minder gaan doen. Het
herhaaldelijk zien van een persoon, een schilderij, een gebouw zal je waardering ervoor verhogen.

Pg 12 handboek

3. DE GESCHIEDENIS VAN DE SOCIALE PSYCHOLOGIE


3.1 DE BEGINJAREN

 Gustave Le Bon Psychologie des Foules – bestudeerde massageweld in de late 19 e eeuw
(massageweld wordt gerelateerd aan psychologische principes). Le bon beweert dat de
massa = het individu een gevoel van anonimiteit geeft, waardoor dit individu elk gevoel van
verantwoordelijkheid verliest.
 Norman Triplett
o Individuen presteren beter in het bijzijn van anderen (vastgesteld bij fietsers)
 Enkele eerste onderzoeken die echter geen coherent programma vormen. Bijvoorbeeld Max
Ringelmann
o Vergelijking van groepsprestaties met individuele prestaties (touwtrekken)
o In groep presteert men minder dan alleen (poneert dus het tegenovergestelde van
Triplett)
 Eerste handboeken (waardoor de sociaalpsychologische benadering duidelijk werd)
o Mc Dougall
o Edward Ross
o Floyd Allport
3

,3.2 DE JAREN VAN BEVESTIGING

 De betekenis van WO II en de Jodenvervolging voor de ontwikkeling van de sociale
psychologie in de USA
 Kurt Lewin: fundamentele grondbeginselen (vader van de sociale psychologie)
o Ons gedrag wordt bepaald door hoe we de wereld waarnemen en interpreteren
o Gedrag is functie van de interactie tussen persoon en omgeving
o Sociaalpsychologische theorieën kunnen worden toegepast voor de oplossing van
praktische sociale problemen (geen onderzoek zonder actie, geen actie zonder
onderzoek). Hij stelde dat theorie en actie met elkaar gerelateerd waren.

Fundamenteel onderzoek probeert het inzicht in het menselijke gedrag te verruimen en wordt vaak
opgezet om een specifieke hypothese, afgeleid uit een theorie, te toetsen. Toegepast onderzoek
hanteert sociaalpsychologische theorieën of methoden om dagelijkse gebeurtenissen beter te
begrijpen en een bijdrage te leveren tot het oplossen van maatschappelijke problemen. Lewin
moedigde fundamentele onderzoekers aan om complexe maatschappelijke problemen te
onderzoeken en wees toegepaste onderzoekers op het belang en het praktische nut van goede
theorieën.




(pg 16 handboek) !!!!


3.3 GROEI EN DEBAT

 Vertrouwen en uitbreiding
o Sociale psychologie wordt op steeds meer domeinen toegepast en bestudeerd
o Sociale problemen werden bestudeerd
o Periode van grote productiviteit
 Crisis
o Ethische kritiek op experiment (Kelman vond de onderzoekspraktijken onethisch) –
onenigheid over de waarde van laboratoriumexperimenten
o Methodologische artefacten – verwachtingen van de experimentatoren beïnvloeden
het gedrag van de deelnemers
o Cultureel en filosofisch relativisme – de theorieën die in het laboratorium worden
getest, zijn historisch en cultureel beperkt

Een andere kritiek die geuit werd was dat de sociale psychologie gedomineerd werd door het
mannelijke geslacht. Vrouwen en minderheidsleden waren dan wel meer aanwezig in het werkveld,
toch bleef het fenomeen van mannelijke onderzoekers voortduren.

4

,3.4 METHODOLOGISCH EN INHOUDELIJK PLURALISME

 Pluralisme (verwijst naar de koele & hete benadering)
o Methodologisch: multimethodisch
o Inhoudelijk
 “hete” vs “koele” perspectieven
Heet: emotie en motivatie als determinanten van cognities en gedrag
Koel: cognities die een invloed hebben op hoe we ons voelen, wat we
verlangen en hoe we ons gedragen
Poging om deze benadering te integreren
o Internationale en culturele perspectieven
 Opkomst sociale psychologie in Europa en Azië
 Internationaal en multicultureel onderzoek – veel sociaalpsychologische
onderzoeken zijn cultureel bepaald

In de jaren 70’ kwam het cognitieve aspect in beeld. Deze evolutie gaf aanleiding tot de sociale
cognitie = studie van het waarnemen, onthouden en interpreteren van informatie over onszelf en
anderen.

4. SOCIALE PSYCHOLOGIE IN DE 21 S T E EEUW

In het verleden bleek dat de introductie van computers zorgde voor het meten van reactietijden, het
aanbieden van stimuli gedurende een nauwkeurig bepaald tijdsinterval etc. Zo zullen deze
technologische innovaties een cruciale rol aanhouden.


4.1 HERSENONDERZOEK

o Nieuwe beeldvormingstechnieken – maken het mogelijk om het brein in werking te
bestuderen. De sociale neurowetenschap maakte het mogelijk om de relatie tussen
neurologische en sociale processen na te gaan. Het maakt duidelijk hoe de sociale
wereld de hersenactiviteit en biologische processen beïnvloedt en omgekeerd.


4.2 HET INTERNET

o Evolutie in de manier waarop informatie wordt verworven en hoe we communiceren
o Onze digitale voetafdruk wordt steeds groter, dus zijn er steeds meer gegevens
beschikbaar
o Er zich langzaam maar zeker een revolutie aan het voltrekken in de manier waarop
informatie wordt verworven en waarop er met elkaar wordt gecommuniceerd


4.3 SOCIAAL-CULTURELE PERSPECTIEVEN

o Crosscultureel-onderzoek – verschillen en gelijkenissen tussen mensen uit
verschillende culturen
o Multicultureel – verschillen binnen een cultuur
o Verschillen tussen individualistische culturen en collectivistische culturen
 (1) Complexiteit van maatschappij
5

,  (2) Welvaartspeil
 (3) Heterogeniteit


4.4 OPEN WETENSCHAP

o Registratie en replicatie - zie Stapelgate pg 20 handboek
o 1 van de concrete openwetenschapsbewegingen bestaat uit de preregistratie waarbij
de onderzoekers de verwachte uitkomsten kenbaar maken alvorens de gegevens te
verzamelen
o Onderzoeksgegevens moeten op een overzichtelijke wijze bewaard worden,
beschikbaar gesteld worden aan andere onderzoekers/brede publiek zodanig dat de
integriteit en de geloofwaardigheid van de wetenschap behouden blijft
o Repliceerbaarheid is niet altijd vanzelfsprekend

HOOFDSTUK 4 - SOCIALE PERCEPTIE

= algemene term voor de processen die de basis vormen van hoe we tot oordelen over anderen
komen

1. HET RUWE MATERIAAL VAN DE EERSTE INDRUK

Zie onderzoek van Willis een Torov – aanbieden van gezichten gedurende een tiende van een
seconde, een halve seconde of een hele seconde. De eerste indrukken werden gelijk gevormd in de
drie verschillende condities, de beoordelingen hingen nauw samen met degene aan wie geen
tijdslimiet werd opgelegd.

 90% van de indrukken wordt gevormd door kledij en lichaamstaal
 Waarnemers baseren zich meestal op: (1) uiterlijkheden, (2) situaties en (3) gedrag


1.1 DE WAARNEMER

 Sociale perceptie werkt niet zoals een fototoestel. Iedereen ziet zijn of haar eigen realiteit
 Eerdere ervaringen hebben een grote impact op hoe men informatie selecteert en verwerkt.
Hieraan refereert het begrip “schema” = georganiseerde verzameling van kennis over een
stimulus of over een categorie van een stimuli. Niet iedereen heeft dezelfde schema’s omdat
niet iedereen dezelfde ervaringen heeft.
o Schema’s laten toe om in een oogwenk enorm veel informatie op te roepen, ze
sturen de verwerking van nieuwe informatie
 Er wordt uitgebreid ingegaan op schema’s in het hoofdstuk sociale cognitie


1.2 HET UITERLIJK

Vroeger nam men als basis het uiterlijk van dieren om karakteristieken toe te schrijven aan mensen.
Dit concept werd al gauw verlaten wat niet wegneemt dat uiterlijke kenmerken de eerste indruk op
subtiele wijze beïnvloeden.

Pythagoras: ogen

Middeleeuwen: da Porta maakte de vergelijking met dieren

6

,  Automatische perceptie van “primaire kenmerken” zoals geslacht, huidskleur, leeftijd
 Andere uiterlijke kenmerken zoals lengte, gewicht, huidskleur, haarkleur, bril etc.
 Sommige van die kenmerken activeren stereotypische opvattingen
o Vb. wat mooi is, is goed
 Gelaat is wellicht de belangrijkste bron van informatie
o Babyfaces
 Grote ronde ogen, ronde kin, bolle wangen, hoge wenkbrauwen, hoog
voorhoofd, gladde huid
 Hartelijk, vriendelijk, naïef, zwak, eerlijk, onderdanig
o Impact op sociale oordelen
 Gerechtszaken – rechters oordelen minder streng wanneer een beklaagde
met een babyface schuldig is maar zijn wel strenger bij nalatigheid
 Verzorgende beroepen
 Verkiezingen – er wordt gekozen o.b.v. hun verschijning naast hun
partijprogramma
 Bedrijfsleiders – uitstraling van macht wordt bepaald a.d.h.v. de hoeveelheid
winst die het bedrijf boekt


1.3 SITUATIES

 Script
= vooropgezette opvatting over hoe een reeks gebeurtenissen zich zal voordoen in een
specifieke situatie, het gaat om ongeschreven verwachtingen die we in een bepaalde situatie
hebben
o Vb. eten in een restaurant, op bezoek gaan, examen
 Beinvloeden persoonsperceptie op 2 manieren:
o (1) We zien wat we verwachten te zien
 Zelfde aangezicht  verschillende situatie - interpretatie
o (2) Kennis van de situatie stuurt persoonsbeoordeling
 Gedrag conform script (weinig informatief)
 Gedrag niet conform met script (informatiever, diagnostische waarde want
afwijkend van de norm)


1.4 GEDRAG

 Eerste indruk wordt gevormd door:
o Verbaal gedrag 7%
o Non-verbaal gedrag 55% = is bij impressievorming belangrijker, impliceert niet alleen
lichaamstaal maar ook de wijze waarop iemand iets zegt
o Paraverbaal gedrag 38%

Non-verbaal gedrag > paraverbaal gedrag > verbaal gedrag

 eerste impressie wordt gevormd door para- en non-verbale communicatie

 Non-verbaal gedrag
o Gedrag dat de gevoelens van een persoon signaleert zonder woorden; door
gelaatsuitdrukkingen, lichaamstaal en vocale expressie
o Laat toe om innerlijke gevoelstoestanden af te leiden
7

,1.5 GELAATSUITDRUKKINGEN

 Darwin: gelaatsuitdrukkingen zijn universeel – gebeurt wereldwijd op dezelfde manier en
wordt wereldwijd begrepen. Communicatie betekent expressie maar ook interpretatie.
o Darwins’s stellingen worden tot op vandaag onderschreven mits een klein cultureel
voordeel bestaat door familiariteit of verwantschap
1
 Ekman : FACS coderingssysteem discrete emoties en gelaatsacties – elke menselijke
gelaatsexpressie kan in beeld gebracht worden
 Expressie basisemotie is aangeboren
o Blijheid, angst, verdriet, woede, verrassing en afkeer
 Cross-culturele herkenbaarheid van emotionele gelaatsuitdrukkingen
 Manifestatieregels (display rules)
o Bepalen in welke omstandigheden we onze emoties tonen. Is WEL cultureel bepaald


1.5 ANDER NON-VERBAAL GEDRAG, LICHAAMSTAAL EN GEBAREN

 In tegenstelling tot de universele betekenis van emoties, verschillen andere non-variabele
gedragingen tussen en zelfs binnen cultuur
 Emoties worden dus niet enkel door het gelaat uitgedrukt
 Ogen als vensters van de ziel, weerspiegelen de emoties
 Naast lichaamstaal is lichamelijke aanraking een belangrijk aspect


1.6 WAARHEID VAN LEUGEN ONDERSCHEIDEN

 Drie non-verbale communicatiekanalen verschaffen relevante informatie over bedrog:
o 1. De stem is het meest diagnostische kanaal. Mensen die sterk gemotiveerd zijn om
te liegen, verhogen hun stemtoon en spreken aarzelend
o 2. Het lichaam is eveneens diagnostisch. Bedrog kan je vaak aflezen aan
zenuwachtige bewegingen van handen en voeten en het ongedurig wisselen van
lichaamshouding.
o 3. Gelaatsuitdrukkingen kunnen bedrog signaleren, maar eigenlijk is dit het minst
diagnostische kanaal om zich op te baseren. Het gelaat is voor bedriegers ook relatief
makkelijk te manipuleren.
 Nochtans letten we het meest op het gelaat. Om dit juist te doen – goede training vereist
(decoderen van micro-expressies)

Stem > lichaam > gelaat

 Het gelaat is inderdaad zeer geschikt om emoties uit af te leiden, maar NIET om
leugen/waarheid vanaf te lezen...

 Extra cognitieve belasting zorgt ervoor dat de leugenaars door de mand vallen en dat de
observatoren makkelijker waarheid van leugen kunnen onderscheiden.
1
Stelden ook dat sommige communicatiekanalen moeilijker te manipuleren zijn dan andere
8

,2. ATTRIBUTIE: VAN ELEMENTEN TOT DISPOSITIES


2.1 ATTRIBUTIETHEORIEËN

= handelen over hoe we gebeurtenissen en gedragingen verklaren
= theorie over het proces van het toeschrijven van oorzaken aan gedrag

Heider stelde als grondlegger van de attributietheorie dat mensen net als wetenschappers oorzaken
van gebeurtenissen proberen te verklaren

Soorten attributies:

 Causaliteitsoorsprong
o Persoonsattributies (interne)
 Toeschrijven van gedrag van een actor aan interne eigenschappen zoals
aanleg, persoonlijkheid, humeur en inspanning
 De persoon die een bepaalde gedraging vertoont, wordt als reden van het
gedrag aangeduid
o Situationele attributies (externe)
 Toeschrijven van gedrag van een actor aan externe factoren zoals de
taakmoeilijkheid, andere personen en toeval

(1) persoon zelf, (2) de “andere”, (3) omstandigheden  1 is een persoonsattributie of een interne
attributie, 2 en 3 zijn situationele attributies of externe attributies

 Stabiliteit
o Stabiele: aanleg, karakter – deze zijn altijd aanwezig
o Instabiele: humeur, toeval – verklaring gaat enkel in dat ene geval op (zijn dus niet
constant aanwezig zoals de stabiele attributies)


Theorie van de corresponderende Kelleys covariatietheorie
gevolgtrekkingen van Jones en Davis


 Omschrijft de voorwaarden waaronder
gedrag aan de eigenschappen van een  Beschrijft de wijze waarop waarnemers
persoon wordt toegekend of met ander verscheidene bronnen van informatie
woorden, onder welke omstandigheden combineren om er zoals een
interne attributies ontstaan wetenschapper oorzaken voor te
bepalen




9

, 2.2 THEORIE VAN CORRESPONDERENDE GEVOLGTREKKINGEN

 Verwijst naar het leggen van een verband tussen iemand gedrag en een onderliggende
persoonlijke eigenschap
o Keuzevrijheid – vrij gekozen gedrag is informatiever dan gedwongen gedrag
o Sociale wenselijkheid – hoe groter de sociale wenselijkheid, des te groter de kans dat
deze gedraging ook wordt gesteld door anderen
o Specificiteit van de gunstige effecten – gedrag dat kan resulteren in meerdere
gevolgen is minder informatief dan gedrag dat slechts 1 aantrekkelijke uitkomst tot
doel heeft


2.3 KELLEY’S COVARIATIEMODEL

 Covariatieprincipe
= wanneer een bepaalde factor steeds samen met een bepaald effect voorkomt, dan is die
factor de oorzaak van het effect. Het gaat om het toeschrijven van gedrag aan die factoren
die aanwezig zijn als het gedrag aanwezig is en afwezig zijn als het gedrag afwezig is.

 Drie soorten informatie
o 1. Consensusinformatie: covariatie tussen effect en personen
o 2. Distinctiviteitsinformatie: covariatie tussen effect en stimuli
o 3. Consistentie-informatie: covariatie tussen effect en modaliteiten of tijdstippen


Attributie Consensus Distinctiviteit Consistentie


Persoonlijke (het ligt Laag (enkel de persoon Laag (bij alle stimuli) Hoog (steeds opnieuw)
aan de persoon) in kwestie)


Stimulus (het ligt aan Hoog (iedereen) Hoog (enkel bij deze Hoog (steeds weer,
de stimuli) stimuli) elke keer dat de stimuli
voorkomt)

Omstandigheid (het Laag/hoog (enkel Laag/hoog (bij alle Laag (alleen nu)
ligt aan de persoon OF iedereen) stimuli OF enkel bij
omstandigheden) deze stimuli)

]




 Een persoonsattributie wordt gemaakt wanneer de consensus laag is, de distinctiviteit
eveneens laag en de consistentie hoog.
 Een stimulusattributie wordt gemaakt wanneer de consensus hoog is, evenals de
distinctiviteit en de consistentie.
 Een omstandigheidsattributie wordt gemaakt wanneer het gedrag in een particuliere
omstandigheid optreedt.
10

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper vandeveldelaura. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 64438 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,99  3x  verkocht
  • (1)
  Kopen