EMOTIES
Sociaal-emotionele ontwikkeling
HC: Hechting, affectregulatie en lichaam
Veilige gehechtheid
- ‘Good enough mother’ biedt een veilige relatie/context voor verkenning van elkaars (binnen-)
wereld adhv wederkerig, afgestemde somatische, emotionele en verbale communicatie.
- Het kind:
• Speelt en exploreert in nabijheid van moeder
• Reageert normaal bij scheiding
• Herstelt het contact vlot en goed bij hereniging
• Zoekt zelf vaak (fysiek) contact
• Laat zich makkelijk troosten
• Goed alignement tss motorisch, emtioneel, sociaal en mentaal niveau (inclusief bijbehorende
expressie)
- Later: goed mentaliseren, veerkracht in relaties, goede window of tolerance, makkelijk schakelen
tussen nabijheid opzoeken en terugplooien op zichzelf,...
- Lijf: context-afgestemde, gedoseerde en intersubjectief gebalanceerde bewegingen, houdingen en
tonusopbouw
Onveilig-vermijdende gehechtheid
- Moeder blokt het nabijheid-zoekende gedrag van het kind af door zich weg te trekken of het kind
actief weg te duwen. Moeder weet zelf weinig raad met het fysieke contact.
- Kind past zich aan deze lijfelijke communicatie van onbeschikbaarheid aan door weinig behoefte te
tonen voor nabijheid en lijkt niet geïnteresseerd wanneer een volwassene contact zoekt.
- Contact wordt niet volgehouden, wegkijken, moeilijk oogcontact, weinig stress bij separatie,...
- Later: weinig investeren in relaties, veel inzetten op zelfredzaamheid, eerder cynisch mbt emoties.
- Lijfelijk: vaak hoge musculaire tonus en rigiditeit, afgewisseld met hypotone zones, eerder
defensieve houding dan reikend/openend, weinig/geen afstemming met innerlijke belevingswereld
(lichaam versus lijf)
Onveilig-ambivalente gehechtheid
- Moeder is inconsistent en onvoorspelbaar in haar houding en antwoord tav het kind:
overprikkelen/overspoelen tot niet/ onvoldoende inspelen en prikkelen.
- Haar interacties zijn eerder een uitdrukking van haar eigen emotionele behoefte en stemming
waardoor het kind moeilijk kan komen tot ‘lezen en begrijpen’ van wat er gebeurt. Dit verhoogt de
onzekerheid mbt betrouwbaarheid van het contact (lijfelijk en emotioneel).
- Kind: angstig, gestresseerd en gepreoccupeerd met een eventuele scheiding/hereniging, moeilijk te
troosten, acting-out gedrag, moeilijk met veranderingen, moeilijk temperament, ...
- Later: veel hechting nodig, erg leunen op anderen, nabijheid zoeken, hoge focus op interne
distress,...
- Lijfelijk: betere afstemming gevoel/lijf/lichaam maar vaak toch gedysreguleerd, uncontained
movements, erg op ontlading gericht,...
1
,Gedesoriganiseerde gehechtheid
- Deze groep vertoont een schijnbaar tegenstijdig, mix-beeld bij reünie na scheiding.
- Gedrag van de moeder: schrikwekkend, angstig, verwarrend, gedesoriënteerd, intrusief of
terugtrekkend
- Vaak bij getraumatiseerde volwassenen
- Wordt veroorzaakt door gelijktijdige activatie van tegengestelde neurobiologische programma’s
rond ‘proximity-seeking’ en ‘defensive fight, flight, freeze’.
- Hoog bedreigingsgehalte (trauma!)
Risicofactoren voor onveilige gehechtheid:
1-Op niveau van kind
- Opvallende lichamelijke gebreken van het kind
- Ongewenst kind
- Prematuriteit van kind
- Aangeboren stoornissen en/of handicaps, zoals een pervasieve ontwikkelingsstoornis, een
verstandelijke of zintuigelijke handicap
- Moeilijk temperament v/h kind
2-Op niveau van ouders & gezin
- Eigen geschiedenis bij (één van) de ouders van onveilige gehechtheid
- Verwaarloozing en/of mishandeling v/h kind door de ouders
- Psychische problematiek bij (één van) de ouders, bv verslaving of depressie
- Een geschiedenis van veel wisselende opvoeders, zoals in een tehuis en/of situatue waarbij enkele
opvoeders voor heel veel kinderen verantwoordelijk zijn
- Onverwerkt verdriet bij (één van) de ouders
- Ernstige conflicten in de relatie v/d ouders
- Gezinsgeweld
3-Op niveau v/d omgeving
- Geen of gering steunend netwerk v/h gezin of de moeder
- Slechte woonomgeving en huisvesting
- Lage sociaal-economische status
- Recente migratie of clucht uit land van herkomst
HET VERMOGEN TOT AFFECT-REGULATIE
Still-face experiment
à moeder stopt met reageren op baby (staart deze gewoon aan zonder emotie), baby zal zeer
gestresseerd worden en doet er alles aan om de aandacht v/d moeder terug te halen.
Affectregulatie
= het vermogen verschillende niveaus van emotionele opwinding (arousal) te kinnen moduleren en
controleren à ontwikkelt zich in het spieglingsproces met de ouder.
- Onbewust proces tijdens de eerste 1.5j via empatische interacties tss baby en ouders
- Spiegelneuronen zijn bij de geboorde voor een deel aanwezig, maar ontwikkelen verder in de
relaties tss ouder en baby
- Vb.: baby kijkt nr moeder en lacht -> moeder glimlacht onmiddellijk terug -> hersenen baby
associëren eigen actie van het glimlachen met het zien glimlachen van iemand anders. Op dat
moment worden de verbindingen in de spiergelneuronsystemen voor glimlachen versterkt. De baby
heeft zelf ook een sturende rol, hij kan namelijk het contact maken en breken en zoekt actief nr een
congruente weerspiegeling opdat het eigen affect beleefd kan worden.
2
, - 3 universele acties v/d primary care-taker?
– Zorghandeling
– Vertellen wat zij denkt dat er aan de hand is
– Gevoelsbeleving spiegelen (cf congruentie met mimiek)
- Affectspiegeling:
• Richten van de aandacht op en herkennen van het affect
• Interpreteren en representeren van het affect
• Moduleren van het affect
• De expressie van een emotionele respons of actie
- Affectregulatie is noodzakelijk voor een gezonde ontwikkeling van het jonge kind à ouder-
babybehandeling richt zich dan ook op herstel van verstoring van affectregulatie. Ontwikkeling van
de affectregulatie is voorloper van het vermogen tot mentaliseren.
Het proces van affect-otnwikkeling
- Voltrekt zich in de eerste vijf levensjaren
- Eerste maanden: vooral fysiek functioneren
3 maanden: begint sociaal te reageren
- In interactie met ouder aandacht richten, oogcontact, emoties delen
- Emotionele arousal gereguleerd dr de spiegelende gezichtsuitdrukking v/d ouder
9 maanden: actie-interactie el doelgericht gedrag zoals gebruik gebaren, wijzen, …
- Triadische interactie met ouder en andere voorwerpen
- Begin van verwerven van kennis over de wereld en het verwerven van taal
- Ontwikkeling primaire emoties, die in de triadische interactie worden gereguleerd via het sociaal
refereren (vb. baby en moeder kijken samen nr een nieuwe situatie en delen de ervaring -> baby
kijkt nr gezichtsexpressie ouder om te bepalen hoe zich te voelen en hoe te handelen)
1,5 jaar: triadische interactie met de ouder en andere personen
- Baby leert samen met de ouder de aandacht en emotionele ervaring over de gevoelens en mentale
intenties van de andere persoon te delen als basis voor het mentaliseren.
- Mentalized affectivity = bij mentaliseren gaat het kind bewust denken over zijn eigen emoties en
die van de ander en kan zo bewust zijn emoties reguleren
Affect-spiegeling en attunement
- Eerste zes tot negen maanden à interacties tss ouder en baby vooral op niveau van directe
sensaties en zichtbaar gedrag. Imitatie is erg belangrijk in deze fase.
- Rond 9 maanden : baby is in staat om samen met de ouder de aandacht op iets/iemand anders te
vestigen (gedeelde aandacht) -> volgens Stern is dit het begin van het proces van bewustwording
van intenties en affectieve toestanden en daarmee het proces van mentaliseren.
- Ouders gaan in deze fase aan affect attunement doen: de ouder moet de gevoelde toestand van
het kind kunnen lezen uit diens zichtbare gedrag, en zelf gedrag laten zien dat niet strikte imitatie
is, maar tegelijkertijd voldoende correspondeert met het zichtbare gedrag. Het kind moet in staat
zijn om deze corresponderende ouderlijke respons te kunnen lezen als te maken hebbend met zijn
gevoel.
3