Virus Structuur Types Transmissie, doelwit en complicaties Symptomen Behandeling
Herpesvirus DNA, α-herpesvirussen HSV: mucosa → dorsale ganglia Orale herpes/keratoconjunctivitis, HSV, VZV:
icosahedraal, HSV-1, HSV-2, VZV (→ organen/CZS!) genitale herpes, waterpokken/ Acyclovir, Cidofovir
enveloped, β-herpesvirussen: VZV: mucosa → lymfe → lever/milt/long gordelroos, mononucleose, CMV:
ds lineair CMV, HHV-6, HHV-7 → huid encefalitis, Kaposi’s sarcoma Ganciclovir, Cidofovir
γ-herpesvirussen: CMV: mucosa → lymfe → T-cel/MF
EBV, HHV-8 EBV: mucosa → B-cel → lever/lymfe/milt
Orthomyxovirus RNA, Influenza A: Druppelinfectie: mucosa → inflammatie Koorts, rillingen, hoofdpijn, Alfa-RIX-Tetra,
helicaal, H1N1, H2N2, H3N2 luchtwegen (→ pneumonie) misselijkheid, spierpijn, hoest Amantadine/
enveloped, ss, Influenza B Rimantadine, Relenza/
8 segmenten Influenza C Tamiflu
Retrovirus RNA, HIV, SIV (apen) Mucosa, bloed(transfusie), intra-uterien/ Uitslag, aften, lymfekliervergroting, FI (Maraviros, Fuzeon)
icosahedraal, perinataal/postnataal → CD4+ T-cel wasting syndroom, opportunistische NRTI (Zidovudine AZT,
enveloped, ss, 2x infecties (Kaposi’s sarcoma, hairy Adefovir, Tenofovir)
leukoplakia) NNRTI (Delavirdine)
IN (Raltegravir)
PI (Saquinavir, Prezista)
Combo: Atripla
Reovirus RNA, Rotavirus Besmet voedsel/water → darmmucosa Diarree, gastroenteritis, koorts Rotarix, Rotateq
icosahedraal,
naakt, ds
Togavirus RNA, Rubella virus Druppelinfectie: mucosa → lymfe → bloed Koorts, lymfadenopathie, MMR vaccin
icosahedraal, → organen → Huid/placenta exantheem, gewrichtspijn, in foetus:
enveloped, ss congenitale afwijking/doofheid
Coronavirus RNA, SARS, MERS, SARS- Druppelinfectie/faeco-oraal Rhinitis, niezen, keelpijn, hoesten
helicaal, CoV2 (pneumonie)
enveloped, ss
Adenovirus DNA, Druppelinfectie: mucosa → lymfe Infectie luchtwegen, kinkhoest, Cidofovir
icosahedraal, bronchopneumonie, faryngo- en
naakt, ds lineair keratoconjunctivitis, gastro-enteritis
Poxvirus DNA, complex, Orthopoxvirus: variola Huid en respiratoir Pokken, parelwratten, apenpokken Vaccins: variola
enveloped, ds Molluscipoxvirus uitgeroeid!
Calicivirus RNA, Norovirus Faeco-oraal Diarree, braken, misselijkheid
icosahedraal, Calicivirus
naakt, ss Astrovirus
,Virus Structuur Types Transmissie, doelwit en complicaties Symptomen Behandeling
Picronavirus RNA, Poliovirus Druppelinfectie: mucosa Polio: asymptomatisch, keelpijn/ Polio vaccins: Salk,
icosahedraal, Rhinovirus (vermenigvuldiging) → lymfe → bloed → koorts, meningitis, verlamming Sabin
naakt, ss Enterovirus (A-D) huid/spier/hersen(vlies) Rhino: verkoudheid Rhino: geen vaccin
Entero: herpangina, meningitis,
maculopapulaire rash, gastro-
enteritis, conjunctivitis, pleurodynie
Paramyxovirus RNA, helicaal, Mazelen (rubeola Mazelen: epitheel respiratoir stelsel → Rubeola: rhinitis, conjunctivitis, Rubeola: MMR vaccin
enveloped, ss virus) lever/milt/lymfe/longen → huid/mucosa/ hoest, koorts, Koplik spots (mond), Bof: Mumpsvax/Pariorix,
Bof CZS maculae MMR
RSV Bof: mucosa → lymfe → bloed → Bof: parotis, epididymo-orchitis RSV: Palivizumab
pancreas/testes/speekseklieren RSV: bronchiolitis, pneumonie
RSV: mucosa → longen
Parvovirus DNA, Druppelinfectie: mucosa → huid/ Koorts, hoofdpijn, keelpijn,
icosahedraal, beenmerg/foetus erytheem, in foetus: abortus
naakt, ss
Papillomavirus DNA, HPV: Contact (SOA/autoinoculatie): mucosa → CG: wratten op handen en voeten Profylactysche vaccins
icosahedraal, Cutaan goedaardig wrat (→ kanker) CK: epidermodysplasie, huidkanker Gardasil, Cervarix
naakt, ds circulair Cutaan kwaadaardig MG: condylomata acuminata
Mucosaal goedaardig MK: CIN, baarmoederhalskanker
Mucosaal kwaadaardig
Polyomavirus DNA, BK virus Mucosa → bloed → nier/hersenen → CZS BK: UTI, cystitis
icosahedraal, JC virus (JC) of urineweg (BK) JC: dementie, ataxie, visuele
naakt, ds circulair problemen
Filovirus RNA, helicaal, Ebolavirus Replicatie in MF/DC → disseminatie → Hemorrhagische koorts
enveloped, ss Marburgvirus weefselnecrose → inhibitie
immuunrespons → orgaanfalen → shock
Rhabdovirus RNA, helicaal, Rabies virus Zoonose: spier → PZS → dorsale ganglia Prodromale fase (pijn, koorts) Vaccinatie, post-
enveloped, ss → CZS → ogen/speekselklieren/huid Overgevoeligheidsfase (speeksel) exposure vaccinatie
Excitatie fase (hydrofobie)
Paralytische fase (paralyse, coma)
Bunyavirus RNA, helicaal, Hantavirus Faeco-oraal → lymfe → bloed → lever/
enveloped, ss brein → MF
Arenavirus RNA, helicaal, Lassa koorts virus Faeco-oraal Koorts, bloedingen (huid/
enveloped, ss Junin virus slijmvliezen)
Macupo virus
,1. Introductie
1450 - 1650 1650 - 1850 1850 - 1950
G. Fracastoro (overdraagzaamheid) Antoni van Leeuwenhoek (lichtmicroscoop) Louis Pasteur (Pasteurisatie)
Robert Hooke (“cel”) Carolus Linnaeus (taxonomie) Robert Koch (postulaten)
Martinus Beijerinck & Sergei Winogradsky (groepen
bacteriën)
2. Morfologie
Coccen Bacillen Spiraal Filamenten
Strepto-, diplo-, tetrade, sarcina, stafylo- Ketens via dwarse as Vibrio, spirillum, spirocheet Actinobacteria → mycelium
Cyanobacteria → trichoom
3. Celstructuur
Cytoplasma DNA in nucleoïde Ribosomen: 70S (30S/50S) Endospore: in bacilli en clostridia Inclusies: gasvacuool
Chromosoom: ds, circulair Proteïnen in archaea ≠ bacteria → centraal/terminaal/lateraal → in cyano- en fotosynthetiserende
Plasmiden: geen essentiële genen → functie: translatie → protoplast, membr., kernwand, bacteriën
Bacteriofaag: lytisch/lysogeen schors, membr., mantel, exosporium → functie: inflatie/deflatie
Celmembraan Dubbele fosfolipidelaag
→ stabilisatie: sterolen/hopanoïden
Celwand G+: meerdere peptidoglycaanlagen G-: dunne peptidoglycaanlaag Zuurvast: peptidoglycaan + Archaea:
(NAM-NAG) + (lipo)teichoïnezuren (NAM-NAG) + buitenmembraan arabinogalactaan + pseudomureïne (NAG + TAL)
(polyoylfosfaat) (LPP, LPS + OMP) lipoarabinomannaan + mycolzuren
→ + lysozym (iso) → protoplast → + lysozym (iso) → sferoplast
Extracellulair EPS S-laag Slijmlaag
omhulsel uit polysachariden/polypeptiden uit proteïnen uit polysachariden + sulfonolipiden
(mycoside in zuurvaste) → functie: adhesie, inhibitie → functie: gliding
→ functie: overleving, interactie, fagocytose
virulentie
Extracellulaire Flagella: Fimbriae: Curli: Pili:
structuren = basale structuur + haak + filament → functie: adhesie (adhesine) uit curline F-pili → conjugatie
→ mono-/lofo-/amfi-/peritrisch → functie: celadhesie en Type IV → twitching, virulentie (adhesine)
→ functie: beweging als reactie op -aggregatie, virulentie Type III en IV → secretie, virulentie
chemotaxis/fototaxis/magnetotaxis
,4. Vereisten voor microbiële groei
Metabole diversiteit Energiebron: Koolstofbron: Elektronendonor: 4 groepen:
Fototrofen Autotrofen Lithotrofen Fotoautotrofen
Chemotrofen Heterotrofen Organotrofen Fotoheterotrofen
Chemoautotrofen
Chemoheterotrofen (meeste)
Voedingselementen/ C (50%) ← CO₂, CH₄ → bio. mol. P ← Pᵢ → NTPs Spoorelementen (Zn, Cu, …) Groeifactoren (vitamines, AZ,
-vereisten O (20%) ← H₂O, O₂ S ← Sᵢ → AZ, vitamines → celgroei, enzymreacties purines, pyrimidines)
N (14%) ← N₂, NH₃, NO₃⁻ → AZ Kationen → enzymactiviteit → enzymactiviteit
H (8%) → energieproductie Fe → e⁻-transport, enzymreacties
Nutriëntopname Passieve diffusie door celwand, Actief transport via ABC (ATP) Secundaire transporters (PMF) Groepstranslocatie (org. component)
gefaciliteerde diffusie via permeasen → sideroforen voor Fe-transport → uniporter/symporter/antiporter → irreversibel, vb. Fosfotransferase
Invloed van pH: Temperatuur: O₂: H₂O:
omgevingsfactoren → neutrofiel/acidofiel/alkalifiel → psychrofiel (10)/mesofiel (37)/ → obligaat aeroob/microaerofiel/ → isotoon/hypotoon/hypertoon
(neutrale pH in cytoplasma!) thermofiel (60)/hyperthermofiel (95) facultatief anaeroob/obligaat → non-halofiel/halotolerant/obligaat
anaeroob/aerotolerant halofiel/extreem halofiel
5. Microbiële groei
Celcyclus en -deling Binaire celdeling: Knopvorming/budding: Fragmentatie:
Elongatie - DNA replicatie - septumvorming - Uitwas groeit - asymmetrische deling Myceliumvormende bacteria →
symmetrische splitsing polaire groei (asymmetrische deling) coenocytische filamenten (septa achteraf)
Populatiegroei Generatietijd: Groeisnelheid: Groeicurve:
Tijd waarin N cellen verdubbelt Toename in N cellen per tijdseenheid → batch: lag - log - stationary - death
→ continue cultuur: open systeem
Meting microbiële groei Directe methoden: Indirecte methoden:
Telkamer/uitplating verdunningen/filter/nat of Turbidimetrie (ABS/OD)
droog gewicht/flowcytometrie
Controle microbiële groei Fysische methoden: Chemische methoden: Biologische methoden:
- Hitte (opkoken, autoclave, HTST/HHST, UHT) - Gassen (ethyleenoxide) Chemotherapeutica (antibiotica)
- Straling (UV, ioniserende straling) → blokkade metabolisme
- Ultrasoniscatie - Fenolische verbindingen (triclosan)
- Filtratie (diepte-/membraan-/isoporie-) → denaturatie proteïnen
- Alcoholen (ethanol) → denaturatie
- Halogenen (jodium/chloor) → oxidatie
, 6. Metabolisme
Katabolisme Chemische energie: Glycolyse: fermentatie suikers Stickland reactie: fermentatie AZ e⁻-transportfosforylering:
ATP < exergonische reacties - Embden-Meyerhof pathway Ala + Gly + ADP + Pᵢ 1. e⁻-transportketen: donorenzymen,
→ endergonische reacties → 2 ATP, 2 NADH → acteaat + CO₂ + NH₄⁺ + ATP e⁻carriers, acceptorenzymen
- Entner-Doudroff pathway 2. PMF via vectorbeweging, consumptie,
Elektrochemische energie: → ATP, NADPH, NADH Q-loop
ATP < elektronentransport - Hexose-monofosfaat shunt 3. ATP-synthase: Ep → Ec
(redoxreacties) → ribulose-5-P, 2 NADPH → ATP synthese/hydrolyse
- Tricarboxylzuur-cyclus
Anabolisme Macromoleculen uit monomeren Precursormoleculen uit:
van 12 precursormoleculen - CO₂-assimilatie in autotrofen
- Katabolisme in heterotrofen
7. Bacteriële genetica
DNA-replicatie Semiconservatieve, bidirectionele replicatie: Unidirectionele replicatie: rolling-circle
Start: oriC Rep dimer bindt vóór dso → nieuw plasmide
→ replicatievork: helicase - SSB prot - primase - → RNA primer op sso
DNA-pol III - DNA-pol I - DNA-lig
DNA-transcriptie Initiatie: Elongatie: Terminatie:
Binding RNA-pol-holoenzym (enzym + σ-factor) mRNA-synthese vanaf ss DNA-template Terminatiesignaal na stopcodon → RNApol los
σ-factor: herkent promotorsequentie (-35 - -10) ρ-onafhankelijk (hairpin) of -afhankelijk (ρ-
factor)
Lactose-operon: Tryptofaanoperon: Maltoseregulon:
Lac -: repressor bindt lacO → transcripite Trp -: repressor inactief → transcriptie Maltose +: MalT op promotor → transcriptie
Genregulatie Lac +: allolactose inactiveert repressor → transcriptie Trp +: activatie repressor → transcriptie
Katabolietrepressie: Quorum-sensing: communicatie
Glc + Lac +: CAP bindt niet → trage transcriptie → bioluminescentie: LuxR activeert Lux-
Glc - Lac+: actief CAP op DNA→ snelle transcriptie operon
Genoverdracht Conjugatie: Transformatie: Transductie: via bacteriofagen
F-pilus verbindt F⁺ en F⁻ bacteriën Naakt DNA competentie door bacteriën - Algemene transductie: alles, traag
- Speciale transductie; enkele, snel