Hoofdstuk 6. Sociologisch – criminologisch - psychologisch kader van de
vrijheidsberoving
Gevangenissen hebben een eigen plaats in de maatschappij en vertonen specifieke
kenmerken. Sinds de jaren ‘50-‘60 worden gevangenissen onderzocht als
microsociale structuren (sociologische invalshoek). Vanaf de jaren ‘60-‘70
bestudeerde men ook de gevolgen van deze structuur voor de gevangenen
(psychosociale effecten en detentiebeleving). Deze studies werden dikwijls in de
V.S. gevoerd, waarbij rekening moet gehouden worden met mogelijke verschillen
met de Europese en Belgische situatie. De laatste jaren is er echter een hausse aan
gevangenisonderzoek in Europa, en ook in België. Toonaangevend buitenlands
onderzoek gebeurt momenteel in aan het Prison Research Centre van de
Universiteit van Cambridge door de onderzoekers Prof. Dr. Allison Liebling en Dr.
Ben Crewe. Het hedendaagse gevangenisregime heeft heel wat veranderingen
ondergaan ten opzichte van de regimes die golden tijdens de klassieke onderzoek.
Dit betekent echter niet dat het hedendaagse gevangenisleven geen ‘pijnen’ meer
zou met zich meebrengen. Gedetineerden blijven opgesloten in gesloten structuren
die alle kenmerken dragen van een totale institutie. Dit inleidende hoofdstuk beperkt
zich vooral tot de belangrijkste inzichten uit de klassieke onderzoeken. In
het profiel penologie in de Master zullen we meer gelegenheid hebben om de
hedendaagse onderzoeken te bestuderen.
1 De gevangenis als microsociale structuur
Binnen de klassieke studies kunnen drie invalshoeken onderscheiden worden, die
echter onderling verband houden.
1.1 De gevangenis als crime school
a) De gevangenis wordt beschouwd als een speciaal soort instelling, die
niet vergelijkbaar is met andere instellingen, daar ze bijzondere kenmerken heeft
(zie ook infra “totale instelling”).
Met de invalshoek van gevangenis als crime-school bedoelt men niet alleen
dat gedetineerden ingewijd worden in de geheimen van het plegen van
criminaliteit, maar ook dat gevangenen in de gevangenis een eigen subcultuur
ontwikkelen met eigen conventies en gedragscodes, als gevolg van de ontberingen
in het gevangenisleven t.o.v. het leven in de buitenwereld. Dit wordt het proces van
“prisonisering” genoemd.
In zijn studie “The society of captives” (1958), beschrijft G. Sykes de (sindsdien
klassiek geworden, maar nog steeds relevante) “five pains of imprisonment”:
- verlies van de vrijheid
o ook morele afwijzing, degradatie, verlies van burgerschap
o in essentie waar gevangenisstraf om draait
- verlies van persoonlijke veiligheid
o samenleven met andere gevangenen, angst om getest te worden,
subculturen.
o Angst om misbruikt te worden door het personeel in interactie met andere
medegedetineerden.
- verlies van heteroseksuele relaties
o -> frustratie, homoseksuele relaties, psychische problemen, seks als
ruil- en machtsmiddel
o gedetineerden hadden geen mogelijkheid tot heteroseksuele contacten
in de gevangenis. Daardoor krijg je homoseksuele relaties, waarbij de
, persoon die deze contacten aangaat niet noodzakelijk een
homoseksuele voorkeur heeft. de populatie bestaat vooral uit jonge
mannen die seksueel heel acitef zouden zijn, voor hen is seks een
machtsmiddel
- verlies van goederen/diensten
o ! basisbehoeften, quid hedendaagse situatie?
o Medische voorzieningen, maar ook zaken die je kan kopen in
supermarkt, kledij,… Normale zaken waar mensen in normale
samenleving aan kunnen.
- verlies van autonomie
o geen uitleg voor beslissingen, geen mogelijkheid om eigen keuzes te
maken
o Verlies van agency meer, je kan zelf geen keuzes maken. Mensen
kunnen hune igen rol niet meer uitoefenen.
Hoewel deze pains een eigentijds karakter hebben gekregen door een humanisering
van het gevangenisregime (cf. normalisering), vormen ze nog steeds een interessant
uitgangspunt om het leven in de gevangenis te bestuderen. Via prisonisering
proberen gedetineerden de ‘pains of imprisonment’ immers te verzachten. Detentie is
dus meer dan het verliezen van de fysieke vrijheid. Alles wat in de gevangenis
gebeurt is een teken dat gedetineerden omgaan met het verlies van deze vrijheid. Ze
willen gaan compenseren. Het is niet omdat gedetineerden voordelen verliezen, dat
ze passieve objecten zijn. Ze beleven detentie, ze blijven actoren die reflecteren over
de situatie en proberen hier op in te spelen. Resistance: conflicten die kunnen
ontstaan juist vanuit het idee ‘ik wil niet gereduceerd worden tot louter gedetineerde’.
Vb: gedetineerden gaan eten weigeren. Frictions: kleine fricties, spanningen die je
krijgt binnen een detentiecontext waardoor de gedetineerden een antwoord bieden
op de detentiecontext. Het denken van die pains heeft een enorme impact gehad. We
gaan er nu van uit dat een vrijheidsontneming voldoende is, we moeten het leven in
detentie zoveel mogelijk laten gelijken op het leven buiten de gevangenismuren. Vb:
de ongestoorde bezoeken voor mensen met een relatie van meer dan 6m.
Familieleden krijgen ook veel meer kansen om op bezoek te komen. De deprivaties
die er waren worden aangepakt.
Gedetineerden ontwikkelen eigen reacties/compensaties op de ontberingen die
het verblijf in een gevangenis met zich meebrengen. Zij ontwikkelen een eigen
subcultuur, die gebaseerd is op solidariteit tussen de gedetineerden. Het is een
verdedigingsmechanisme tegen het leven in de gevangenis, maar ook tegen
hun uitsluiting uit de samenleving. Deze subcultuur gaat daarom in tegen de
dominante cultuur van de samenleving, het is een volledig apart kader van waarden
en normen. Gevolg is dat men een deviante subcultuur krijgt waarin een hele
hiërarchie bestaat, zodat men een nieuwe sociale stratificatie krijgt met leiders,
assistenten en slaven (zie de film ‘Un prophète, die deze hiërarchie in de subcultuur
heel goed weergeeft). Dit geeft de gedetineerden de mogelijkheid opnieuw een sociale
positie te verwerven, zij het in een andere structuur.
Kies een pain en ga online nakijken wat onderzoek erover zegt. Wat zijn de mogelijke
antwoorden dat het beleid kan geven om die deprivaties minder te maken. Wat zijn
andere voorbeelden die je kan vinden om de pains te verzachten en de deprivaties te
beperken.
- verlies van autonomie: Als je alle autonomie afneemt en alle keuzes ook, dan krijg
je gedetineerden die heel erg afhankelijk worden aan diegene die hen nog een
beetje vrijheid geven. In dit geval zijn dat de bewaarders, waardoor er een heel
scheefgetrokken relatieverhouding tussen gedetineerden en bewakers komt. Wij
hebben normaal zelfbeschikkingsrecht, keuzes die we kunnen maken, maar wanneer