Humanistiek en Zingeving: De Zinnen van het leven. Of de
kunst van het verstaan – Marc Van Den Bossche
DE EROS VAN HET LEVEN
*De mens is een erotisch wezen
=> Gaat uit van de veronderstelling dat mensen in hun leven verlangen naar zin en betekenis en
vanuit het nastreven en mogelijk vervullen daarvan, vorm en richting geven aan dat leven.
=> Idee: existentie heeft erotische onderstroom, een verlangen naar zin & betekenis dat ons draagt
en drijft
-> daaruit krijgt ons leven contouren in een actief zoeken en vragen, maar ook vanuit een
openstaan voor het ontvangen van betekenis en zin
-> lang top-down: zin wordt ons vanaf bovenaf gegeven – verticaal; krijgt vorm door tweedelingen
(bv. Rede – emotie, waarbij 2e vaak diende te plooien naar 1e)
*Zijn voorstel: bottom-up
=> Ons denken, hoe we zin/betekenis geven aan onze existentie: niet van bovenaf heersende
geest/rede maar bij onze lichamelijkheid, emoties
=> We vragen naar zin & betekenis vanuit concreet in de wereld zijn
-> Het is bij dat 1e contact met een omgeving/situatie/sfeer, dat ervaren en geven van zin &
betekenis een aanvang kennen en dat we tot een verstaan komen van de mens en wereld
=> Lichamelijkheid & emotie werden genegeerd omdat rede werd gedacht als abstract en
transcendent -> rede & abstracte vormen van redeneren = topje vd ijsberg
WAT IS ZIN?
Vraag
*Voor hem dé centrale vraag -sinds oudheid- van de filosofie al laat het zich niet onmiddellijk zo
afleiden
-> vaak in de schaduw ophoudt of stilzwijgend richting geeft aan andere vragen
*Wat kunnen we eigenlijk bedoelen met de zin van het leven, hoe we ertoe komen iets betekenisvol
te vinden in ons leven?
=> bottom up: als we iets verstaan/leven/leefwereld betekenis geven: primair vanuit lichamelijke en
emotionele verstrengeling met de wereld
Richting
*Zin heeft altijd een richtinggevende dimensie – leven krijgt bepaalde richting mee vanuit wat we
zin/betekenisvol vinden -> begint bij geboorte, eindigt bij dood
=> paradox: zin van het leven, in de richtinggevende betekenis, is uiteindelijk de dood
-> zet ons met de voeten op de grond
=> Ondanks schijnbare onzinnig einde, zal ons leven altijd gestuurd worden vanuit iets dat we als
betekenisdragend kunnen zien
-> lijkt tautologie te dreigen: we vinden zin & betekenis vanuit wat betekenisvol is voor ons. Dat
bedenken we niet noodzakelijk altijd zelf. Zin & betekenis zijn ook al gegeven.
*Zin van het leven, eveneens te maken met zin in het leven
*Ervaren en geven van hebben ook te maken met voelen ~ liefde maakt datgene dat we
voortdurend ervaren en leven en hoe we voortdurend zin en betekenis geven en ervaren, alleen
maar explicieter
,*Hij is ervan overtuigd dat van lichamelijkheid en gevoelens dé prikkels uitgaan om zin en zinnen van
het leven scherper te ervaren – in de liefde en de erotiek kleuren ze het leven meest overtuigend
met zin
*Eagleto zine in The meaning of life het steven naar geluk als drijfveer – te beperkend, uiteindelijk
komt hij ook tot de conclusie dat liefde ons zin geeft
Meegesleept worden
*Naast actieve aspect, ook passief aspect: hoe we zin ervaren, zin die er al is
*Grodin: het zoeken naar betekenis en zin van het leven, is het zoeken naar een betekenis waarvan
je een voorgevoel hebt en die aan de taal voorafgaat
*Heidegger: mens = ‘geworpen ontwerp’: we zijn geworpen in een wereld die er al is voor en zonder
ons
=> we vragen naar zin, maar we ‘weten’ al waar die vraag naartoe kan gaan omdat zin reeds gegeven
is -> vraag naar zin = vraag naar manieren/mogelijkheden van leven; stellen we steeds binnen
gegeven context/ tegen achtergrond van een horizon die er al is
*Eagleton: de zin van het leven kan pas echt gekend worden door te leven
DE ZIN VAN HET ZIJN
Ik?
*We zijn geneigd aan te nemen dat wij het zelf zijn die de vragen naar zin/betekenisgeving stellen,
wij als ‘ik’
=> ‘ikken’ gaan met die vraagstelling aan de slag maar ‘ik’ is niet het eerste/ centrum
*Verhaeghe en De Wachten beantwoorden vraag over psychopathologie vd terreur gesteld door
Desmet
=> We koesteren vaak de illusie dat het enkel uit onszelf komt, uit ons ‘ik’
*Descartes ‘cogito ergo sum’ => na hem traditie waarin cogito veel te veel ruimte inneemt en
vervreemd is geraakt van wereld & zichzelf -> vraag naar zingeving ging van 1 e stappen al verkeerde
richting uit
-> Descartes = wiskundige: axioma’s zijn niet gekleurd door voorgaande ervaringen/ geschiedenis…
-> In filo/ menswetenschappen: veel moeilijker uit te gaan van ‘ongekleurde’ antwoorden
-> Vragen van zin/betekenisgeving: onmogelijk los van tijd/traditie/cultuur
=> ‘ik’ begint bij omgeving
Zijn
*Heidegger: we hebben de vraag naar ons zijn/ zin van het zijn verkeerd gesteld en zijn het ‘zijn’ zelfs
vergeten
*We ‘verstaan’ altijd al als we in de wereld zijn
*Eerst gebruikte hij nog de term ‘het zijnde in zijn totaliteit’ -> Gadamer: iets dat we altijd al geweten
hebben, maar dat ons toch ontsnapt als we het duidelijk voor ogen willen krijgen – Heimat
*Tot voor Descartes: mensen gaven betekenis vanuit God (theocentrisch) – ontotheologische traditie
*Maar Descartes intellectuele erfenis werd God vd troon gestoten, maar het ik kreeg die troon
doorgeschoven en bleek er quasi onbewogen te gaan zetelen. ‘Ik’ werd 1 e principe/ grond waaraan
niet te twijfelen was
=> Heidegger veranderde dat in ‘Zijn en Tijd’: ‘ik’ = bepaald door cultuur en tijd
, *Het denken dat H. in Zijn en Tijd ontplooit is een vragen naar de zin van het zijn
=> wil die vraag binnen stellen vanuit onze alledaagsheid: er wordt als een verstaan van zijn
verondersteld – Seinverständnis: ons denken is altijd al gestempeld door cultuur, traditie, opvoeding
-> ‘ik’ is nooit het eerste; de wereld waarin het ‘ik’ leeft gaat eraan vooraf
-> H. heeft het niet over ‘ik’ maar over ‘Dasein’
-> ‘Da’ wijst op tijd & plek – horizon – die er reeds is voor dat ‘ik’ tot een vraagstelling komt naar
zichzelf/ naar hoe hij,zij in de wereld staat – van geboorte al reeds symbolische betekenissen
=> Dasein heeft mogelijkheid van vraagstelling naar zichzelf
-> ‘mogelijkheid staat hoger dan werkelijkheid’
-> manier waarop we ons verhouden tot het zijn = existentie
=> Ons wereldbeeld is niet definitief en slecht een mogelijkheid naast andere
Mogelijkheid
*H.: menselijke existentie kan haar fundament niet vinden aan iets wat extern of hoger is
=> zijn & erzijn hebben geen dualistische verhouding; ze horen samen
=> erzijn draagt mogelijkheden in zich
*Zijn van de mens bestaat dus in het zich verhouden tot mogelijkheden
-> mens bestaat concreet in een wereld tussen en met de dingen/anderen
=> grondstructuur van dasein = in-de-wereld-zijn ~niet vergeleken met water in glas; geen dualisme
-> wereld = grondcategorie van het erzijn
*Dingen zijn niet an sich, ze zijn er altijd als instrumenten voor ons => hun zijn heeft een
constituerende band met het zijn in het project van het erzijn
*Lectuur van een tekst is altijd een dialoog, met lezer als Dasein en vanuit Da
*Het zijnsverstaan zou dus omschreven kunnen worden als een verstaan van de dingen in hun
totaliteit, en dit verstaan bepaalt hoe we met onszelf, anderen, de wereld omgaan -> krijgen dit mee
vanuit tijd & cultuur
DE KUNST VAN HET VERSTAAN
Thuiskomen
*Wat in een labo afspeelt kan op een methodische manier gevat worden; hetgeen erbuiten niet ->
we worden er geconfronteerd met andere manieren van verstaan -> dat hebben we nodig om tot
zin/betekenisgeving te komen
Avontuur
*’Verstaan is een avontuur en houdt zoals elk avontuur een risico in’ -Gadamer
=> verstaan = altijd een anders verstaan
=> we zijn snel geneigd verstaan in verband te brengen met kennis, maar hier: ‘het verstaan als zijn’
-> verstaan en in de wereld zijn gaan altijd samen
*Theorie die zich met verstaan bezig houdt = hermeneutiek
=> kreeg met H. en G. brede invulling: voor hen verstaan we altijd en worden we voortdurend geleid
door een verstaan dat onlosmakelijk met onze eindige existentie op deze aardkluit verbonden is. –
nooit objectief
-> vb. Overnemen kunstwerk in China vs westerse traditie
-> onze normen zijn niet noodzakelijk universeel