Familiaal vermogensrecht
Deel I: erfrecht
Hoofdstuk 1: wettelijke devolutie
Wettelijke devolutie: situatie waarbij iemand komt te overlijden en die persoon niet geregeld heeft
(geen testament/erfovereenkomst). Wet bepaalt wie erfgenaam is en hoeveel elk krijgt.
Wettelijke erfgenamen zijn:
● Bloedverwanten van de erflater
● LLE
● LLSWP
1.1 Wettelijke erfrecht van de bloedverwanten
1.1.1 Algemeen
Er zijn 4 ordes van bloedverwanten (categorieën) : eerste wat bekeken moet worden, daarna
dichtst in graad. Orde = geheel van erfgenamen die andere uitsluit of samen uitgesloten worden →
groep van erfgenamen die een bepaalde rangorde heeft
● 1e orde : afstammelingen kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen)
● 2e orde : bevoorrechte zijverwanten ((half-)broers en (half-)zussen en hun
afstammelingen) + de ouders wanneer er broers en zussen zijn
● 3e orde : alle ascendenten (ook ouders wanneer er geen bevoorrechte zijverwanten zijn,
grootouders,...)
● 4e orde : alle bloedverwanten in de zijlijn tem de 4e graad andere dan degene hiervoor (Bv.
oom, tante, neven, nichten,grootooms,...) = gewone zijverwanten
Bloedverwanten tot en met de vierde graad erven daarna gaat alles naar de staat (uitz.
plaatsvervulling)
Tussen de verschillende ordes is er een strikte hiërarchie: wanneer de 1e orde erft dan zal 2e niet
erven en zo verder; behalve bij kloving
Binnen elke orde erft de persoon/personen die het dichtste is/zijn in graad
● Uitz: plaatsvervulling
1
,zijn er meerdere personen in dezelfde graad dan krijgen ze elk een gelijk aandeel = verdeling per
hoofd
● Uitz: plaatsvervulling en kloving
Graden: # generaties tussen de decujus en een bepaalde persoon
Wie het dichtst is in graad binnen een orde erft (Bv.
kind is 1e graad en kleinkind 2e dan zal het kind het
kleinkind uitsluiten)
● Uitz. : plaatsvervulling
Bij gebreke aan wettelijke erfgenamen tot de 4e
graad gaat alles naar de Staat.
● Uitz. : plaatsvervulling
Je moet telkens terug gaan naar de
gemeenschappelijke stamouder vooraleer naar de
persoon zelf te gaan.
1.1.2 Eerste orde: afstammelingen
Ook adoptieve kinderen en hun afstammelingen, maar er moet een onderscheid gemaakt worden
tussen volle en gewone adoptie :
● Volle adoptie : kind houdt op te behoren tot zijn oorspronkelijke familie dus hij krijgt dezelfde
erfrechten als een gewoon kind
● Gewone adoptie : banden met de oorspronkelijke familie worden niet volledig doorbroken.
Het kind erft in zijn adoptieve familie enkel van de adoptant(en)
○ Enkel familierelatie met de adoptant, gewoon geadopteerde kinderen van de
afstammelingen erven dus niet (Bv. ik heb 3 kinderen, A B en C stel dan A een kind
gewoon adopteert en hij overlijdt voor mij dan kan dat gewoon geadopteerd kind niet
van mij erven want hij heeft een band tav A, maar niet met de bloedverwanten van A)
1.1.3 Tweede orde: bevoorrechte zijverwanten en hun afstammelingen + ascendenten
Als er geen erfgenamen zijn van de eerste orde dan gaat men kijken naar de tweede orde =
bevoorrechte zijverwanten en ouders
● Ouder: ook degene die decujus ten volle heeft geadopteerd.
● Bevoorrechte zijverwant: ook de kinderen die door de ouder(s) van de decujus ten volle
geadopteerd werden + de halfbroers en halfzusters en hun afstammelingen
2
,Toebedeling:
● Ouder : (!) elk vast ¼; ook bij kleine kloving maar dan 2/4 of ¾ kloven
● Bevoorrechte zijverwanten : rest dus ¾ of ½ afhankelijk van of beide ouders nog leven of nog
maar 1
Kleine kloving wanneer er binnen de 2e orde : naast een volle broer of zus ook een halfbroer of
halfzus tot de nalatenschap komt OF halfbroer of halfzus aan moederszijde EN halfbroer of halfzus
aan vaderszijde komt tot de nalatenschap
De nalatenschap wordt in twee gelijke delen verdeeld :
● ½ voor bloedverwanten in de vaderlijke lijn
● ½ voor bloedverwanten in de moederlijke lijn
Volle broers en zussen erven in beide lijnen terwijl de halfbroer of -zus enkel erft van de lijn
waartoe hij behoort.
Voorbeelden:
1) V en M erven elk een vast ¼ dus ½ in totaal. B en Z erven ½ van de
nalatenschap of elk ¼
2) De halfzus C erft de ganse nalatenschap aangezien beide ouders
vooroverleden zijn en GV tot de 3e graad behoort → opmerkelijke
situatie.
1.1.4 Derde orde: ascendenten
(!) Vanaf hier steeds kloven: verdelen in 2 gelijke delen en kijken wie dichtst is in graad binnen elke
lijn.
1.1.5 Vierde orde: bloedverwanten in zijlijn tem de 4e graad
De bloedverwanten in de zijlijn, andere dan broers en zusters en hun afstammelingen
3
,Kloving en binnen elke lijn erft de dichtste in orde en graad, daarna kijken of er geen
plaatsvervulling is
1.1.6 Plaatsvervulling
= Situatie waarin een bloedverwant die behoort tot de juiste orde en graad :
● Vooroverleden is
● De nalatenschap verwerpt OF
● Onwaardig is om te erven
De bloedverwant komt dan niet zelf tot de nalatenschap, maar wel zijn
ascendenten/afstammelingen, die schuiven dan op in graad = fictie van de wet.
Wie kan bij plaatsvervulling opkomen : bestaat ten voordele van
● Afstammelingen van de overledene
○ (!) Ook afstammelingen van ten volle geadopteerde kinderen en van gewoon
geadopteerde kinderen (Bv. ik heb een gewoon geadopteerd kind dan kan dat kind in
mijn plaats erven in de nalatenschap van een van mijn ouders indien ik vooroverleden
ben)
● Afstammelingen van (half-)broers en (half-)zussen van de overledene
○ Wel: ten volle geadopteerde kinderen van die afstammelingen, broers en zusters,
nonkels en tantes
○ Niet: gewoon geadopteerde kinderen van die afstammelingen, broers en zusters,
nonkels en tantes (de familieband door gewone adoptie tot stand gebracht beperkt zich
tot één graad)
● Afstammelingen van ooms en tantes van de overledene
○ Wel: idem hierboven
○ Niet: idem hierboven
Voorwaarden : degene wiens plaats men vervult moet
● Vooroverleden zijn of gelijktijdig overleden zijn
● Onwaardig zijn om te erven OF
● De nalatenschap verworpen hebben (sinds 21/1/2013)
○ Bv. ik overlijd en ik heb 3 kinderen (A,B en C). A verwerpt mijn nalatenschap dan zullen
zijn kinderen in zijn plaats komen.
Het is ook mogelijk om bij plaatsvervanging op te komen voor een persoon van wie :
4
, ● Men de nalatenschap verworpen heeft OF (Bv. kind-vader verwerpt dan kan kleinkind-kind
toch in de plaats van het kind-vader komen)
● Men zelf onwaardig is om te erven
Voorbeeld:
DC heeft een echtgenote Y die vooroverleden is en 2 kinderen A
en B. Als A en B de nalatenschap beide aanvaarden dan stopt het
daar.
Als A bijvoorbeeld vooroverleden is en B onwaardig is dan zullen
hun kinderen hun deel erven bij plaatsvervulling. C en D krijgen
dan elk ¼ terwijl E, F en G elk ⅙ krijgen. Als B aanvaardt en A
vooroverleden is dan zal B ½ krijgen en de kinderen van A elk 1/4
Kan men de plaats vervullen van iemand die afwezig is? Er zijn 2 fases
● Eerste fase zal de vrederechter in een beschikking het vermoeden van afwezigheid
uitspreken. Hij zal dat doen wanneer men de persoon gedurende meer dan 3 maanden niet
meer gezien heeft en niets meer gehoord heeft van die persoon waardoor men niet weet of
hij nog in leven is. De zaken van de afwezige worden dan verder behandeld door een
algemene lasthebber als er een algemene lastgeving is OF een gerechtelijk bewindvoerder
die aangesteld wordt door de rechter. De bewindvoerder kan dan bijvoorbeeld een
nalatenschap aanvaarden/verwerpen, de verdeling van een nalatenschap tekenen, etc met
machtiging van de vrederechter
● Tweede fase: familierechtbank spreekt de verklaring van afwezigheid uit. Dit is mogelijk
wanneer een termijn van 5 jaar verstreken is sinds de beschikking van de vrederechter OF
een termijn van 7 jaar verstreken is sinds men nog iets gehoord heeft van de persoon in
kwestie (als men niet naar vrederechter gaat).
○ Gevolg: griffie deelt dat mee aan ABS die een akte zal opmaken. Vanaf dat moment
is de afwezige overleden en vanaf dat moment is plaatsvervulling mogelijk is (Bv.
kind A is 2 pakken sigaretten gaan halen en komt nooit meer terug. Als ik kom te
overlijden en de akte van ABS nog niet is opgemaakt dan is kind A nog niet
overleden en treden zijn erfgenamen niet in de plaats, kind A erft dan zelf; is de akte
daarentegen al opgemaakt dan is kind A vooroverleden en treden zijn
afstammelingen wel in de plaats van A).
⇒ Overleden voor decujus dan is er plaatsvervulling >< na: geen plaatsvervulling
5
,≠ Gerechtelijke verklaring van overlijden (art. 128 oud BW): wanneer iemand verdwijnt in
levensbedreigende omstandigheden, zodat er zekerheid is dat de persoon overleden moet zijn dan
kan de rechter het overlijden uitspreken ook al heeft men geen lichaam teruggevonden (Bv.
vliegtuigcrash, persoon is alleen Mont Blanc aan het beklimmen en andere klimmers zien hem
vallen, maar lichaam wordt nooit teruggevonden). Datum van de verdwijning is bepalend; men
moet kijken of de decujus overleden is voor de datum in het vonnis of na (retroactief door
tussenperiode tussen effectieve verdwijning en vonnis)
Verdeling :
Plaatsvervullers erven bij staken en per tak v/e staak, niet hoofdelijk = al de afstammelingen van
de overleden (of verwerpende of onwaardige) erfgenaam, komen samen tot het erfdeel dat aan die
erfgenaam zou zijn toegekomen. Hier 1e orde want allemaal afstammelingen en Z en D 1e graad
Z en D krijgen in principe elk ½ maar zijn overleden dus
erven hun kinderen (=KK) bij plaatsvervanging.
KK1 en 2 krijgen elk ½ x2 =¼ → komen in 1e graad
KK3, 4 en 5 krijgen elk ½ x3 = ⅙ → komen in 1e graad
AKK1 en 2 krijgen elk ⅙ x 2 = 1/12 → komt in 1e graad
Bijzonder geval : plaatsvervulling ingevolge onwaardigheid
Specifieke regel om te vermijden dat de onwaardige erfgenaam
onrechtstreeks zou erven
Bv. Z is onwaardig doordat hij zijn vader vermoord heeft, gevolg
KK erft bij plaatsvervulling) wanneer het KK overlijdt en hij heeft
geen afstammelingen dan komt de nalatenschap in principe
voor de helft aan de vader en voor de helft aan de moeder
komen om dat te vermijden is er art. 730, lid 3 BW
⇒ art. 730, lid 3 BW : ‘’Wanneer de door een kind van de onwaardige aldus vererfde goederen bij
overlijden van dit kind nog in natura in zijn nalatenschap aanwezig zijn, is de onwaardige voor
deze goederen van de nalatenschap van het kind uitgesloten. Zijn deze goederen niet meer in
natura aanwezig, dan is de onwaardige uit de nalatenschap gesloten ten belope van de waarde
ervan, tenzij en in de mate deze goederen zijn verbruikt en dus ook hun tegenwaarde niet meer in
de nalatenschap aanwezig is. De waarde van die goederen wordt bepaald op het ogenblik waarop
het kind ze verkregen heeft.’’
6
,1) Goederen van DC nog in natura aanwezig bij overlijden KK → onwaardige (Z) uitgesloten
● Bv. KK erft een appartement van DC en dat is er nog aanwezig in zijn vermogen bij het
overlijden van KK dan gaat het appartement naar de moeder
2) Tegenwaarde van de goed(eren) van DC zijn nog aanwezig in de nalatenschap van KK bij zijn
overlijden
● Bv. KK erft bij plaatsvervanging 5000 van DC en investeert in effecten, die nog in zijn
nalatenschap aanwezig zijn dan zal Z 5000 euro minder erven dan de moeder → er moet
aangetoond worden dat die 5000 euro nog in de nalatenschap aanwezig zijn omdat ze
geïnvesteerd zijn in effecten
3) Goederen verbruikt en de tegenwaarde is niet meer in de nalatenschap aanwezig →
onwaardigheid speelt geen rol meer
● Bv. KK heeft de 5000 euro dat hij geërfd heeft, gebruikt om op reis te gaan dan krijgen Z en
E elk de helft van de nalatenschap, de onwaardigheid speelt geen rol meer→ ook wanneer
er niet getraceerd kan worden wat er met de nalatenschap gebeurd is
1.1.7 Kloving
(!) Techniek : vanaf de derde orde is er kloving; nalatenschap wordt dan in twee gelijke delen
verdeeld:
● ½ voor bloedverwanten in de vaderlijke lijn
● ½ voor bloedverwanten in de moederlijke lijn
Binnen elke lijn erft de dichtste in orde en graad; erfgenamen in dezelfde orde en graad erven
evenveel.
Zijn er geen erfgenamen in de ene lijn dan wordt hun deel geërfd door de erfgenamen in de andere
lijn
Het principe van kloving wordt altijd toegepast vanaf de derde orde = ascendenten
● Uitz. : wanneer LLE in samenloop komt met erfgenamen van de vierde orde, sluit hij/zij de 4e
orde uit en zullen zij dus niet erven (!)
Bv. DC overlijdt zonder afstammelingen of broers of
zussen. Hij laat enkel een oom na lang vaderszijde en
een grootmoeder langs moederszijde → 3e orde dus
kloven
● GM : ½ (3e orde)
● O: ½ (4e orde)
7
,Mildering van de kloving :
(!) In geval in 1 lijn een ouder erft en in de andere lijn een (gewone) zijverwant(en) uit de vierde
orde door de kloving
Art 754 BW : de ouder erft ⅓ van het VG op helft van de andere lijn
● Ouder = ⅙ in VG bovenop de zijn of haar helft in volle eigendom
● Zijverwant = 2/6 in volle eigendom en ⅙ in blote eigendom
Vruchtgebruik : zakelijk recht van gebruik en genot (Bv. bij OG recht om
het te gebruiken of het zelf te bewonen, bij geld is dat het recht op de
interesten, bij effecten het recht op de dividend)
Bv.: DC overlijdt en laat zijn vader en grootvader na aan vaderszijde en
zijn oom na aan moederszijde → 3e orde kloven
● V : ½ in VE + ⅙ in VG
● O: 2/12 in VE en 1/12 in BE (4e orde)
● K en N: 1/12 in VE en 1/24 BE elk (plaatsvervulling)
Bv.: DC overlijdt en laat zijn GV, OGV en OGM aan vaderszijde na en
een achterneef aan moederszijde
● GV: ½
● A: ½ bij plaatsvervulling als afstammeling van nonkels en tantes
Bv.: DC overlijdt en laat zijn GV en GM aan moederszijde na en
het kind van een grootoom na aan vaderszijde
● GV en GM elk ½ want A te ver in graad en plaatsvervulling
niet mogelijk
Kleine kloving : situatie wanneer er er binnen de 2e orde :
● Naast een volle broer of zus ook een halfbroer of halfzus tot de nalatenschap komt OF
● Halfbroer of halfzus aan moederszijde EN halfbroer of halfzus aan vaderszijde komt tot de
nalatenschap
Bij kleine/beperkte kloving wordt de nalatenschap ook in twee gelijke delen verdeeld :
● ½ voor bloedverwanten in de vaderlijke lijn
● ½ voor bloedverwanten in de moederlijke lijn
Volle broers en zussen erven in beide lijnen terwijl de halfbroers of -zussen enkel erven in de lijn
waartoe zij behoren.
8
, Bv: V en M erven elk een vast ¼ dus ½ van de nalatenschap.
De andere helft wordt in 2 gelijke delen verdeeld en verdeeld
over de vaderlijke en moederlijke lijn
● A en B krijgen elk 1/8 + 1/20 (7/40)
● C, D en E krijgen elk 1/20 (2/40)
1.1.8 Recht van wettelijke terugkeer (art. 4.24 BW >< vroeger: 747 BW)
De bloedverwanten in de opgaande lijn krijgen, met uitsluiting van alle andere erfgenamen, de
goederen door hen geschonken aan hun kinderen of afstammelingen (art. 4.24 BW) = wettelijke
terugkeer → vrij van successierechten
● Persoonlijk recht van de antecedent-schenker: hij moet dus zelf nog in leven zijn, kan niet
uitgeoefend worden door zijn erfgenamen
● Door 2 ascendenten: bij vooroverlijden van 1 van hen gaat de schenking voor de helft terug
(Bv. schenking door 2 ouders aan hun kind, vader is overleden en het kind komt ook te
overlijden dan krijgt de moeder de helft van de schenking terug)
Voorwaarden: dan speelt het recht van wettelijke terugkeer; zo niet niet vallen die goederen in de
gewone nalatenschap
● De erflater is zonder ‘nakomelingschap’ gestorven (ook geadopteerde kinderen zijn
nakomelingen)
○ Niet: vooroverleden, onwaardige of verwerpende nakomelingen
● Schenking ontvangen van bloedverwant in opgaande lijn (vader, moeder, GV en GM) die
nog in leven is op het moment van het overlijden van DC
● (!) De geschonken goederen zijn nog in natura in de nalatenschap aanwezig >< indien ze
werden verkocht, bekomen de ascendenten de verkoopprijs wanneer deze verschuldigd is
of nog niet vermengd is met het vermogen van DC
○ Niet van toepassing: goederen zijn verkocht, geruild, weggeschonken, in testament
aan iemand toegekend,... → prijs is betaald maar vermengd
Vanaf de 2e orde moet je je afvragen wat de oorsprong is van goederen van de
nalatenschap
(!) Dit is een regel van wettelijk erfrecht, die maar van toepassing is als er niet van afgeweken
wordt in een testament. Er kan dus steeds van afgeweken worden dmv een testament.
9
, Art. 2.24: de erfgenamen dragen bij in het passief naar verhouding van hetgeen zij uit het actief
bekomen hebben, m.i.v. hetgeen bekomen is op grond van het recht van wettelijke terugkeer ><
niet in art. 747 BW, maar wel algemeen aangenomen
Bv: we hebben DC die een vader, een broer en een zus nalaat. In
zijn nalatenschap zit een huis met een waarde van 1 miljoen euro.
Het huis is destijds door V aan DC geschonken. Daarnaast heeft DC
een perceel grond dat DC heeft geërfd van zijn vooroverleden
moeder die 200.000 euro waard is. Hij heeft ook roerende goederen
met een waarde van 200.000 euro. Daarnaast is er een hypothecaire
schuld van 400.000 euro voor verbeteringen aan het huis.
DC heeft in zijn nalatenschap 1.400.000 euro actief waarvan
1.000.000 terugkeert naar de vader door het recht van wettelijke terugkeer. Daarnaast heeft hij
400.000 passief. We zitten in de 2e orde
● V: vast ¼ van 400.000 EUR ⇒ 100.000 EUR + huis ter waarde van 1.000.000 EUR
○ Totaal: 1.100.000 EUR
● B en Z: ¾ van 400.000 EUR te verdelen onder hen dus elk ⅜
○ Totaal: elk 150.000 EUR
Passief: bijdragen in verhouding tot aandeel in actief
● V heeft 1.100.000/1.400.000 EUR uit de nalatenschap gekregen = 11/14
○ Totaal passief: 400.000 x 11/14 = 314.285,71 EUR
● B en Z hebben 150.000/1.400.000 EUR gekregen = 3/28 elk
○ Totaal passief per persoon: 400.000 x 3/28 = 42857,14 EUR
1.1.9 Adoptieve verwanten
a) Erfrechten van geadopteerde kinderen
Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen volle en gewone adoptie :
● Volle adoptie : kind houdt op te behoren tot zijn oorspronkelijke familie dus hij krijgt dezelfde
erfrechten als een gewoon kind; banden met de oorspronkelijke familie worden helemaal
verbroken behalve voor 2 zaken:
○ Huwelijksbeperkingen + stiefouderadoptie (Bv. ik adopteer het kind van mijn vrouw)
10