GESPREKSVAARDIGH
EID
1. WAT VERSTAAN WIJ ONDER
GESPREKSVAARDIGHEID
Nadruk op luister- en spreekvaardigheid om te kunnen communiceren met diverse belanghebbende
binnen het brede domein van ons sociaal werk
Vertrekken vanuit cliënt perspectief + organisatieperspectief
Goed en professioneel communiceren verondersteld gespreksvaardigheid
Verbale vaardigheid, luisteren, dingen bevragen
1.1 INTERPERSOONLIJK COMMUNICEREN: MONDELING, SCHRIFTELIJK EN ONLINE
= communicatie tussen min. 2 personen via 2-richtingsverkeer
Twee richting op verschillende manieren
1. Mondeling, face tot face
2. Schriftelijk
3. Online
Sociaal werker:
Competentie van mondeling communiceren
o Competenties ontwikkelen in face tot face communicatie is een continu proces van
afstemming met de ander
Professionele schriftelijke competentie => 1/3 van de tijd zal geschreven communicatie zijn
o Verondersteld taalbeheersing
o Waarom? We hebben een registratieplicht
Manier waarop we communiceren is sterk ontwikkeld => technologie/internet/beslissing
OVH van corona => aangewezen op online communiceren!
o Was ook een uitdaging
o Good practices werden hierbij via verschillende media gelanceerd
o Online communicatie = aanvulling op mondeling en schriftelijk
1.2 VANUIT WELKE MENSVISIE EN OVERKOEPELDE PRINCIPES COMMUNICEREN WIJ MET
MENSEN?
We vertrekken vanuit globale definitie van SW => enkele belangrijke aspecten: sociale verandering,
empowerment, mensenrechten…
Uitganspunt communicatie = samenwerken met mensen naar sociale verandering
Interventies opzetten vanuit een emancipatorische gedachtengoed => vertrekken vanuit
verantwoordelijkheid, zelfstandigheid van belanghebbende
Opzetten van een sociaalwerkbril waarbij het geloof in het kunnen van de belanghebbende
centraal staat
Empowerment => grip krijgen op eigen situatie + zelfbepaling
,Uitgangspunten van definitie worden ondersteund door theoretische kaders, OLOD
gespreksvaardigheden
1.3 WAT BETEKENT DE VERTALING VAN ONZE MENSVISIE IN DE WERKRELATIE EN
BASISHOUDING VAN EEN SOCIAAL WERKER?
Basishoudingen van SW volgens Rogers:
1. Empathie
Proberen leven in de situatie/gevoel van de andere.
“Het vermogen om je in te leven in een ander, om te proberen begrijpen wat er door
zijn/haar hoofd gaat, hoe en waarom hij zich zo voelt” (Cury, 2021)
Je moet proberen je in te leven in denk- en gevoelswereld van de belanghebbende, niet
vanuit ons eigen perspectief
Je moet denken zoals de ander
Jezelf plaatsen in andermans schoenen
o Veronderstelt een niet-veroordelende en niet-beoordelende houding
Uitdaging = begripvol zijn naar situatie van ander
2. Echtheid
Oprecht en eerlijk zijn tegenover belanghebbende
Lijkt vanzelfsprekend
Respectvol confronteren om op een aantal zaken een breder beeld te krijgen
Veel studenten hebben hier schrik voor
o Ze willen belanghebbende niet kwetsen
o Ze denken dat ze hierdoor minder professioneel zijn
3. Onvoorwaardelijke acceptatie
Hierbij hoort ook een niet-veroordelende houding
o Moeilijk: ons handelen wordt steeds gedreven door onze W&N
o Afstand nemen van eigen denken en W&N hangt hier mee samen
Kan leiden tot het uitnodigen van de belanghebbende om zelf zijn gedrag en keuzes te
exploreren
slaat op de aanvaarding van de persoon als dusdanig en gaat niet over het gedrag van de
belanghebbende
4. Werkalliantie als vertrekpunt
recente publicaties zeggen dat voorgaande dingen niet meer bestaan en spreken over het
aangaan van een werkalliantie met de belanghebbende
“Dit bestaat uit drie onderling verwerven elementen
o Er is een overeenkomst over de doelstellingen van een veranderingsproces
o Er is consensus over de taken die moeten uitgevoerd worden om deze doelstelling te
bereiken
o Er is verbinding tussen cliënt en werker die samenwerking tussen beiden faciliteert
, Dit is een transparante en doelgerichte manier van werken met belanghebbende
o Verbinding aangaan met mensen is hierbij een belangrijke voorwaarde
2. OP WEG NAAR EEN DEFINITIE VAN – WAT IS
COMMUNICATIE
Wat is communicatie => verschillende theoretische kaders
2.1 ZENDER-ONTVANGER-MODEL
Shannon en Weaver
Ontwikkeld in 1949
Een van de 1e modellen die communicatie in kaart probeert te brengen
Model voor verzenden van boodschappen via de telefoon
Zender wilt boodschap overbrengen naar ontvanger, zet die boodschappen over in
symbool/taal
= Coderen van de boodschap
Daarna moet deze gecodeerde boodschap vai een communicatiekanaal overgebracht
worden
De gecodeerde boodschap komt bij de ontvanger die dit moet decoderen: hij vertaalt de
boodschap zodanig dat het duidelijk is voor hem
Boodschap gedecodeerd? Er is een effect: de interpretatie
Kritiek?
1. Communicatie als eenrichtingsverkeer. A zend boodschap op B, maar er is geen
feedback van B nar A. In echt is dit wel zo. Ontvanger zendt signalen uit over hoe hij
de boodschap heeft geïnterpreteerd
2. Model houdt geen rekening met context en situatie. Deze factoren beïnvloeden
nochtans de manier en inhoudt van communicatie
3. Geen rekening met non-verbale communicatie
Modellen hierna ontwikkeld hielden hier wel rekening mee
,2.1.1 CODEREN
Zender, info overbrengen op ontvanger => bereikt dit door communicatie
Zender moet info omzetten in symbolen, verbaal of non-verbaal
2.1.2 KANAAL/MEDIUM
Gedoceerde boodschap via kanaal overbrengen
Kanaal = manier waarop boodschap wordt overgebracht
Vb. spraak, non verbale gebaren, sms, lied, emoji…
2.1.3 DECODEREN
Gedoceerde boodschap moet waargenomen, opgevangen, geïnterpreteerd worden
Interpretatie = ontvanger geeft betekenis aan boodschap
Interpretatie zal worden beïnvloed door:
1. Objectiviteit/neutraliteit
o Zakelijkheid en feitelijkheid
o Info die je krijgt is meetbaar en controleerbaar
o Mens kan niet objectief waarnemen
o Objectieve waarneming = cijfermatig waarnemen, zonder betekenis toe te
kennen
o Maar wij willen wel beoordelen vb. leerkracht telt hoeveel keer te laat
o Misschien beter de term neutraliteit: sommige zaken kunnen we wel neutraal
waarnemen
2. Subjectiviteit
o = op eigen persoonlijke wijze een betekenis toekennen aan de informatie
o Waarneming kan neutraal zijn, maar interpretatie is altijd subjectief
o Waarnemingen kunnen dezelfde zijn, maar elk mens trekt andere conclusies
, 3. Intersubjectiviteit
o = interpretaties van mensen vergelijken
o = het decoderen met verschillende personen en deze decoderen uitwisselen wat
tot doel heeft om tot een gezamenlijke mening te komen
2.1.4 RUIS IN DE COMMUNICATIE
Ruis = storende factoren
Ruis = factoren die intermenselijke communicatie verstoren
Kunnen voor misverstanden zorgen
Betekenis achter de boodschap is niet altijd duidelijk
We gaan gedrag van anderen beoordelen o.b.v. Eigen referentiekader
In professionele gespreksvoering ben je extra alert om de ruis in communicatie met anderen
te voorkomen of checken wat ander zegt om stigmatisering te voorkomen
4 terreinen van factoren
1. Factoren in de context
o Factoren die context bepalen zijn plaats, tijdstip, aan- of afwezigheid van
derden
o Vb. kritiek tijdens de les met anderen, of rustig na de les zonder anderen
2. Factoren bij het communicatiekanaal/medium
o Medium = drager van communicatie
o Hier kan ook veel mislopen
o Medium kan technische mankementen tonen vb. dialect, slechte articulatie
o Door de technische mankementen kan de ontvanger de boodschap niet goed
coderen
3. Factoren bij jezelf
o Boodschap kan niet overkomen als bedoeld
o Dit kan omdat je niet weet wat je moet zeggen, onvoldoende voorbereid
bent, je houdt informatie achter..
4. Factoren bij de ander
o Vb. het humeur speelt een rol, oordelen tegenover jou, normen en waarden
van de ander, aandacht dat er op dat moment is, informatie niet kunnen
plaatsen omdat het niet vertrouw is, lichamelijk en geestelijke gesteldheid…
Communicatie is dus niet zo simpel als het lijkt.
2.2 AXIOMA’S VAN WATZLAWICK VANUIT DE SYSTEEMTHEORIE
Brengt compexiteit van menselijke communicatie in kaart
Axioma = ‘aanname of stelling die aangenomen wordt’