Deborah Lambotte
1 Ouderen en wonen
1.1 Eigendomssituatie
Belg is geboren met baksteen in de maag: 75% eigen woning ( 50% nog afbetalen), 18% huurt en 8,5% sociale woning
1.2 Woonvormen voor ouderen
1.2.1 Ageing in place = wens van veel ouderen
Emotioneel: lang gewoond, herinneringen, biedt geborgenheid, oudere behoudt zijn gewoontes en structuur
Financieel: reserve budget in onroerende goed voor onvoorziene situaties & erfenis kinderen
Bij verouderen blijft deze wens, maar de woning wordt onaangepast en soms financiële problemen
Negatieve invloed op welzijn, gezondheid en autonomie
Eenzaamheid, minder sociale contacten, minder betrokkenheid
Snellere overgang naar residentiële zorg
1.2.2 Mogelijke woonvormen: eigen woning, alternatieve woonmogelijkheden, serviceflat, woonzorgcentrum
Alternatieve zelfstandige woonmogelijkheden: zelfstandig wonen in vertrouwde woonomgeving, zowel
georganiseerd door privé-investeerders als de overheid om aan de wensen van de ouderen te voldoen
Voordelen Maar ...
- Meer sociaal contact - Te weinig (gekende) alternatieven
- Eenzaamheidsgevoelens tegengaan - Prijs
- Behouden van autonomie - Vrees voor schending privacy
- Veiligheidsgevoelens - Angst voor bemoeienissen van kinderen
- Aanwezigheid informele zorg - Angst voor ruzies/discussie met medebewoners
- Persoonlijke voorkeuren
Groepswonen = verschillende ouderen wonen samen in één huis met elk eigen privévertrek en een of meerdere
gemeenschappelijke ruimtes
bewoners bepalen vormgeving (gezamenlijke taken, elkaar helpen, rotatieschema voor koken, …)
bevordert sociale contacten
bevordert participatie in verschillende rollen, vrijetijdsbesteding enz
houdt rekening met levenslang wonen: openbaar vervoer, nabij centrum, nabij zorgverleners
betaalbaar door gemeenschappelijke faciliteiten
Ondersteund groepswonen: onder begeleiding van professional
Individueel aangepaste woningen voor ouderen: serviceflats, assistentiewoningen
men woont zelfstandig en kan aanvullend beroep doen op ouderenzorg
vaak aanleunwoningen = bij het woonzorgcentrum zodat men deze diensten kan gebruiken bv. activiteiten,
hulp, zorg, … met toch de nodige privacy en controle
,Kangoeroewonen = oudere (60+) woont in een ‘eigen woning’ binnen de woning van de jongere persoon
voor beide gezinnen goedkoper, sociaal contact en wederzijdse hulp en steun (bv jongeren doen
boodschappen, oudere kan intussen babysitten, …)
vaak duplexwonen = kangoeroewonen bij familie
Integenerationeel wonen = gelijkaardig aan kangoeroewonen, maar niet in 2 woningen verdeeld (bv een student
woont op kot bij grootouders of een oudere gebruikt een kamer van de kinderen die al uit huis zijn)
zelfde voordelen: betaalbaar, sociaal contact, huiselijke sfeer, elkaar kunnen helpen
1.2.3 Gebruik van de woonvormen:
60-plussers 95% thuis, 2,5% inwonend bij kinderen & 2,5% alternatieve woonvorm
- 80% eigen woning
- Hoe ouder: hoe vaker inwonend en hoe vaker alternatieve woonvorm
- Hoe ouder: aantal huurders stijgt licht
- Alleenstaanden vaker inwonend (! weduwe) en alternatieve woonvorm
1.2.4 Onaangepastheid van de woning
Slechts kleine minderheid is aangepast aan leeftijd
- 45% matig onaangepast, 40% ernstig onaangepast
- Weinig ouderen willen woning aanpassen
Dit werd onderverdeeld in geen, matige en ernstige onaangepastheid
laag inkomen? vaakst in een ernstig onaangepaste woning MAAR ook vaak in een volledig aangepaste woning
hoog inkomen? vaakst in een matig onaangepaste woning
1.2.5 Verhuizen
Weinig ouderen willen verhuizen: vooral gescheiden/samenwonenden, serviceflat populairste optie
Zelfs als men verhuist, kiest men vaak de woning obv budget, omgeving (bv aan zee) en minder obv zorgnoden!
, 1.3 Woonomgeving: leeftijdsvriendelijke buurt/stad
Leeftijdsvriendelijk = omgeving die die haar infrastructuur en diensten aanpast om zo volledig en inclusief mogelijk
aan de noden en capaciteiten van haar oudere inwoners te kunnen voldoen
- Invloed op alle inwoners bv. jonge kinderen en mensen met beperking
- Alle kansen voor active ageing bevorderen van levenskwaliteit door veiligheid, participatie, gezondheid
- Gids van WHO met adviezen voor leeftijdsvriendelijkheid
- 8 domeinen om rekening mee te houden
- Wonen
o Mobiliteit: goede voetpaden, bushaltes, oversteekplaatsen
o Publieke ruimte en gebouwen: voldoende rustbanken, openbare toiletten, verlichting
o Gezondheid en zorg
o Sociaal-culturele participatie
o Maatschappelijke participatie
o Respect en sociale inclusie
o Communicatie en informatie
Daarnaast hebben ouderen meer nood aan deze voorzieningen (op volgorde):
- Praktisch: kruidenierszaak, postkantoor, bank, slager, mobiele winkel, apotheek, kapper en huisarts
- Vrijetijdsvoorzieningen: bioscoop, zwembad, theater, sporthal, buurt- of wijkcentrum, parken, bib, café
1.4 Conclusie
Ageing in place is hot topic:
- Ouderen willen graag thuis blijven
- Thuis wonen = goedkoper voor overheid
- Alternatieven zijn schaars: enkel WZC waar men focust op lichamelijke zorgnood (opnamecriteria)
- Oude woningen verliezen waarde (bv geen centrale verwarming) waardoor verhuizen niet aantrekkelijk
Opgelet: veel woningen niet aangepast en niet in leeftijdsvriendelijke buurten
hier zorg aanbieden is grote uitdaging voor zorgprofessionals
daarnaast ook nood aan aangepaste buurt ifv thuiszorg: parkeergelegenheid, geen structurele files, ...
Rol VPK bij dit gebrek aan anticipatie:
- Holistische mensvisie
- Detecteren van mogelijke problemen bij potentieel kwetsbare ouderen (niet het oplossen van problemen)
- In de thuiszorg, het ziekenhuis en andere settings
2 Psychische kwetsbaarheid
Aandacht voor psychische kwetsbaarheid:
- Steeds meer kwetsbare ouderen in de thuissituatie (cf. ageing-in-place)
- Paradigmashift binnen de zorg: niet enkel aandacht voor somatische zorg maar ook voor kwaliteit van leven
2.1 Definities kwetsbaarheid
Biomedisch
- Fried criteria: gewichtsverlies, uitputting, inactiviteit, traagheid, spierzwakte
- Rockwood: accumulatie van ziekten en beperkingen
- Biomedische visie: ↓energetica, ontregeling fysiologische processen, handicaps, achteruitgang, mortaliteit