Deze opdracht is gemaakt om de module begeleiden van kinderen en jongeren af te ronden. In deze opdracht gaat het over een 5 jarige jongen die moeite heeft met het oplossen van conflicten en zijn emoties dan uit door agressief te zijn naar de andere kinderen. Door middel van de plancyclus worden ve...
Moduleopdracht: Begeleiden van kinderen en jongeren
Van agressie tot sociaal gedrag
(Bobeldijk, 2018)
NCOI
Voorletters en naam: Naam opleiding: HBO Bachelor Toegepaste
Studentnummer: psychologie specialisatie kinderpsychologie en
Datum inleveren: 19-02-2020 pedagogiek
Werktitel: Van agressie tot sociaal gedrag Module: Begeleiden van kinderen en jongeren
1
,Voorwoord
Mijn naam is …, .. jaar oud en woonachtig in …. Momenteel volg ik het derde en laatste jaar van de
opleiding duaal HBO Bachelor Toegepaste psychologie specialisatie kinderpsychologie en
pedagogiek aan de Hogeschool NCOI.
Voor u ziet u de moduleopdracht van de module begeleiden van kinderen en jongeren, waarbij een
handelingsplan gemaakt moest worden over een situatie uit de praktijk. De casus die gebruikt is komt
uit mijn eigen praktijk. Ik ben werkzaam als Senior pedagogisch medewerker op een peuteropvang en
buitenschoolse opvang van Bedrijf X, die inpandig is in de X school in ….
Tot slot wil ik mijn docent van de module begeleiden van kinderen en jongeren bedanken voor de tips
en feedback. Ook wil ik graag de medestudenten van deze module bedanken voor het sparren over
ideeën. Als laatste wil ik graag de zorg coördinator van Bedrijf X, de intern begeleider van de school
en de leerkracht van groep1/2 F bedanken voor hun steun en open houding tegenover het
handelingsplan.
Ik wens u veel leesplezier!
Naam, datum, plaats
2
, Samenvatting
Lars is een jongen van vijf jaar oud en zit in groep twee van de basisschool. Na schooltijd gaat Lars
vier dagen naar de BSO. De ouders van Lars zijn gescheiden en hij woont bij zijn moeder. Hij ziet zijn
vader om de week van vrijdag na school tot maandagochtend als school weer begint. Door de BSO,
school en moeder wordt gezien dat Lars een jongen is met een sterke eigen wil. Zodra er iets gebeurt
wat Lars niet leuk vindt, wordt hij boos, opstandig en laat hij agressief gedrag zien, zoals slaan,
schoppen, duwen en gooien met spullen. Andere kinderen willen hierdoor niet meer met Lars spelen.
Om het gedrag van Lars te verklaren zijn er hypothesen opgesteld. Om deze hypothese te toetsen
wordt er een observatieplan gemaakt, met bij iedere hypothese een observatiedoel en observatie
vraag: Hypothese 1: Lars vertoont dit gedrag omdat hij een laag zelfbeeld ontwikkelt. Met als
observatiedoel: vaststellen of Lars een laag zelfbeeld heeft. En observatievraag: is er sprake van een
laagzelfbeeld bij Lars. Dit gaat getoetst worden door Lars te laten observeren door de zorg
coördinator en de intern begeleider aan de hand van event-sampling met kenmerken van een laag
zelfbeeld. Hypothese 2: Lars vertoont dit gedrag omdat hij een oppositionele-opstandige stoornis
heeft. Met als observatiedoel: Vaststellen of er sprake is van een oppositionele-opstandige stoornis
en observatievraag: Heeft Lars een oppositionele-opstandige stoornis? Dit gaat getoetst worden
doormiddel van een het inschakelen van een kinderpsychiater, die door gesprekken met ouders en
leerkrachten en door observaties een oppositionele-opstandige stoornis kan vaststellen. Hypothese 3:
Lars heeft geen effectieve strategieën om met zijn negatieve emoties om te gaan, waardoor hij geen
genoeg vermogen heeft tot emotionele zelfregulatie. Met als observatiedoel: Vaststellen welke
strategieën Lars inzet om met zijn negatieve emoties om te gaan en observatievraag: Welke
strategieën zet Lars in tijdens conflicten zodat hij kan omgaan met zijn negatieve emoties. Om dit te
toetsen gaan de intern begeleider en zorg coördinator Lars vier keer observeren met een
beschrijvende observatie. Achteraf kan de intern begeleider de strategieën gaan categoriseren.
Hypothese 4: Lars vertoont dit gedrag omdat hij over onvoldoende sociale vaardigheden beschikt om
het contact wel te onderhouden. Met als observatiedoel: Onderzoeken of Lars over voldoende sociale
vaardigheden beschikt om het contact met leeftijdsgenootjes te onderhouden. En observatievraag:
Hoe gaat het contact tussen Lars en zijn klasgenootjes? Om dit vast te stellen gaat Lars drie keer
doormiddel van behaviour sampling geobserveerd worden, zodat er naar voren komt welke factoren
een rol spelen in het gedrag van Lars. Dit wordt doormiddel van een ABC-schema gedaan.
Hypothese 5: Lars vertoont dit gedrag omdat er thuis verschillende opvoedingsvaardigheden gebruikt
worden. Met als observatiedoel: Onderzoeken of er thuis voldoende aandacht is voor de behoefte van
Lars en observatievraag: Welke opvoedingsvaardigheden gebruiken de ouders? Om dit te toetsen
komt er een orthopedagoog thuis om te observeren naar de opvoedingsvaardigheden van de ouders.
Uit alle observaties is naar voren gekomen dat alle hypothesen juist zijn.
Nu het probleem duidelijk is worden er SMART-doelen opgesteld: Doel 1: Over 10 weken beschikt
Lars over voldoende sociale vaardigheden, zodat hij tijdens het vrij spelen zijn emoties kan
verwoorden als er sprake is van een conflict. Doel 2: Over 12 weken hanteren de ouders van Lars
dezelfde opvoedingsstijl, om meer structuur en regelmaat voor Lars te krijgen. Na de inventarisatie
van belemmerende en bevorderende factoren is naar voren gekomen dat het plan realistisch is. Om
de doelen te bereiken worden er tussendoelen opgesteld die passend zijn bij de doelen.
Tussendoelen doel 1: Lars krijgt elke keer een compliment als hij een conflict met de juiste woorden
oplost. Ouders stimuleren Lars buiten schooltijd om met kinderen te spelen. In overleg met ouders
wordt er gezocht naar een geschikte kanjertraining. De intern begeleider heeft elke twee weken een
gesprek met de ouders. Lars gaat vier keer per week samen met één of meerdere klasgenootjes
samenspelen, in een hoek naar zijn interesse en krijgt daarbij begeleiding van de leerkracht. Lars
gaat twee keer per week gezelschapsspelletjes doen met één of twee andere kinderen en krijgt hierbij
begeleiding. Tussendoelen doel 2: Ouders schakelen Sterk Huis in. Ouders hebben elke twee weken
een gesprek met de intern begeleider. Ouders gaan naar de themabijeenkomsten over opvoeden die
gegeven worden via de school en de buitenschoolse opvang. De ene ouder doet een overdracht van
de tijd dat Lars bij hem/haar was, voor de andere ouder.
Als laatste is er een werkplan opgesteld, waarin concrete werkafspraken en spelactiviteiten zijn
opgenomen. Bij de spelactiviteiten wordt de methode van begeleiding vastgesteld.
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ilon95. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €12,19. Je zit daarna nergens aan vast.