100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Notariële deontologie €5,99   In winkelwagen

College aantekeningen

Samenvatting Notariële deontologie

 185 keer bekeken  21 keer verkocht

Dit is een volledige samenvatting van het vak Notariële deontologie. De lessen werden volledig uitgetypt en in een goede structuur gegoten. Ik behaalde een mooi punt met enkel het leren van deze samenvatting.

Voorbeeld 10 van de 89  pagina's

  • 31 juli 2022
  • 89
  • 2021/2022
  • College aantekeningen
  • Hans de decker
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (7)
avatar-seller
rechtenstudentvub98
Notariële deontologie
De cursus valt uiteen in zeven delen:
- Deel I: Plichtenleer
- Deel II: De notaris als raadsman
- Deel III: Plichten eigen aan de inrichting van het beroep
- Deel IV: De aansprakelijkheid van de notaris
- Deel V: De financiële verplichtingen van een notaris (in het kader van de witwaswetgeving)
- Deel VI: De sanctionering van de deontologie door het tuchtrecht
- Deel VII: addendum ‘G.D.P.R.’


DEEL 1: PLICHTENLEER EN AMBTSEED

1. Notariële ethiek

1.1 De norm achter de regel

Vraag: wat is deontologie of “plichten”-leer?

De deontologie is niet enkel een gedragscode. De deontologie omvat de plichten van de notaris. De
deontologie kan ofwel in brede zin ofwel in enge zin opgevat worden. De Organieke Wet op het
Notarisambt bevat een heleboel plichten van de notaris. Zij worden niet zozeer geconcipieerd als
deontologische normen. Er zijn ook enkele plichten die voortvloeien uit de juiste ambtsoefening, zij
zijn het gevolg van de verwachtingen / gedragspatroon van de mensen die zij hebben van de notaris.
Maar in het kader van de notariële deontologie gaan we deontologie zien in de enge betekenis.

Dan kunnen we eerder de vraag stellen: wat is het gedragspatroon van de notaris? Welke houding
verwachten de mensen van de notaris? Dit wordt voornamelijk weergegeven in de eed die de notaris
moet afleggen. De notaris moet de eed afleggen voor hij benoemd wordt, want hij kan zijn functie niet
uitoefenen zolang hij de eed niet aflegt. Dit staat in artikel 47 OWN.
- De eed van de notaris is een dubbele eed. De eerste eed is de eed zoals elke openbare
ambtenaar doet. Getrouwheid aan de Koning en gehoorzaamheid aan de Grondwet en de
wetten van het Belgische volk
- Daarnaast moet de notaris een bijzondere eed afleggen waarin hij verklaart dat hij zijn ambt
eerlijk en nauwgezet zal vervullen. De begrippen ‘eerlijk en nauwgezet’ omvatten een positieve
forumlering van de deontologie. Dit is de ultieme norm van deontologische code.

Wat houden de begrippen ‘nauwgezet en eerlijk’ in? Dit wordt niet expliciet uitgelegd in de wet. Dit
zijn begrippen die moeten ingevuld worden en zij zullen beoordeeld worden. In feite vormt dit de
notariële ethiek. Dit wijst eigenlijk op de morele standaard die achter de deontologie zit. Als we
spreken over notariële deontologie, dan bedoelen niet de plichtenleer in zijn totaliteit, maar
voornamelijk het ethische aspect van die plichtenleer. Dit is allemaal terug te vinden artikel 2 van de
Deontologische Code.


1

, - In dit artikel is de notariële deontologie negatief geformuleerd. Hierin staat dat de notaris niets
mag doen waardoor het vertrouwen van het publiek in het notariaat of de waardigheid van
het ambt in gevaar komt.
- Met andere woorden zijn er twee manieren om de notariële deontologie uit te leggen:
o Positieve wijze: eerlijk en nauwgezet uitoefening van het ambt
o Negatieve wijze: niets doen zodat het vertrouwen in het notariaat of de waardigheid
van het ambt in gevaar brengt

Vertrouwen in het notariaat: is een vrij duidelijk begrip. Dit is volgens de professor één van de
belangrijkste elementen die er zijn voor het notariaat. Want als het publiek geen vertrouwen heeft in
het notariaat, dan kunnen de notarissen niet functioneren. Notarissen zijn openbare ambtenaren en
zij kunnen authenticiteit verlenen, met andere woorden moeten de vaststellingen van de notaris
waarheid zijn. Als er geen vertrouwen is in de notaris, dan gaat het publiek de vaststellingen van de
notaris niet aannemen als waarheid. Dit is het belangrijkste aspect in het notariaat.
- Bijvoorbeeld: als u een huis verkoopt zal het geld van de verkoop gestort worden op een
rekening van de notaris. De cliënten moeten erop kunnen vertrouwen dat de notaris dit geld
gaat doorstorten. Als er geen vertrouwen aanwezig is, dan kan de notaris eigenlijk niet
functioneren.

Waardigheid van het ambt: met dit begrip heeft de professor het moeilijker. Het lijkt of dit begrip enkel
slaat op het beroep van de advocaat, notaris of rechter en niet op de slager, beenhouwer of
treinchauffeur. De professor stoort zich aan dit begrip, want het lijkt of het beroep van de notaris een
hoger beroep is dan een ander beroep (= piëdestal). Dit is niet de bedoeling. Het doel is het vertrouwen
in het ambt behouden, door geen handelingen te stellen waardoor het vertrouwen verloren gaat.
Daarentegen mag het niet zo zijn dat het beroep van een notaris meer waardeoordeel bevat dan een
ander beroep. Daarom heeft het element van ‘vertrouwen in het notariaat’ een sterke connotatie.

De Deontologische code is ontworpen in 2004 en uitgevaardigd in 2005. De code heeft belangrijke
herformulering gekend in 2017. Hierin werd volgende formulering toegevoegd: de notaris onthoudt
zich van elke gedrag dat afbreuk doet aan het vertrouwen van de burgers in de notariële instelling dat
strijdig is met de waardigheid van het ambt. Dit is een negatieve formulering van de deontologisch
verplichting.

1.2 Codificatie of niet

De Deontologische code dateert van 2004, maar het notariaat in België bestaat al sinds 1803. Waar
hebben we de eerste 200 jaar gedaan? Was er geen deontologie aanwezig of op zijn minst nodig? Toch
was er een deontologische verplichting om deontologisch te handelen in hoofde van de notarissen. Dit
stond echter niet in een codex. Is het zinvol om een Deontologische code te maken met allemaal
deontologische regels? Op heden is de norm het vertrouwen en de waardigheid, maar stel als de norm
echter eerlijk en nauwkeurig zijn betreft dan is dit moeilijk om in een codex te vatten.
- Wat is het gevaar van een codificatie van de deontologie? Als je regels in de codex gaat
schrijven dan dreig je een verstarring te krijgen. Met als gevolg wordt de codex de norm in
plaats van het idee van eerlijk en nauwgezet.




2

, - Toch staat in artikel 91, lid 1 OWN dat de Nationale Kamer bevoegd is om de deontologische
code uit te vaardigen. Dit hebben ze uiteindelijk gedaan aan de hand van een Algemene
Vergadering van 22 juni 2004 en bekrachtigd bij KB van 21 september 2005. De Deontologische
code is in 2017 volledig herwerkt en bij KB 21 december 2018

Hoe heeft de wetgever het gevaar van te strakke normen in de codex voorkomen? De codex bevat wel
normen maar het zijn niet specifieke regels die nageleefd moeten worden. De deontologische regels
zijn eerder richtlijnen die de notaris steeds dwingen om de ratio legis te achterhalen. Bij elk artikel in
verband met de deontologische code staat op de website van de KFBN een hele omschrijving waarom
een artikel in het leven werd geroepen door de Nationale Kamer.

De codex wordt bekrachtigd bij KB, maar die bekrachtiging is niet zozeer belangrijk voor de notarissen
maar eerder voor de maatschappij. Men wil vermijden dat organisaties met eigen reglementaire
bevoegdheid (zoals de notarissen, deurwaarders, geneesheren of advocaten) reglementen gaan
uitvaardigen die niet stroken met het algemeen belang. Om die reden wenst men dat de
deontologische regels bij KB worden bekrachtigd zodat men kan ingrijpen als zij reglementen
uitvaardigen die niet stroken met de maatschappij.
- Ondanks de deontologische codex moet bekrachtigd worden door KB, is zij al van toepassing
voor de notarissen. Dit is altijd aanwezig geweest, ook voor de situatie van 2000 wanneer er
nog geen Nationale Kamer bestond. In die tijd waren er ook deontologische regels, en moest
er geen KB zijn om de regels van toepassing te maken op de notarissen. Met andere woorden
zijn de deontologische regels nu ook bindend voor de notarissen zodra zij opgemaakt zijn en
nog niet bekrachtigd zijn bij KB. Waarom? Als individu moet je je ondergeschikt maken aan de
mening van de meerderheid van het korps van de Algemene Vergadering. Als individu kun je
de deontologische regels niet negeren.

De deontologie strekt zich verder uit dan de regels die vervat zijn in de deontologische code. Het
tuchtorgaan van de Nationale Kamer beoordeelt de naleving van de deontologische regels. Het
tuchtorgaan moeten zich niet noodzakelijk beroepen op een artikel van de deontologische code voor
het uitspreken van een tuchtsanctie. Zij moeten in eer en geweten beoordelen of een notaris eerlijk
en nauwgezet gehandeld heeft, zodat hij de waardigheid en het vertrouwen in het notariaat niet
geschaad heeft. Dit zijn begrippen die evolueren waardoor de mensen in het tuchtorgaan zich moeten
opstellen met een open geest. Zij moeten met andere woorden mee evolueren met de tijdsgeest. Het
maatschappelijk kader wijzigt, alsook de ideeën over wat kan en niet kan.
- Bovendien geldt in het tuchtrecht het principe van “nullum crimen sine lege” niet. Dit principe
betekent dat de foutieve handeling niet noodzakelijk omschreven moet zijn in een normatieve
tekst om strafbaar te zijn. Eveneens geldt het principe ne bis in idem niet. Met andere woorden
kan het perfect dat iemand strafrechtelijk en tuchtrechtelijk veroordeeld kan worden. In
tegenstelling tot het strafrecht moet men voor tuchtrechtelijke sancties niet kunnen aantonen
welke wettekst geschonden werd. Het tuchtorgaan moet zich baseren op de blanco normen
met betrekking tot de eed van de notaris (eerlijke en nauwgezette uitoefening).

1.3 Dynamiek van de deontologie




3

,De dynamiek van de deontologie is duidelijk. De begrippen “nauwkeurige en eerlijke
ambtsuitoefening” en “waardigheid van het ambt en het vertrouwen in het ambt” zijn sterk
tijdsgebonden! Met als gevolg moeten de mensen (die in het tuchtorgaan zitten) zich open opstellen
en mee evolueren met de evolutie.
- Een typisch voorbeeld is het Marx-arrest (1979) waarin mevrouw Marx bevallen was van een
natuurlijk kind (buiten het huwelijk) en volgens ons Belgisch erfrecht (tot 1981) werd dit kind
benadeeld ten opzichte van een kind geboren in een huwelijksverband. Een buitenhuwelijks
kind (niet per se een kind van overspelige relatie) kreeg minder dan een huwelijks kind.
- Voorbeeld: de professor kreeg vroeger nog les van een professor die tegenstander was van
homofilie en wettelijk samenwonen. Het zou ondenkbaar zijn dat die nu nog les zou geven op
een universiteit.
- Conclusie: Mensen die moeten oordelen over andere mensen op gebied van tuchtrecht
moeten zeker een open geest hebben.


2. Plichten tegenover maatschappij en overheid

2.1 De ambtseed als uitgangspunt voor de naleving van de wet

De ambtseed wordt als uitgangspunt genomen voor de naleving van de wet in het kader van zijn plicht
tegenover de maatschappij en de overheid. Dit betreft het feit dat een notaris zijn beroep eerlijk en
nauwgezet moet uitoefenen. Daarnaast geldt ook nog de verplichting van de andere eed in verband
met zijn openbare uitoefening (getrouwheid aan de Koning en de wetten van het Belgisch volk). Dit wil
zeggen dat je als notaris elke dwingende wet moet naleven, ongeacht de niet-naleving al dan niet
gesanctioneerd wordt. Er zijn heel veel wetten waarbij iemand niet gesanctioneerd wordt. Zodus moet
de notaris alle wetten naleven, ook al sanctioneren de wetten niet.
- Voorbeeld in het kader van een notarisberoep: in het kader van een verkoop is de termijn van
de laatste opschortende voorwaarde verstreken, dit is een verplichting van de partijen en niet
van de notaris maar de notaris mag hieraan niet deelnemen en hij moet de partijen daarop
attenderen. Een notaris is geen unieke raadsman van de partijen, maar hij treedt evengoed op
voor de overheid.
- Het begrip is voor de gewone mens niet altijd duidelijk. Zeker in fiscale zaken lijkt het of
niemand wordt benadeeld, maar de notaris is verplicht om die na te leven door zijn eed. De
wet is de wet.

Notaris mag niet meewerken aan wetsontduiking of onwettelijk handelen
- Voorbeeld: verkoper blijft nog een tijdje in het onroerend goed wonen zonder vergoeding.
Vroeger werd dit het uitgesteld genot niet in de akte geschreven omwille van de extra last
aangezien hierop ook registratierechten worden geheven als dit langer dan 4 maanden betreft.
Dan werd in die tijd vaak geschreven dat de ingenottreding plaatsvond op datum van de akte,
en op een ander papiertje werd dan vaak geschreven dat de verkoper toch nog 4 maanden in
het onroerend goed kan blijven. Dit is eigenlijk een slechte situatie voor de verkoper,
aangezien in de notariële akte een uithuiszettingsclausule kan staan waardoor de verkoper op
straat gezet kan worden. De notaris zou in dergelijke situatie eigenlijk meewerken aan fiscale
fraude.



4

,Het kan gebeuren dat een wet strijdig is met hogere rechtsnormen (grondrechten, internationaal
recht). Als er een strijdigheid aanwezig is dan heb je de plicht als notaris om de lagere rechtsnorm niet
toe te passen.
- Bijvoorbeeld: alle notaris hebben aan de wetgeving met betrekking tot de joden in WOII
meegewerkt. De notarissen moesten expliciet vermelden in de akte dat de partijen geen jood
waren. Dit was uiteraard strijdig met de wetgeving van de mensenrechten.
- De hogere rechtsnorm moet steeds worden toegepast bij strijdigheid van een lagere
rechtsnorm.

2.2 De waarheidsplicht

De ambtseed is het uitgangpunt voor de gedragingen van de notaris ten aanzien van de maatschappij
en overheid. Wat zijn de verplichtingen van de notaris ten aanzien van de maatschappij en de
overheid?

In eerste instantie heeft de notaris een waarheidsplicht. De waarheidsplicht raakt de essentie/weze
van het notariaat. Notarissen zijn openbare ambtenaren die vaststellingen doen (bv. dag van de akte)
en authenticiteit verlenen (artikel 4 Deontologische Code). De notaris acteert steeds de
waarheid/werkelijkheid. Zo gaat de notaris bijvoorbeeld de effectieve datum schrijven wanneer
iemand komt tekenen, ofwel werk je met een volmacht, ofwel werk je met een akte met meerdere
datums. Er kan nooit iets verkeerd gaan wanneer de notaris de werkelijkheid acteert. Door
authenticiteit aan de akte te verlenen, geeft de notaris volstrekte bewijskracht aan de akte. Wanneer
een notaris niet de werkelijkheid acteert, dan is het vertrouwen helemaal zoek.

Naast de werkelijkheid mag de notaris ook geen verboden simulaties acteren, want dit ondergraaft het
vertrouwen. Zo kan een notaris niet meedoen aan prijsbewimpeling (= een andere prijs opschrijven
dan de werkelijke prijs).

2.3 De waardigheid als plicht

De professor heeft het moeilijk met het begrip waardigheid in het kader van de ambtsuitoefening van
een notaris tegenover andere beroepen die de waardigheid niet als deontologische code hebben. De
professor wil niet dat het ene beroep verheven wordt boven anderen. De waardigheid geldt voor elk
beroep.

Waardigheid hangt sterk samen met het vertrouwen in het ambt. De handelingen van de notaris
mogen niet van die aard zijn dat het vertrouwen in het ambt van de notaris vermindert. Zonder
vertrouwen kan het notariaat niet bestaan: authenticiteit impliceert het vertrouwen! Waardigheid
geldt ook in het privéleven. Het privéleven van de notaris mag niet leiden tot het verlies van
vertrouwen op het notariaat.
- Bijvoorbeeld: een notaris wordt in zijn privéleven tegengehouden voor een alcoholcontrole na
een feestje. Nadien blijkt dat de notaris te veel gedronken heeft, dan moet hij net als elke
burger een boete betalen. Dit betreft geen deontologische fout, het is pas een deontologische
fout indien hij zich beroept op zijn ambt als notaris. Hij maakt in dat geval machtsmisbruik.
Maar niet elke fout leidt tot een deontologische fout.


5

,2.4 De waakzaamheid als plicht

Een relatief nieuwe taak die de notaris heeft tegenover de overheid en de maatschappij is de
waakzaamheid. De waakzaamheid slaat eigenlijk terug op de anti-witwas-wetgeving (oorspronkelijk
Wet 11 januari 1993). De anti-witwas-wetgeving is gericht om het terrorisme en grote misdrijven op
te sporen. De wetgeving is steeds strenger geworden met de jaren.

Hoe langer hoe meer wordt verwacht van de notaris dat ze over een gezond wantrouwen beschikken
tegenover personen en transacties. De notaris moet een automatische piloot hebben om bij elke
transacties na te gaan of het correct is en vanwaar de gelden oorspronkelijk komen, alsook met
betrekking tot de identificatie van personen moet de notaris een natuurlijk wantrouwen hebben. Zo
zou er een extra waakzaam moeten zijn als personen gelinkt zijn aan het politiek milieu. Men verwacht
van de notaris een extra waakzaamheid.
- Dit blijkt uit artikel 11 Reglement Boekhouding. In dit artikel staat dat een notaris enkel gebruik
mag maken van bankcheques of gecertificeerde cheques. Maar de laatste tijd is het gebruik
van cheques eerder beperkend. Indien een verkoper toch een cheque aanvaardt van de koper
die geen bankcheque of gecertificeerde cheque, dan moet de notaris de gevolgen melden aan
de partij en daarna ligt het risico ook bij deze partij.

Artikel 5 Deontologische Code is belangrijk, en zegt dat de notaris zijn elektronische handtekening niet
mag laten gebruiken door iemand anders dan hijzelf. Zelfs niet door je personeel. Wanneer de notaris
zijn elektronische handtekening toch uitleent aan iemand anders, dan wordt dit gekwalificeerd als
schriftvervalsing. De notaris moet zelf zorgen voor registratie bij het rechtszekerheidskantoor.


3. Plichten tegenover het publiek

3.1 Onbaatzuchtigheid

De eerste plicht van de notaris tegenover het publiek is de onbaatzuchtigheid. Onbaatzuchtig wil
eigenlijk zeggen dat een notaris geen geldwolf mag zijn. Onbaatzuchtig wil niet zeggen dat de notaris
geen baten nastreeft. Het nastreven van baten is geen hoofddoel van een notaris, maar behulpzaam
zijn door de mensen te helpen. Maar de notaris is een vrij beroep en moet op het einde van de maand
de lonen van zijn medewerkers betalen, met als gevolg moet er dus een inkomen zijn voor de notaris.
Met andere woorden moet de notaris dus wel baten nastreven, maar dat mag niet het hoofddoel zijn.
- Onbaatzuchtigheid = de notaris mag baten nastreven maar dit mag niet het hoofddoel zijn (in
verre van zelfs). Het hoofddoel is echter de dienstbaarheid.

De voorbereidende werken van de wet 1803 bepalen zelfs dat de notaris onbaatzuchtig moet zijn. De
notaris moet advies verlenen die niet in zijn eigen belang mag zijn. Het belang van de cliënt moet
voorop staan.
- Als notaris moet je zien dat de kosten voor uw cliënten beperkt zijn. De kosten van een cliënt
mogen niet verzwaard worden dan normaal voorzien.
- Voorbeeld: De professor had recent een cliënt die een schenking wenste te doen aan zijn
kinderen. De zoon was ook naar een andere notaris gegeven om advies en die notaris raadde


6

, aan om de schenking te voltrekken aan de hand van de dubbele akte. Dit omvatte een
schenking van vader aan de dochter en zoon, maar in tweed instantie werd ook een akte
verleden waarbij de zoon de dochter uitkoopt van het onroerend goed. Dit systeem werd
meestal toegepast tot 2018. In 2017 werd het erfrecht gewijzigd waardoor de inkorting en
inbreng op een andere manier geregeld. Voor 2017 was de regeling anders. Onroerende
goederen werden in het kader van de inbreng gewaardeerd op moment van het overlijden,
terwijl roerende goederen werden gewaardeerd op het ogenblik van de schenking. Stel dat je
een bouwgrond van 100.000 euro schenkt aan de zoon en daarnaast schenkt de vader een
geldbedrag van 100.000 euro aan de dochter, dan was de schenking op dat ogenblik mooi in
evenwicht. De dochter kocht met zijn 100.000 euro de bouwgrond naast de bouwgrond van
de zoon. Twintig jaar later is de bouwgrond 300.000 euro waard geworden. Op het ogenblik
van het overlijden van de vader was de bouwgrond dus 300.000 euro gekregen, terwijl de
schenking van de gelden steeds 100.000 euro is gebleven. Met andere woorden beriep de
dochter zich op een extra 100.000 euro van de zoon, ondanks de dochter eveneens en
bouwgrond had van 300.000 euro maar in feite maar 100.000 euro heeft gekregen van de
vader. Om die situatie te doorprikken maakte men gebruik van de dubbele akte, en schonk
men de bouwgrond aan beide kinderen waarna ze tussen beiden een deling deden
onafhankelijk aan de schenking.
o Na 2018 was de dubbele akte niet meer nodig, omdat de inbreng van roerende en
onroerende wordt geschat op ogenblik van de schenking als de begiftigde op het
moment van de schenking ook kan beschikken over het goed (+ eventuele indexatie).
Nu zou je perfect een schenking kunnen doen van een bouwgrond (ter waarde van
100 000 euro) en een geldsom van 100.000 euro zonder verdere gevolgen zoals in
2017. Maar de collega-notaris was niet op de hoogte van deze vernieuwing. Doordat
de collega-notaris toch het gebruik van de dubbele akte adviseerde, gaan de cliënten
meer kosten betalen dan normaal voorzien (25.000 ó 5.000).
- Een ander voorbeeld: een schenking van ouders aan hun enig kind. De schenking is een
schenking buiten erfdeel. Een schenking als voorschot op erfdeel moet je steeds aanrekenen
op zijn erfdeel, maar een schenking buiten erfdeel wordt aangerekend op het beschikbaar
gedeelte en verminder je het beschikbaar gedeelte waarover de ouder kunnen beschikken. Als
er meerdere kinderen aanwezig zijn in een gezin dan valt het nog te snappen waarom ouders
een schenking buiten erfdeel doen, maar in dit geval betrof het een gezin met één kind en toch
deden zij een schenking buiten erfdeel. Dit is uitzonderlijk, want daarmee beperken ze hun
eigen mogelijkheden om te beschikken over het beschikbaar gedeelte. Met als gevolg kunnen
ze minder schenken aan goede doelen of hun kleinkinderen. Het is een raar gegeven, zeker als
je weet dat het ereloon van een schenking buiten erfdeel veel hoger ligt dan een schenking op
voorschot van erfdeel. Omdat het ereloon hoger ligt, kunnen notarissen natuurlijk meer
verkiezen om een schenking buiten erfdeel te doen, puur voor eigen belang.
- Voorbeeld: bij een openbare verkoop worden meerdere verschillende loten verkocht.
Wanneer iemand de samenvoeging van die loten vraagt, dan wordt het ereloon berekend op
de waarde van de samengevoegde loten. Het ereloon is degressief en wordt dus berekend aan
de hand van verschillende tarieven. De eerste schijf van het ereloon is tevens de grootste en
de laatste ereloon is de kleinste. Door een samenvoeging verminder je eigenlijk het ereloon
van de notaris met duizenden euro’s. In het belang van de cliënt kunnen de loten dus beter
samengevoegd worden dan elk lot apart te verkopen. De notaris mag niet de bedoeling hebben


7

, om expres de loten te verkopen in eigen belang zodat hij meer kan verdienen. De belangen
van de cliënt moeten benaarstigd worden.

Een bijzonder geval betreft de mogelijke strijdigheid tussen het belang van de cliënt en het privébelang
van de notaris. Denk aan de situatie waarbij de buurman zijn huis verkoopt en de notaris is zeer
geïnteresseerd om het pand naast zijn kantoor aan te kopen om vervolgens uit te breiden. De buurman
wil natuurlijk zijn huis verkopen aan de best mogelijke prijs. De beste oplossing in dergelijk geval is de
buurman eerst te informeren dat je ook geïnteresseerd bent in het onroerend goed. Daarna kun je
twee wegen nemen: ofwel kun je samen afspreken om een externe schatter aan te stellen ofwel stel
je een tussenkomende notaris aan om samen de verkoop af te handelen zodat de belangen van de
cliënt niet benadeeld wordt. De notaris moet op dat vlak zeer voorzichtig handelen en niet in eigen
belang denken.

3.2 Onpartijdigheid

Het onpartijdigheidbeginsel

Onpartijdigheid is heel belangrijk voor de notaris. Dit beginsel is terug te vinden in artikel 1, lid 3 en
artikel 9, §1, lid 3 OWN en artikel 12, 38 en 39 Deontologische code. De vermelding van het
onpartijdigheidbeginsel in artikel 1 is eigenlijk zeer recent gedaan (2017). Hierdoor staat het
onpartijdigheidsbeginsel dus twee keer in de Organieke Wet.

De notaris moet onpartijdig zijn omdat zij namelijk een openbare dienst verlenen. Iedereen moet
toegang hebben tot die openbare dienst. Het notariaat neemt deel aan het handelsverkeer, maar de
notaris treedt op als dienstverlener en niet met mercantilisme. Partijdigheid, gebondenheid verhindert
immers een eerlijke en nauwgezette ambtsuitoefening.

De onafhankelijkheid en de onpartijdigheid zijn het fundament van het notariaat. Hiermee staat of valt
het notariaat! De onafhankelijkheid en onpartijdigheid zijn het onderscheidend kenmerk van het
notariaat t.a.v. andere juridische beroepen (bv. advocaat of bedrijfsjurist) Een advocaat of bedrijfsjurist
moeten juist partijdig zijn, terwijl een notaris moet steeds onpartijdig zijn. Rechter valt hier niet onder,
want een rechter oefent geen vrij beroep uit (hij wordt betaald door de overheid). Als het notariaat
deze beginselen laat vallen, dan zagen we figuurlijk de poten onder de stoel weg.
- Anekdote: de professor zat recent op een vergadering van de Nationale Kamer, en er kwam
een iemand op het podium die het notariaat een restyle moest geven. Deze persoon ging de
website veranderen naar “Mijn notaris.be”. De professor vindt dit idee volledig strijdig met het
basisbeginsel van de deontologie, namelijk de onpartijdigheid. De bedoeling is dat de notaris
juist boven de partijen staat en geen partij kiest. Doordat ze willen veranderen naar “mijn
notaris” wordt opnieuw benadrukt dat het een partij is van zijn cliënt.
- De professor heeft het steeds moeilijk bij een tussenkomst dat elke partij zijn notaris pusht
waardoor de notaris zich moeilijk onafhankelijk kan opstellen. De notaris is steeds geneigd om
de kant van zijn cliënt te kiezen. In Frankrijk en Nederland komt dit fenomeen veel minder
voor. In België heeft men lange tijd (30 à 40 jaar) sterk aan de kar van het recht van vrije
notariskeuze zitten trekken, zeker met de motivering dat meer notarissen geen meerkost
veroorzaken.


8

,Doordat de onpartijdigheid het onderscheidend kenmerk betreft van het notariaat ten aanzien van
andere juridische beroepen, en zelfs als de notaris maar door slechts één partij is aangeduid dan nog
wil dit niet zeggen dat de notaris enkel de belangen van zijn partij mag behartigen. De notaris moet
steeds oog hebben voor de belangen van de twee partijen, het is niet verboden om het standpunt van
uw cliënt naar voren te brengen maar toch moet de notaris steeds de rechtmatige belangen van de
andere partij eveneens in het oog houden en respecteren. Het is niet altijd evident, maar wel
essentieel.

Dit valt ook op te merken in het kader van vastgoedbemiddeling. Een vastgoedmakelaar wordt meestal
aangeduid door de verkoper, zij moeten/mogen commercieel zijn. Met als gevolg zullen zij de goede
punten van het huis in het licht zetten terwijl zij de slechte kanten eerder gaan verzwijgen. Dit is geen
taak van de notaris. Indien de notaris optreedt in een vastgoedbemiddeling dan gaat hij alle punten
(zowel de slechte als de goede punten) objectief weergeven. Zo heeft de notaris bijvoorbeeld de plicht
om op zoek te gaan naar erfdienstbaarheden en deze vervolgens ook te melden. Je treedt als het ware
op voor beide partijen.

Het beste voorbeeld van een onpartijdige en onafhankelijke notaris vindt men terug in de problematiek
van de gerechtelijke vereffening-verdeling. Tot 2011 was er miserie in verband met de gerechtelijke
vereffening en verdeling. In elk dossier duidde iedere partij zijn eigen notaris aan bij een gerechtelijke
vereffening en verdeling, waardoor je vaak met meerdere notarissen optrad in het dossier. Meestal
deed één notaris al het werk en de andere notaris stak meestal stokken in de wielen. Het was rampzalig
volgens de professor. Door de wet van 13 augustus 2011 werd godzijdank de procedure van de
gerechtelijke vereffening-verdeling vernieuwd, dit trad in werking op 1 april 2012. Het principe van de
nieuwe procedure betreft slechts 1 notaris-vereffenaar die beide partijen meestal zelf voorstellen.
Doordat de partijen zelf een notaris mogen kiezen, is het mogelijk dat een notaris heel veel
gerechtelijke vereffenings-en verdelingsdossier moet regelen. Dit soort dossiers vraagt heel veel werk
van een notariskantoor, waardoor het oneerlijk is.
- Wanneer de partijen geen notaris in onderling overleg kunnen aanduiden, dan heeft de
rechtbank de taak om een notaris aan te stellen. Dit gebeurt steeds heel correct en objectief.
Doordat de aanstelling gebeurt door de rechtbank dan geeft dit een hogere betekenis aan de
onafhankelijkheid en onpartijdigheid. In vele gevallen gaan de advocaten de belangen van hun
cliënt tot het uiterste verdedigen waardoor het komen tot een minnelijke schikking vaak
belemmerd wordt doordat zij zo extreem zijn in het benaarstigen van een oplossing in het
voordeel van hun cliënt. Het gebeurt blijkbaar geregeld dat de cliënten afzonderlijk met de
notaris willen spreken, zonder aanwezigheid van hun advocaat. De notaris is dan wel verplicht
om de advocaten in te lichten. Dikwijls komen de cliënten en notaris wel tot een akkoord bij
een gesprek zonder advocaten, omdat de cliënten merken dat de notaris vaak niets verdient
aan het dossier. De notaris is slechts een tussenpersoon in een gerechtelijke vereffening en
verdeling die de taak heeft gekregen van de rechtbank.
- Nadat de partijen merken dat de samenwerking met de notaris bij de opmaak van de staat van
vereffening en verdeling goed is verlopen dan is de kans groot dat beide partijen nadien ook
cliënt worden van het notariskantoor omdat zij een goed gevoel hebben en vertrouwen
hebben in het notariskantoor.




9

, - Conclusie: benadrukking onafhankelijkheid van de notaris-vereffenaar (artikel 1210, §1
Ger.W.)
- De onpartijdigheid en onafhankelijkheid van een notaris is best te vergelijken met een
scheidsrechter. Indien een ploeg merkt dat de scheidsrechter in hun nadeel fluit, dan verdwijnt
ook het vertrouwen in desbetreffende scheidsrechter. Dit geeft perfect aan dat zonder
onpartijdigheid en onafhankelijkheid geen vertrouwen heerst in het notariaat.
- Daarnaast bevat de nieuwe procedure gerechtelijke vereffening-verdeling ook ruimere
wrakings-en vervangingsmogelijkheden.

De onpartijdigheid en onafhankelijkheid van een notaris-vereffenaar inzake gerechtelijke vereffening
en verdeling is ook terug te vinden in artikel 12 in fine Deontologische Code. Dit artikel verwijst naar
twee specifieke artikelen, namelijk artikel 38 en 39 Deontologische Code. Deze artikelen kaderen in
een gerechtelijke vereffening en verdeling.
- Artikel 38 en 12 Deontologische code: respect voor subjectieve en objectieve (cf. artikel 6
EVRM) onpartijdigheid
o De subjectieve onpartijdigheid is ten aanzien van de partijen
o De objectieve onpartijdigheid betreft het idee dat achter het Spaghetti-arrest zat
(Dutroux). In dit arrest ging de rechter zijn steun betuigen door te gaan eten op een
benefietavond ten voordele van de slachtoffers. Hierdoor had hij de schijn gewekt van
partijdigheid. Een notaris moet steeds zijn handelingen in acht nemen zodat zijn
handelingen niet de aanleiding kunnen om de interpretatie te geven van een gebrek
aan onpartijdigheid. Een notaris moet niet een toneeltje ophangen, maar moet steeds
zijn ware eigen blijven.
§ D.w.z.: zolang een gerechtelijke vereffening en verdeling loopt, mag de
notaris-vereffenaar geen enkel dossier aannemen waarin één van de partijen
ook als partij optreedt. De cliënt zul je dan moeten doorsturen naar een
andere notaris, want dit brengt de onafhankelijkheid van de notaris in
gedrang.
- Artikel 39: tegenspraak moet gewaarborgd worden: in het kader van een gerechtelijke
vereffening en verdeling moet de notaris steeds voorzien dat de informatie naar ALLE partijen
wordt verstuurd. De communicatie mag niet beperkt worden tot één partij.

Vraag student: Waarom bestaat de regel dat een notaris geen rechtstreeks contact mag hebben met
de cliënten van een collega-notaris?
- Antwoord: dit kadert binnen het geval indien er twee notarissen optreden. Deze
deontologische regel stelt dat de communicatie steeds via de notarissen verloopt, ook al wenst
de notaris informatie te richten tot de andere partij. Maar in een gerechtelijke vereffening en
verdeling is het geval nu eerder dat er maar één notaris wordt aangeduid. Maar in
uitzonderlijke gevallen kunnen toch twee notarissen worden aangeduid, waarvan één notaris
minuuthouder is en de andere is bijstaande notaris. Ondanks er twee notarissen aangeduid
zijn in een gerechtelijke vereffening en verdeling, verhindert dit niet dat de notaris
rechtstreeks contact heeft met alle partijen. De deontologische regel tot geen rechtstreeks
contact met de cliënten van de collega-notaris strekt zich niet uit tot een gerechtelijke V-V.
- In het kader van een gerechtelijke vereffening en verdeling is het wel belangrijk om te
onthouden dat de partijen niet rechtstreeks de notaris mogen aanspreken. De partijen moeten


10

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rechtenstudentvub98. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 75632 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,99  21x  verkocht
  • (0)
  Kopen