Comfort
0. Inleiding
0.1. Kwalitatieve eisen voor gebouw
Comfort van de gebruiker
Thermisch comfort
Thermisch comfort = we willen een bep temp in de woning (+/- 18°C)
=> afhenkelijk van de activiteit die we uitoefenen
=> gevel is een isolerende jas/een huid
=> meerlaagse gevels hebben een beter isolerend effect
=> isolatie = altijd een verschil tussen 2 waarden (btn en bn waarde = )
Akoestisch comfort = het verschil in geluidsdruk binnen en buiten
- Groot verschil? Goede akoestische isolatie
- Klein verschil? Lage akoestische isolatie
=> hoe groter het temperatuursverschilverschil, hoe groter de isolatie
Gezondheidsnoden van de gebruiker
Geen te hoge concentratie aan bacteriën in de lucht => ventileren
Bacterie + vocht = schimmel
Duurzaamheid van de gebruiker
Kenmerken van een duurzaam gebouw?
o Economische randvoorwaarden
Een economisch verantwoord gebouw, de prijs is belangrijk
o Ecologische gegevens
Opgebouwd uit ecologisch verantwoorde materialen
Natuur zo min mogelijk aantasten
o Sociologische randvoorwaarden
Sociologisch verantwoord, wat is de impact op de omgeving? Creëert het een
vlucht van mensen, of brengt het mensen samen? Herleeft de buurt door de
plaatsing van het gebouw? Is er (nieuwe) werkgelegenheid? Verbind het buurten
met elkaar? …
We gebruiken materialen om ervoor te zorgen dat de warmte van binnen niet naar buiten kan
binnenspouwblad of de binnenmuur
buitenspouwblad of de gevelsteen
Spouw(gevel) = ruimte/caviteit tussen de twee muren
Manier van ‘hatching’ lussen (zachte isolatie) of driehoeken (harde isolatie, niet induwen/vervormen)
Zadeldak => we zijn geëvolueerd naar zo veel mogelijk isolatie (hier minerale wol) + meestal uit hout
Als we een lichte dubbele constructie gebruiken, dan gebruikt men altijd minerale wol in de spouw (ook voor
wanden die licht van aard zijn (dubbele houten/gipsplaten wand!)
In stenen gevel is men niet genoodzaakt om minerale wol te gebruiken
, 0.2. Integraal bouwfysisch
~ holistische aanpak = integrale aanpak
alle aspecten van buitenaf integreren (alle voorwaarden van de disciplines toepassen op het gebouw)
- Geluid
- Licht
- Warmte/koude
- Ventilatie
Disciplines toepassen via lineaire manier = alles stap per stap (=langdurig) => je kan nooit 100% hebben op
alle vlakken => compromissen sluiten/keuzes maken (<-> circulaire aanpak)
=> alle eisen op verschillende vlakken (thermisch, akoestischvlak) terugvinden in normen/wetten
0.3. Integrale aanpak: de gevel
De gebouwschil
- Isolatie (akoestisch) = schil/huid => licht? Veel geluid erdoor || zwaar? Weinig geluid erdoor
o Houtskeletbouw => licht gewicht => dubbel wandige constructie = oplossing
o Massiefbouw
o MVM ~ massa veer massa systeem (minerale wol)
- Windscherm (en waterscherm)
o Windrichting
o Folie boven op het dak
o = onderdak of plaat
o Windscherm is ook al een waterscherm
o Water en wind => aan buitenkant scherm ertegen
o Voorkomt dat er wind en of vocht binnenkomt
o Windscherm en waterscherm aan buitenkant
- Isolatie (thermisch)
o De thermische isolatie moet continu zijn
=> anders koude bruggen
=> foute bouwknoop/niet aanvaarde bouwknoop (als ze niet continu is)
o Wordt grotendeels bepaald door lucht/caviteit tussen de 2 glasplaten (raamopening)
- Luchtscherm
o Licht aan de binnenkant
o Spleten opvullen waar er lucht door kan komen => voorkomen door folie
Stopcontact, schoorsteen, ramen, spouw, tss wand en vloer, …
0.3.1. Integrale aanpak: de gevel: AKOESTIEK
- Akoestische isolatie: massa is belangrijk + continuïteit is belangrijk
- Parameter R (geluidsverzwakkingsindex)
- Harde constructieschil => dubbele muur, enkele muur
- Zwakke plekken: vensters, deuren, kieren/naden …
- Ventilatie door de gevel: kan conflict zijn (continuïteit, onderbreking akoestische isolatie)
o A
o B, C = altijd ventilatierooster in de gevel (extractie door het dak)
o D = alle ventilatie door het dak (buizensysteem)
Vetgedrukt = systemen die we vandaag nog zien
, 0.3.2. Integrale aanpak: de gevel: WINDDICHTING
- Winddichting is dampopen/ademend
(damp kan erdoor, anders schimmel ontwikkeling, vocht moet weg kunnen)
o Aan de binnenkant van het gebouw, zijn de lagen dampdicht
o Hoe meer naar buiten toe, hoe meer dampopen
o Tegen stroom: van buiten naar binnen
o Verhinderen vochtig worden en afkoeling thermische isolatie van buitenaf
o Dichte constructieschil (onderdak)
o Zwakke plekken: samenkomen dakvlak en gevel, aansluitingen scheidingsconstructies,
deuren, kieren, spouw
o Geen conflict met akoestiek/stabiliteit/brandweerstand
Winddichtingsfolie/panelen
Zadeldak – onderdak
- Onderdak = KORAFLEECE (folie)
o Hoog dampdoorlatendheid
o Winddicht
o Waterafstontend
o Aan btn kant van de wand
o Onderdak (tss dak en dakpannen)
- Onderdak = Celit 4D (houtvezelplaat 22mm)
o Onderdakbedekking
o Dampdoorlatend
o Winddicht
o Waterafstotend
o Isolerend
0.3.3. Integrale aanpak: de gevel: WATERDICHTING
- Aan de buitenkant
o Polymeer folies (zwarte folies) (DPC) aan funderingsaanzet, boven ramen (water afvoeren via
stootvoegen = verticale voegen, niet opgevuld
o Bij kelders geen folies, maar bitimineuze verflagen
- Verhinderen vochtig worden constructie (inwendig) door regen en sijpelwater (onderbouw) en
opstijgend vocht
- Dichte constructieschil
- Zwakke plekken: verbindingen muur en vloer, uitzettingsvoegen, kieren/naden, kelders
- Geen conflict met wanddichting/akoestiek/stabiliteit/brandweerstand
0.3.4. Integrale aanpak: de gevel: THERMISCH
- Thermisch: parameter λ (warmetegeleidingscoëfficiënt) = hoeveel warmte wordt er door het
materiaal geleid?
o Grote lambda? Veel warmte gaat verloren
o Kleine lambda? Weinig warmte gaat verloren
Isolatiemateriaal met laagst mogelijke lambda en hoogste plaatsingscomfort = reële
thermische prestatie
- Zwakke plekken: Ventilatie, Vensters, Deuren, Kieren / naden, Verbindingen tussen gevelvlakken,
Funderingsaanzet, Dakranden
- Conflict met ventilatie / indien foute keuze materiaal dan ook met akoestiek
- Geen conflict met stabiliteit / brandweerstand / wind- en waterdichting