Samenvatting Nederlands taalbeschouwing 1 deel 1
Nederlands taalbeschouwing
deel 1
Inhoud
Inleiding..................................................................................................................................................2
Taalbeschrijving..................................................................................................................................2
Lexicon............................................................................................................................................2
Grammatica....................................................................................................................................2
Traditionele grammatica....................................................................................................................3
De Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS)...................................................................................3
Oorzaken nieuwe versies................................................................................................................3
Labels gebruikt in de ANS...............................................................................................................3
DEEL 1: het woord..................................................................................................................................4
1. Morfologie......................................................................................................................................4
2. Het zelfstandig naamwoord (substantief).......................................................................................4
3. Het lidwoord (artikel)......................................................................................................................7
4. Het voornaamwoord (pronomen)................................................................................................10
De voornaamwoorden als verwijswoorden......................................................................................11
5. Het telwoord (numerale)..............................................................................................................16
6. Het bijvoeglijk naamwoord (adjectief)..........................................................................................17
7. Het bijwoord (adverbium)............................................................................................................22
Definitie........................................................................................................................................22
Indeling van de bijwoorden..........................................................................................................23
Het gebruik van -er.......................................................................................................................25
8. Het werkwoord (verbum).............................................................................................................25
1
, Samenvatting Nederlands taalbeschouwing 1 deel 1
Inleiding
Taalbeschrijving
Lexicon
Elementen van een taal:
Woorden & uitdrukkingen Boek, kleur bekennen, kant en klaar, …
Morfemen <…> - Kleinste betekenisdragende elementen van een taal
- Bouwstenen van een woord
- Weeg, -pje, -en,
Fonemen /…/ - Kleinste betekenisonderscheidende elementen van
een taal
- Kleinste eenheden in het klanksysteem van een taal
- /e/, /a/
Grammatica
Syntaxis Verbinding van woorden tot woordgroepen
Verbinding van woordgroepen tot zinnen
Morfologie Verbinding van morfemen tot woorden
- Vervoeging
- Verbuiging
- Woordvorming
Fonologie Verbinding van fonemen tot morfemen
Semantiek Betekenis
- Lexicale semantiek: betekenis van woorden en
morfemen
- Grammaticale semantiek: semantische beperkingen
op grammaticale verbindingen
Morfologisch: kan het woord verbogen of vervoegd worden?
Syntactisch: met welke andere woordsoort kan de woordsoort gecombineerd worden?
Semantisch: wat is de typische betekenis van de woordsoort?
2
, Samenvatting Nederlands taalbeschouwing 1 deel 1
Traditionele grammatica
Woordleer Zinsleer
Woordontleding Zinsontleding
Taalkundige ontleding Redekundige ontleding (functie in de zin)
10 woordsoorten:
Kijk inhoudsopgave + voorzetsel (prepositie), voegwoord (conjunctie) en tussenwerpsel (interjectie)
Overzicht van zinsdelen:
1. Gezegdes (werkwoordelijk, naamwoordelijk)
2. Onderwerp
3. Voorwerpen: LV, MV, BV, VzV (= voorzetselvoorwerp)
4. Bijwoordelijke bepaling: tijd, plaats, reden, …
5. Andere bepalingen: bv. niet
De Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS)
Belgisch-Nederlandse samenwerking
Financiering door Nederlandse Taalunie (opgericht in 1980)
Descriptief (beschrijvend)
Editie 1 1984 1 deel
Editie 2 1997 2 delen
Editie 3 2021 online
Oorzaken nieuwe versies
- Taal verandert
- Normen over taal veranderen
- Nieuw onderzoek is gepubliceerd over de grammatica in het Nederlands
Labels gebruikt in de ANS
Geografische variatie Stilistische variatie
<in NN>, <in BN>, <in SN> <-ST>, <ST?>, <formeel>, <informeel>
<vooral in NN>, <vooral in BN>, <vooral in SN>
3
, Samenvatting Nederlands taalbeschouwing 1 deel 1
DEEL 1: het woord
1. Morfologie
2. Het zelfstandig naamwoord (substantief)
Verwijzen naar personen, dieren en concrete of Fietser, zebra, kasteel, vriendschap
abstracte zaken
Verwijzen naar eigennamen (uniek + Klaasje, Antwerpen, Rodestraat, Kerstmis
hoofdletter)
Enkelvoud – meervoud Appel – appels
Combineren met een lidwoord De, het, een
Semantisch
Concreta (waarneembaar):
Soortnaam Eigennaam
Voorwerpsnaam
Persoonsnaam Schilder, kabouter Rubens, Plop
Diernaam Hond, beer Max, Baloe
Zaaknaam Stad, rivier Brugge, Schelde
Stofnaam Hout, beton /
Verzamelnaam (collectiva) Gebergte, vee Ardennen, Antillen
Abstracta (niet waarneembaar):
Soortnaam Eigennaam
Schoonheid, geluk, liefde, vriendschap Beerschot, woensdag, mei
Voorwerpsnamen wijzen niet alleen naar voorwerpen
Zaaknamen verwijzen niet altijd naar tastbare zaken
Voorwerpsnaam ≠ zaaknaam
Eigennamen zonder hoofdletter: dagen, maanden, periodes
4