Retorische analyse van culturele
narratieven
Module 1 – theoretisch kader
Alexandra Horowitz -> door verschillende brillen kijken naar een gewone straat waar we
dagelijks in wandelen, nieuwe dingen zien
Brillen: we kijken via het perspectief van onze functie, waar iemand aandacht voor
heeft hangt af van zijn functie
Betekenis ontstaat door de manier waarop iets gerepresenteerd wordt in taal
Kenneth Burke (retoricus): manier van zien is ook een manier van uitsluiten
Basis perspectief:
- Taal= een perspectief op de wereld, wat kunnen we benoemen en wat niet, hoe
stuurt taal onze aandacht?
o Taal beinvloedt op heel concrete manieren ons perspectief
- Hoe richten woorden als ‘migratie-crisis’, ‘leerwinst’ onze blik op bepaalde
elementen en niet op andere?
- Retorische analyse is het begrijpen van eigen en anderen hun manier van kijken door
taal en het bijstellen van die blik op de wereld
- Welke effecten heeft taal in onze praktijken en communicatie?
o Hoe worden we overtuigd en verleid?
- Kijken naar anderen en onszelf -> zelfreflectie van eigen manier van zien en eigen
taal
Deel 1:
Retoriek/ retorisch= vuil spelletje/ vuile taal, manipulatief, tegenovergestelde= oprecht,
negatief woord
Sofisten
- => rondreizende leraren die mensen leerden hoe ze voor een publiek moesten
spreken tegen betaling
- Plato keek heel negatief tegenover sofisten, vond hun manipulatief, sofisten voor
hem= taaltrucjes om te manipuleren
o Filosofie moet echte waarheid zijn
o In de les van de sofisten zat een demogagie door taal
Ontstaan van eeuwenoud debat tussen retoriek en filosofie
Aristoteles
- Lln van plato, vond retoriek interessant
- Scheef handboek over retoriek met verschillende soorten overtuiging
- Retoriek voor hem was een techniek om goed te debatteren en te overtuigen
1
, - Positievere visie op retoriek
Verwarring rond retoriek: verschillende opvattingen
- Retoriek= doen (spreken) maar ook de studie hiervan
- Retoriek= Zowel taal met negatief effecten als verheffende taal
- Retoriek= Gevaarlijke overtuiger, maar ook goede burger
- Retoriek= Gesproken en geschreven taal
Wayne Booth: 4 soorten retoriek:
1) Sub-rhetoric
= negatieve invulling van retoriek, leugenachtig
2) Mere rhetoric
= bv reclame voor een auto die je overal ziet, is niet oprecht maar ook niet
‘vuil’
3) Rhetoric-B
= zoeken of bedenken van de best mogelijke middelen om te overtuigen/ de
meest ethische middelen
4) Rhetoric-A
= hoogst mogelijke niveau van retoriek, naar onszelf kijken (zelfreflectie), hoe
kunnen we onze manier van uitdrukken verbeteren, wegwerpen van misverstanden,
doel is niet manipuleren/ overtuigen
Wij werken met rhetoric B: zoeken naar beste manier om op ethische manier te
overtuigen
Verhalen (narratieven)
- Vast in een samenzweringsverhaal
- We leggen vaak verbindingen tussen gebeurtenissen die er niet zijn
- Mensen zijn verhalenvertellers, soms kan het ook foutlopen
Verhalen in conflicten: speelt een rol
- Racisme, seksisme,…. De goeie en de slechte
- Ontspoorde taal en vastgeroeste verhalen die kunnen leiden tot geweld of haat
- Verhaal is soms een ‘motor’ voor een conflict
Deel 2: enkele ‘constructieve’ pers
4 Perspectieven van retoriek:
Sluiten elkaar niet uit, zijn GEEN verschillende vormen van retoriek maar manieren
om duidelijker te maken wat een retorische bril kan zijn
1. Taal en symbolen die tot verandering leiden
2
, o Taal is niet zomaar versiering/beschrijving
o Taalgebruik bepaalt onze kijk en dus ons handelen
Taalactie= kijk op de wereld en handelen samen
o speech-act theory
Performatieve taal (handelingstaal)
Bv priester vs acteur die iemand man en vrouw verklaart, in ene
situatie heeft taal effect en in andere situatie niet (belang van: macht,
institutie, regels, traditie, vertrouwen)
‘het is hier zo warm’ => indirect iets vragen
Locutie (wat je zegt)
Illocutie (wat je wilt : raam open)
Perlocutie (wat er gebeurt of niet)
Bv. Wir shaffen das
oproep tot opvangen van vluchtelingen
scepsis en angst voor vluchtelingen haar status -> oproep tot
actie
Woorden kunnen een realiteit creeren
Bv. Taal van dehumanisering
Nazisme: joden= ongedierte
Rwanda: tutsis= kakkerlakken en slangen
2. Constructie van discours en debat
- Middelen zoeken om te overtuigen
- Aristoteles: wat zijn de middelen die we hebben om mensen te overtuigen?
- Gaande van woordgebruik, argumentatieve structuren, aaspraak op
emoties,..
3. Kritische studie van taalgebruik
- Taal kan je bestuderen/ onderwerpen aan kritische analyse
- Een kunst, geen wetenschap: een training in vragen stellen/kijken/..
- Doel: sceptisch worden of beter begrip door misverstanden weg te nemen
- drogredeneringen
4. Identificatie en luisteren
o Goed luisteren en begrijpen van anderen hun standpunten en
motieven
3
, o Identificatie en communicatie (& afscheiding)
o Wegnemen van misverstanden
o Publiek heeft heel veel macht in een discussie = interpretatieve
community (groep mensen die manieren van interpretatie delen)
o Spreker wil publiek bewegen om zich te identificeren met zijn doelen
o Taal creëert ook afscheiding: wit-zwart, positief-negatief
o Mensen willen zich door symbolen identificeren met groep
Probleem: creëert onderscheiding: wit-zwart
o Bv. Victim culture
Trump: spreekt mensen aan als slachtoffers, hij wou iedereen
overtuigen dat mensen slachtoffers waren
Trump is erin geslaagd om de verwachtingen van zijn publiek
om te draaien
Taal en retoriek
(Voorbeeld: Dixit) Taal zit overal
- Taal is niet alleen beschrijven van, maar ook beloven, misleiden, …
- Grote variatie aan taalacties, creativiteit en strategie
- We gebruiken symbolen als taal, maar misbruiken dit ook
- Taal is overal
o Fotograaf die foto’s neemt van plaatsen en tekst eruit bewerkt om aan te
tonen dat er heel veel tekst rondom ons is en dat we ons daar niet bewust
van zijn (matt siber, the untitled project)
o Taal en symbolen spreken grote rol in hoe we met elkaar communiceren,
heel divers en uitgebreid
o Via taal kan je ook overeenkomsten zoeken
- Symbolen
o Wereld symbolisch voorstellen in taal => ideeen delen en erover reflecteren
o We maken keuzes/selecties in hoe we dingen beschrijven => creeeren van
tegenstellingen/verschillen maar ook overeenkomsten
o Representaties hebben verschillende effecten
- Representeren van de maatschappij
o Visuele representatie met marxistische visie (piramide)
o Statistische weergave van inkomstongelijkheid (gebaseerd op accurate data
maar leren om dit goed te lezen)
o Populair verhaal met fictieve personages (soap thuis)
- Common ground
o Hoe communiceer je met mensen die niet dezelfde taal spreken
o Zoeken naar gelijkenissen zonder taal te kunnen gebruiken
o Universele symbolen: ring, gezinnetje tekenen,…
o Via symbolen
- Representaties kunnen op elkaar verder bouwen
o Je krijgt een hele keten van dingen die elkaar citeren (bv les: powerpoint,
notities, samenvatting,… taal bouwt verder op elkaar)
o Bv vaccin: keten van taal over testen van wat werkt en wat niet werkt ->
verslag over werkende vaccin -> zendt persbericht uit -> journaal bespreekt
4