Dit document bevat een uitgebreide samenvatting van hoorcollege 1 t/m 6. Daarnaast bevat dit document een erg gedetailleerde samenvatting van de introductie en hst 1 bij het bijbehorende boek.
Inhoud
College 1 Inleiding en gedrags- en emotionele problemen....................................................................2
Inleiding boek (Blz 15)........................................................................................................................2
Hoofdstuk 1 kinderen en jongeren met gedrags- en emotionele problemen.....................................4
Hoorcollege......................................................................................................................................12
College 2 leerstoornissen.....................................................................................................................22
College 3 ADHD & NLD.........................................................................................................................25
College 4 autisme.................................................................................................................................31
College 5 zieke kinderen.......................................................................................................................36
College 6 verstandelijke beperkingen...................................................................................................40
,College 1 Inleiding en gedrags- en emotionele problemen
Maandag 16/11
Inleiding boek (Blz 15)
Er kunnen veel problemen ontstaan bij het opvoeden van kinderen. Soms hebben ouders zelfs zo
weinig pedagogisch besef dat ze, al willen ze het niet en lijden ze er zelf onder, hun kinderen
mishandelen of verwaarlozen. Wanneer een opvoeding niet soepel verloopt wordt het een
‘problematische opvoedingssituatie genoemd. Een problematische opvoedingssituatie is een
opvoedingssituatie waarbij opvoeders en/of buitenstaanders menen dat de ontwikkeling van een
kind of jongere als gevolg van de opvoeding wordt geschaad en/of dat de opvoeding niet resulteert
in het bereiken van gewenste opvoedingsdoelen en dat wordt door de op opvoeder en/of
buitenstaander als een probleem ervaren. Dat er zowel een opvoeder als een buitenstaander kan
menen dat er iets verkeerd is in de opvoeding zorgt ervoor dat je intern of externe problematische
opvoedingssituaties kunt definiëren.
Intern gedefinieerde problematische opvoedingssituatie: (Blz 16/17)
1. Opvoeder (X) wil graag dat de opvoeding van opvoedeling (y) in een bepaalde richting
verloopt. Hiervoor heeft hij opvoedingsdoelen die hij nastreeft. Dit betreft de ontwikkeling
van vaardigheden en attitudes
2. (X) denkt dat er iets mis is of zal gaan bij de ontwikkeling van Y. Dit is beoordeeld vanuit de
opvoedingsdoelen die X zich stelt voor de opvoeding van Y. Bijvoorbeeld hij kan gezien zijn
leeftijd bepaalde opdrachten nog niet uitvoeren.
3. Hierbij ziet X geen bevredigende middelen meer om de ontwikkeling van Y gunstig te
beïnvloeden. Er is sprake van handelingsverlegenheid bij X. X weet niet goed op welke wijze
hij de stagnerend de ontwikkeling van Y op een adequate manier kan bijsturen of voorkomen
4. Ten slotte meent X dat hij niet binnen een acceptabele termijn bevredigende middelen zal
vinden om de ontwikkeling van Y in de gunstige richting te bevorderen. X mist de
verwachting dat hij, zelfstandig of in overleg met medeopvoeders zijn
handelingsverlegenheid zal kunnen oplossen. De opvoedingssituatie waarin X en Y zich
bevinden is dus een problematische opvoedingssituatie geworden.
Extern gedefinieerde opvoedingssituatie: (blz 17)
1. Er is een buitenstaander Z die het belangrijk vindt dat de ontwikkeling van Y gunstig verloopt.
Een buitenstaander is iemand die door onze maatschappij de opdracht heeft gekregen de
ontwikkeling van kinderen te bevorderen en/of erop toe te zien dat de ontwikkeling van
kinderen niet geschaad wordt, zoals leerkracht, huisarts of politieman.
2. voor extern is het typerend dat Z constateert of verwacht dat de ontwikkeling van Y niet
gunstig verloopt of zal verlopen. Belangrijk is dat niet de persoonlijke waarden en
(voor)oordelen van Z als maatstaf dienen voor deze afweging, maar dat deze afweging
gebaseerd is op waarden en opvoedingsdoelen (bijvoorbeeld: vrijheid zelfrealisatie, een
rechtvaardige samenleving) die gedragen worden door de maatschappij waarin de ze
2
, opvoedingssituatie zich afspeelt en dat waarden en opvoedingsdoelen verrechtvaardigd
kunnen worden.
3. Bovendien is buitenstaander Z van mening dat de ongewenste ontwikkeling van Y verband
hout met het opvoeden van X. Op grond van bepaalde aanwijzingen heeft Z de overtuiging
dat de ontwikkeling van Y in gevaar wordt gebracht door het gedrag van X, bijvoorbeeld
omdat X psychiatrische problemen heeft, of Y verwaarloos, of Y mishandelt, of Y
onvoldoende beschermt tegen ondermijnend gedrag van derden
4. Ten slotte verwacht Z niet dat het gedrag van X, binnen een voor Z acceptabele termijn, in
positieve zin zal veranderen. Wanneer Z van mening zou zijn dat X uit zichzelf zijn opvoeding
binnen een acceptabele tijd zou bijstellen, dan zou de onderhavige situatie moeilijk als een
opvoedingsimpasse kunnen worden aangemerkt. Het is in het bijzonder het ontbreken van
deze verwachting dat de desbetreffend de opvoedingssituatie in de ogen van Z tot een
impasse(moeilijke situatie waar je niet uit kunt komen) maakt. Met dit laatste is voornamelijk
aangegeven dat niet iedere opvoeding een gunstige ontwikkeling bevordert. Hiermee is niet
gezegd dat opvoeders de ontwikkeling van Y moedwillig beperken. Vaak verkeren opvoeders
in handelingsverlegenheid als gevolg van persoonskarakteristieken (copingsmechanismen,
weerbaarheid), maar eveneens als gevolg van negatieve of stresserende factoren (werkdruk,
onaangepast gedrag of beperkingen van het kind). Dat impliceert dus dat opvoeders met hun
opvoeding de ontwikkeling van het kind kunnen belemmeren zonder dat te herkennen of te
erkennen. Gegeven de zwakke positie van het kind heeft dat recht op buitenstaander die oog
hebben voor de mogelijke stagnatie van zijn ontwikkeling
Primaire en secundaire opvoedingsproblemen (blz18)
Bovenstaande situaties kunnen gevolg zijn van hoe ouders opvoeden (1), Kenmerken van kind,
ouders of bredere maatschappelijke context (2) en interactie tussen beide (3), men spreekt dan van
primaire of secundaire opvoedingsproblemen of een combinatie.
Bij primaire opvoedingsproblemen slaagt een opvoeder er moeilijk in om de pegagogische vraag van
het kind goed in te schatten of de opvoeding die het kind nodig heeft te realiseren, de opvoeder
ervaar onzekerheid over wat te doen in bepaalde situaties en wat kan verwacht worden van kinderen
van specifieke leeftijd of in een specifieke situatie.
Bij secundaire opvoedingsproblemen is de handelingsverlegenheid van de opvoeder (mede) het
gevolg van kenmerken van het kind, de opvoeder of de context:
Kenmerken van het kind: door individuele beperkeingen van kind op vlak van ontwikkeling,
functioneren, leren of gedrag(autisme, handicap) kan de opvoeder opvoedingsverlegenheid
ervaren, waardoor hij hulp zoekt om met zijn opvoeding de ontwikkeling van het kind weer
op het goede spoor te brengen
Kenmerken van ouder: wanneer ouders individuele psychiatrische problematiek hebben
zetten ze hun eigen wensen en verlangens boven de noden van het kind(kan onbewust of
onwetend zijn) en daardoor wordt de ontwikkeling van het kind belemmert
Kenmerken van de bredere maatschappelijke context: buitenstaander kan
opvoedingssituatie als problematisch beschouwen, omwille van onbekendheid van opvoeder
3
, met cultuur waarin wordt opgevoed. Sommige ouders afkomstig uit andere culturen
gebruiken andere waarden en normen ten aanzien van bijvoorbeeld lichamelijke straffen.
Deze verschillende factoren beïnvloeden elkaar. Een opvoeder kan soms door kenmerken van het
kind gedwongen worden bepaalde (problematische) opvoeding te hanteren. Een problematische
opvoedingssituatie wordt niet alleen veroorzaakt door tekorten van hetkind maar ook door ouders
en de manier waarop die omgaan met het kind en zijn eventuele beperkingen. Er is sprake van een
breuk in afstemming tussen pedagogische vraag van kind en pedagogisch aanbod van opvoeder. Dit
resulteert in handelingsverlegenheid bij opvoeder.
Wat is orthopedagogiek (blz19/20)
orthopedagogiek is de wetenschappelijke studie van het handelen in als problematische omschreven
opvoedingssituaties. Kenmerkend voor orthopedagogiek is dat problemen bij kinderen niet als
individueel probleem gezien worden. Maar vanuit een pedagogisch perspectief dat interactioneel en
ecologisch van aard is. Opvoeding en ontwikkeling zijn dynamisch en transactionele processen die
verbonden zijn et sociale context waarin ze zich afspelen. Orthopedagogen werken met
multifactoriële bio-psycho-sociale verklaringsmodellen: biologische en psychologische
kwetsbaarheden van een individu interageren met risico- en protectieve factoren in de dagelijkse
omgeving, ingebed binnen een bredere sociaal-culturele en maatschappelijke context.
Orthopedagogen brengen deze 3 dingen in balans zodat er een ideale ontwikkelings- en
ontplooiingskans ontstaat. Orthopedagogiek is ook een handelingswetenschap, op basis van
diagnostische beeldvorming van problemen en de context worden er planmatige wijze acties
ondernomen. Orthopedagogen werken hierbij vanuit een holistische visie, zij trachten door hun
interventies bij te dragen aan de ontwikkelings- en ontplooiingskansen en de kwaliteit van leven van
zowel het individu in alle aspecten van zijn/haar functioneren als van zijn/haar context. Er wordt
gestreefd naar een zo hoog mogelijke mate van participatie in de samenleving.
Hoofdstuk 1 kinderen en jongeren met gedrags- en emotionele problemen
1.2 wat zijn gedrags- en emotionele problemen (blz 25)
1.2.1 terminologie (blz 25)
‘kinderen met gedrags- en emotionele problemen’ wordt gebruikt als overkoepelende beschrijvende
term voor alle kinderen die zichtbaar ongewoon of abnormaal gedragen of emoties vertonen. Ook
kinderen met lichamelijke klachten die onvoldoende verklaard kunnen worden door een lichamelijke
ziekte worden erbij geteld.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen:
lichte, tijdelijke problemen die het kind vertoont als reactie op nieuwe situatie (geboorte
broertje)
gedragingen die slechts in bepaalde situaties of bij bepaalde personen voorkomen (kind
weigert regels van leerkracht)
gedragingen die leeftijds- of fasegebonden zijn (opstandigheid in de puberteit)
ernstige problemen zoals oppositioneel-opstandig gedrag, aandachtstekortstoornissen of
stemmingsstoornissen.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ndlw3. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.