Communicatie 2A
Conflicthantering (Ilse De Marès)
De hersenen;
- Overlevingsbrein = reptielbrein
- Emotiebrein = zoogdierenbrein = limbische brein
- Rationele brein = denkende brein = menselijk brein
Voorbeelden; iemand wordt afgesneden op de snelweg eerste reactie is op rem gaan
staan ( overlevingsbrein) daarna wordt de persoon heel boos ( emotiebrein) en
drukt op de claxon ( limbisch brein). Als we weten waarom de bestuurder van de
andere wagen dit deed en je reageert met begrip ( relationeel brein).
Vechten= gevoelens van boosheid, woede of agressie
Vluchten = ogenschijnlijke onverschilligheid, gedragingen die leiden tot vermindering
van het functioneren.
Bevriezen = apatisch worden (gevoelloos)
Conflict => ontstaat bij tegengestelde belangen, wensen, verwachtingen of
doelstellingen tussen personen.
Uitingsvormen conflicten; (voorbeelden leerpad)
Onderschatte Onderkende Gevoelde conflicten Onzichtbare
conflicten conflicten conflicten
Geen uiting van Gerichtheid op Negatieve gevoelens = verborgen
gevoelens. situatie niet op van angst, conflicten.
Bv; fysiek geweld/ persoon. wanttrouwen, Tegengestelde
scheldpartijen vijandschap als gevolg. belangen en
Betrokkenen spanning afwijkende
en voelen zich meningen waarbij
bedreigd. Kunnen betrokken proberen
leiden tot om conflict te
machtspelletjes en verdringen.
pesterijen
Soorten conflicten
Taakinhoudelijke conflicten Sociaal-emotionele conflicten
Gaan over werk zelf, manier waarop Gaan over samenwerking, manier waarop
iemand het doet mensen met elkaar omgaan. Manier waarop
instellingen zijn georganiseerd
Bv: taakinhouden, budgetten, werktijden, … Bv; organisatie, afdeling, team, regels en
procedures.
Binnen taakinhoudelijke en sociaal emotionele conflicten:
- Meningsverschillen= hetzelfde doel en belang, niet eens over manier waarop
belangen best gediend zijn.
- Belangentegenstelling = samen iets doen maar verschillende belangen
nastreeft. Belang van pat kan verschillen met belang van verpleegkunde.
Verschillende functies;
Constructief = doel bereiken
Ventilatie = gevoelens uiten
Beeldvorming = negatief veel veranderen
Zelfversterking = je wilt jezelf bewijzen
agressieverplaatsing = conflict middel om woede/agressie te reageren
1
, Communicatie 2A
Fasen van een conflict:
Fase I: niemand heeft er erg in. Verschillende inzichten, belangen of
doelstellingen, niemand is daar bewust van.
Fase II: bewust van tegenstrijdige belangen/ doelstellingen. Op juiste wijze
reageert kan narigheid voorkomen worden.
Fase III: = emotionele fase. Negatieve gevoelens over de andere partij,
vooroordelen gaan een rol spelen. Kritisch kijken naar de ander. Als er niet
daadkrachtig wordt ingegrepen => conflict gaat escaleren.
Fase IV: escaleert, anderen merken het ook. Kenmerken; samenwerken wordt
moeilijk, ander kleineren, niet meer praten met elkaar, wantrouwen, op
persoon gespeeld.
Schema van Melding:
Schikken= aanpassen, gedogen= tolereren
Voeden= aanwakkeren, afdwingen= chanteren/onder dwang ervoor zorgen dat de
andere doet wat je wilt.
Conflicthanteringsstijlen:
Forceren/doordrukken/vechten:
persoon streeft eigen belangen na, ook als dat
ten koste van anderen is. Winst op korte
termijn en machtsmiddelen en argument
inzetten. Nadeel: iemand met deze hantering
stijl kan snel overheersend en egoïstisch
overkomen.
Geschikt om in te zetten; belangrijk is,
tijdsdruk, samenwerkingsrelatie niet belangrijk,
impopulaire maatregelen.
Ontwijken/vermijden/ontlopen:
noch doelen realiseren, noch geïnteresseerd is in relatie met ander. Vindt vaak dat
hij er niks mee te maken heeft. Kan goed objectief oordeel geven over conflict,
weinig belang bij beide zijden. Nadeel: kan ongeïnteresseerde indruk nalaten.
Geschikt om in te zetten; kwestie onbelangrijk is, kans klein dat je je doel kan
bereiken, tijd situatie kan oplossen, onvoldoende info is en uitstel gewenst is.
Exploreren/samenwerken:
conflicten als belangrijk. Probeert relaties goed te houden en doelen te realiseren.
Balans tussen eigen belangen en belangen van de ander.
2
, Communicatie 2A
Geschikt om in te zetten: als betrokkene van groot belang is, relatie van betrokkene
van groot belang is, motivatie van betrokkene, betrokkene bereid te investeren in het
proces.
Toegeven/aanpassen:
bekommert zich om relatie met andere en is coöperatief. Meestal aardig gevonden,
kan goed inleven in anderen en goede gesprekspartner. Kan onderdanig overkomen.
Geschikt om in te zetten: ongelijk hebt, kwestie voor u belangrijk is, kwestie voor
ander belangrijk is, relatie met anderen voor jou belangrijk is.
Compromis sluiten:
Berekende onderhandelaar, conflicten zijn hinderlijk dan bedreigend. Negatief: komt
ongeduldig en empathisch over.
geschikt om in te zetten: gematigd belangrijk, relatie met ander belangrijk is, redelijke
oplossing goed genoeg is.
Conflicten in gezondheidszorg:
Relatie vpk en patiënt -> niet gelijkwaardig, kan spanning opleveren.
Meeste interpreteren situatie op eigen wijze. Belangrijk op beleefd te blijven.
Ongelijkwaardige relatie:
- Vpk is deskundig
- Patiënt is afhankelijk van vpk (krijgt een afspraak, advies, informatie,
verzorging, …) patiënt kan angstig, onzeker of gespannen voelen.
Besluit:
Omgaan met verlieservaring (Ilse De Marès)
Soorten verlies
Primaire verliezen Secundaire verliezen
Eerst merkbaar, staan op voorgrond. op achtergrond’. Gevolg van primair verlies,
Directe aanleiding voor rouw. verzwarend werken voor rouw
Lokaliseerbare verliezen Diffuse verliezen
Aan moment te koppelen (overleiden, Periode niet goed vast te stellen, minder
echtscheiding, verhuizing, …) tastbare zaken. (Onvervulde kinderwens,
ziekte, slechte band met ouder, … )
3