Sociale wetenschappen 1.2: Begeleide praktijk
Sessie 2 A: lichaamstaal, eerste contact en territorium
Rollen canmeds; communicator, teamspeler, manager, belangenbehartiger, levenslang lerende prof
1. Territorium
Inleiding:
Mensen hebben:
Een zichtbare fysieke grens: zoals een huid, als afscheiding tussen hen en hun omgeving.
Een onzichtbare grens: dit beschouwen we als onze persoonlijke ruimte.
o Hoe groot iemand zijn persoonlijke ruimte is, is afhankelijk van de situatie en de relatie.
o Het is afhankelijk van cultuur persoonlijke ruimte is cultuur aangeleerd.
o Persoonlijke ruimtes zijn groter in noordelijke landen.
Voorbeeld: In België = halve armlengte, in Canada = volledige armlengte, In Indonesië = raakt
men elkaar bijna aan.
Uit de afstand die mensen tot elkaar bewaren of niet bewaren kan je afleiden met de betrekking tot de stemming, de
emoties, het respect, verlangen, aantrekkingskracht en eventuele afkeer van mensen.
Op foute afstanden reageren wij onbewust en automatisch doen wij een stapje terug.
Staat de ander te ver weg om goed te communiceren, dan voelen we ons ook ongemakkelijk.
Definitie territorium:
Dit is de “ruimte” die de patiënt op een bepaald ogenblik, in bepaalde omstandigheden nodig heeft om zich zo goed
mogelijk te voelen.
4 verschillende territoria vd patiënt ih ziekenhuis:
1) Materieel territorium:
Het bed van de patiënt, zijn nachtkasje, zijn bloemen,…
2) Ruimtelijk territorium:
In functie van afstand:
a) Openbaar territorium: > 3,5m
Voorbeeld: docent die doceert voor de klas, een theatervoorstelling
b) Sociaal territorium: 1,5 – 3,5m: noch gesprek noch lichamelijk contact mogelijk
Vb: bij feestjes, aan loket
c) Persoonlijk territorium: 1 – 1,5m
Vb: de hand schudden en gesprek voeren
d) Intiem territorium: <0,5m. Dit is het lichaam, bij intiem lichamelijk contact
Vb: uitvoering van intiem toilet betreedt de vk het intiem territorium.
Dit geeft soms een ongemakkelijk gevoel bij de patiënt met afwenden van het hoofd
tot gevolg.
Nota: evenwichtsmodel va Argyle: indien 1 element wijzigt, brengt dit een wijziging
mee in een ander element tot er terug een prettig evenwicht wordt ervaren. Vb: de
pat. kijkt weg van de vk tijdens intiem toilet.
3) Psychologisch territorium:
Je betreedt dit als je vragen stelt over familieverhoudingen, gedachten, gevoelens, betekenis van een
kaartje of foto op nachtkastje.
4) Eigen actieterrein:
Dat wat de pat aanvoelt als iets dat hij zelf kan bepalen.
Vb: de keuze van maaltijd, kiezen van nachtkleding
Besluit: als vk betreedt je constant andermans territoria. Bij betreden ervan dien je om toestemming te vragen. Vb: kloppen
op deur, vragen om iets uit de kast te nemen. hierdoor toon je dat je je bewust bent van het overschrijden van de
andere zijn territorium.
2. Interpersoonlijke communicatie en emoties
Inleiding:
Door communicatie kunnen uw eigen emoties en bedoelingen geuit worden en kunnen ook de emoties en
bedoelingen bij anderen aangetoond en zelf beïnvloed worden.
“Het communicatieboek” van Suzanne Piët stelt dat in theorie van interpersoonlijke communicatie: emoties zeer belangrijk
zijn.
Interpersoonlijke communicatie: communicatie tussen (meestal) 2 personen.
Kan op verschillende manieren:
1. Beide gesprekspartners zijn lijfelijk in elkaars nabijheid aanwezig vis-à-vis communicatie
2. Beide gesprekspartners communiceren van op afstand met elkaar, vb: internet
Wordt ook beïnvloed door de relatie:
, o Begrip relatie: verhouding die de gesprekspartners tot elkaar hebben (Watzlawick axioma 2)
Axioma 2: elke communicatie omvat een inhouds-en een relatieniveau
Inhoudsniveau: bestaat uit gesproken taal, geschreven taal of gebarentaal.
Relatieniveau: te maken met de relatie tussen spreker (zender) en ontvanger.
o Wat er afspeelt tss 2 personen in een systeem
o Als de relatie goed is, dan is er meer wederzijds begrip en dat heeft invloed op de inhoud.
Relatieniveau heeft te maken met hoe de spreker (zender):
Tegenover de boodschap staat (vb: boodschap w met veel overtuiging of eerder twijfelend gezegd)
Tegenover zichzelf staat, hoe hij zichzelf als persoon ziet (vb: hij vraagt zijn vraag met veel overtuiging en
zelfzeker, hierdoor geeft hij toe dat hij recht heeft om vraag te stellen)
Tegenover de ontvanger staat, (vb: zender is boos op ontvanger, hij laat dit blijken door een boos zicht op te
zetten)
Denkt dat de ontvanger hem ziet (vb: ontvanger geeft bij zender bepaalde indruk waardoor ontvanger denkt ‘je
moet niet denken dat ik dit zal opnemen’)
In onze woordkeuze en gebaren, kleding, mimiek,…, zitten boodschappen die iets zeggen over relatieniveau.
Naast inhoud speelt ook de relatie tss personen in communicatie een rol !
De manier waarop iets gezegd wordt, is soms belangrijker dan wat er gezegd wordt.
verschil in intonatie, geeft verschil in
De invloed van de context is zeer belangrijk.
Vb. Het kan vervelend zijn om een onaangename opmerking te krijgen in volle klas.
“jij mocht dat wel zeggen, maar niet terwijl mijn familie erbij was”
Voor het overdragen van emoties gebruiken we uitingskanalen:
1. het stemgebruik: het vocale non-verbale kanaal
2. de lichaamstaal: het niet vocale non-verbale kanaal
In de huidige mtschpij is het kunnen “managen” (controleren en beheersen) van emoties door communicatie zeer
belangrijk geworden. Communicatievaardigheden en emotiemanagement zijn belangrijke onderdelen om succesvol werk te
leveren.
1. Emoties en het eerste communicatiekanaal: het stemgebruik
Stemgebruik bevat niet inhoudelijke (non-verbale) hoorbare (vocale) informatie. Vb: pauzes, geluidsvolume,
klemtonen.
Met je stemgebruik kan een tekst duidelijk gemaakt worden door het aanbrengen van structuur en het
aangegeven van hoofd – bijzaken (of juist volkomen onbegrijpelijk gemaakt w)
Met je stem kan je bedoelingen aangeven en accenten leggen
De stem (diepte) kan beïnvloed w door:
1. houding vb: een gebogen houding, geeft minder stemvolume
2. emoties vb: houding w beïnvloed door de emoties
je kan aan het horen van een stem 3 soorten informatie afleiden:
1. sociale info: uit wat voor milieu, buurt, culturele groep komt die persoon? Wat voor klassenpretenties
heeft hij?
2. Fysieke informatie: hoe gezond is de persoon? Is hij roker, COPD –pat? Gender –info, leeftijd?
3. Psychologische info: mate van spanning en ontspanning, van enthousiasme en verveling, van
betrokkenheid of onverschilligheid…
Kortom: de stem is de verrader van emoties. Bewust en onbewust geeft de stem belangrijke signalen over emoties. Voorbeelden: trillende
stem van ontroering, hese stem van spanning en onzekerheid, bij verdriet; de stem klinkt lager en men spreekt trager, bij angst: spreekt
men sneller, bij zenuwachtigheid of gespannen zijn; gaat men AH langs borstkas stem gaat omhoog, knijpt af, weinig klankkleur en klinkt
monotoon, bij buikah: ganse bovenlichaam fungeert als klankkast.
2. Emoties en het tweede communicatiekanaal: de lichaamstaal
De lichaamstaal bevat niet inhoudelijke (=non verbale) niet hoorbare (niet vocale) communicatie.
Het non-verbale w uitgedrukt door verschillende delen van het lichaam:
1) Gezichtsuitdrukking: 1) Lichaamshouding
Spieren van gelaatszone 2) Gebruik van cosmetica
Wenkbrauwzone: fronsen 3) Kleding
Oog – neuszone: grote ogen trekken 4) reuksignalen ( staat niet altijd onder controle van
Mondzone: lachen diegene die ze uitzendt)
2) Oogbewegingen 5) persoonlijke en sociale ruimte
3) Motoriek 6) gevoeligheid voor aanraking en temp
1) Gezichtsuitdrukking:
Basisgevoelens (vreugde, verdriet, verwondering, woede en angst) w uitgedrukt door spieren van de gelaatszone.
Vreugde Verdriet Verwondering Woede angst
, 2) Ogen, oogbewegingen en oogcontact:
Bij oogcontact kijkt de spreker 40% van de tijd de ander aan. De luisteraar kijkt 70% vd tijd de ander aan. Bij gevoelsgeladen
gesprek zal men vaker wegkijken.
3) Motoriek: gebaren
3 soorten:
o Representatieve gebaren: deze hebben een vaste betekenis. Vb: beweging met je hand
uitvoeren ‘weg’.
o Expressieve gebaren: deze hebben betekenis voor jezelf om uitdrukking te geven aan en
bepaalde gemoedstoestand. Daar jij je eigen expressiviteit als maatstaf neemt, ga je soms fout
interpreteren!
o Automatismen: gebaren die op zichzelf geen betekenis hebben.
Volgende gebaren dikwijls directer dan woorden: soms zijn gebaren het enige wat je kunt uiten in
moeilijke situaties. Je dient bewust na te gaan of de interpretatie van de lichaamstaal juist is.
Handen wringen nerveus
Vuist ballen woede
Armen voor lichaam kruisen afsluiten
Op nagels bijten ingehouden woede, zenuwachtig
Prutsen met objecten onrust
Een klamme hand geven zenuwachtig
Op horloge kijken weg willen
Pluisjes afvegen ingehouden woede
Wrijven over voorhoofd moe
Hand, schouder, voorarm vast houden vreugde, verdriet
Spieren van lichaam
Gebogen houding verdriet
Afwerende bewegingen weerspiegelt vaak angst, afschuw
Open bewegingen vreugd, blijdschap
4) Lichaamshouding:
Bij zitten:
o Gespannen zitten rechte rug, voeten naast elkaar
o Ontspannen zitten benen over elkaar, onderuit gezakt
o Naast elkaar toegekeerd zitten
o Van elkaar afgewend zitten
o Naar elkaar toegebogen zitten
o Verder weg van elkaar zitten
o De afstand tussen 2 personen zegt iets over psychische afstand
5) Kleding, cosmetica, haardracht, reuksignalen:
Bepalen het voorkomen van iemand
In zh: krijgt pat niet de kans om zich op deze manier te profileren (iedereen in nachtkledij)
De eerste 30 sec zijn bepalend voor eerste indruk die me van iemand heeft. (eerste indruk = heel
subjectief)
Fysisch aantrekkelijke mensen w vaak positievere eigenschappen toebedeeld dan minder fysisch
aantrekkelijke mensen.
Bepaalde eigenschappen w vereenzelvigd met lichaamstaal, vb: corpulente persoon zal wel een
gezellige lacher zijn.
3) Emoties en het tweede communicatiekanaal: de lichaamstaal Zie p10 – 15 sv semester 1
1. Empathie
Wat is empathie? betekent: zich inleven in een ander
Definitie:
Het is zich laten “glijden” in de wereld van de ander.
VK begrijpt me, VK weet wat ik bedoel.
Luisteren naar de ander zonder vraagtekens te zetten achter wat de ander zegt: nooit gevoelens veroordelen!
Elementen:
Bevat sensitief element het aanvoelen wat ze bedoelt, maar niet zegt
o aanvoelen van gevoelens van patiënt.
o gevoelens afleiden uit lichaamstaal.
o gevoelens liggen soms verborgen achter woorden.
Bevat communicatief element
o VK verwoordt wat VK denkt dat patiënt voelt.