Criminologische Psychologie
Forensische psychologie = “Forensische psychologie verwijst naar de professionele praktijk van
iedere klinisch psycholoog die wetenschappelijke, technische en/of gespecialiseerde psychologische
kennis toepast op (1) justitiële vragen met betrekking tot contractuele, administratieve en juridische
probleemstellingen, en op (2) niet-justitiële vragen met betrekking tot grensoverschrijdend gedrag
(o.a. preventie, bemiddeling en vrijwillige hulpverlening). De forensische psycholoog is diegene die
gespecialiseerd is in preventie van crimineel/normoverschrijdend gedrag, de forensische
psychodiagnostiek en/of de behandeling van plegers/slachtoffers.”
Psychologie en recht:
1. Verschillen in training: taalverschillen? Training?
2. Verschillen in attitude: bescherming vs hulp
3. Evidence-based toepassing van gedragswetenschappen in justitiële context:
a. Klinische vs wetenschappelijke opinie
b. Toepasbaarheid binnen een juridische vraagstelling
c. Onbeantwoordbare juridische vragen
4. Verschillen in paradigma’s
a. Vrije wil <-> determinisme
b. Feiten → het proces: preventie vs conflict
c. Aard van het feit: → van kans tot zekerheid?
➔ Van groep naar individueel?
Forensische psychologie in beweging:
• Wijzigingen binnen het recht
Bv krankzinnigheid
- < 13de eeuw: de duivel
- 1505: 1stex “insanity”
- 18de eeuw: criteria (krankzinnig = bestiaal; jury)
- 19de eeuw: Daniel M’Naghten – moord op Edward Drummond
➔ Nood aan deskundigen
1
, • Evoluties binnen algemene psychologie
- Inzichten in geheugenprocessen, psychodiagnostiek,…
• Sociale omwentelingen:
- Bv kindermisbruik
- 19de eeuw: kind = aanstoker, moeder = schuld; zeldzaam
- 19de eeuw: toename in rechtszaken
- 1960’s: feminisme
- 2010 - ….: seksueel misbruik in de kerk, sport, #MeToo,…
• Ontwikkelingen binnen justitie en psychologie bv stalking, voyeurisme
• Nieuwe ‘afzetmarkt’ bv werving politieagenten, analyse cybergedrag
• Training – professionalisatie
- Bv Postgraduaat forensische psychodiagnostiek & counseling
- Forensische psychiatrie & psychologie
De ontwikkeling van antisociaal gedrag:
Psychiatrische visie:
• Gedragsproblemen
• Verschillende termen:
- Gedragsstoornis: gedragsproblemen die over langere tijd voorkomen en een negatieve
impact hebben op persoon en/of omgeving
- Antisociaal gedrag: gedrag gericht tegen geldende normen en regels
- Delinquent gedrag: het overtreden van wettelijke regels
DSM V:
• Oppositionele-opstandige stoornis (ODD)
• Periodiek explosieve stoornis
• Normoverschrijdend-gedragsstoornis (CD)
• Antisociale persoonlijkheidsstoornis
• Pyromanie
• Kleptomanie
• Andere gespecificeerde disruptieve, impulsbeheersing- of andere gedragsstoornis
• Ongespecificeerde disruptieve, impulsbeheersings- of andere gedragsstoornis
• Problemen met zelfcontrole (emotie &/of gedrag)
• Rechten van anderen worden geschonden &/of
• Conflict met normen of autoriteit
• Ontstaan in kindertijd of adolescentie
• Co-morbiditeit met andere problemen (bv. depressie, angst)
ODD:
2
, A. Een patroon bestaande uit een boze/prikkelbare stemming, brutaal/ongehoorzaam gedrag
of wraakzucht (min. 6m, min. 4 symptomen tijdens interacties met min. 1 persoon die niet
de sibling is):
Boze/prikkelbare stemming:
1. Verliest vaak zijn/haar kalmte
2. Is vaak lichtgeraakt of snel geërgerd
3. Is vaak boos en wraakzuchtig
Ruziezoekend/openlijk ongehoorzaam gedrag:
4. Maakt vaak ruzie met gezagsfiguren of bij kinderen en adolescenten met volwassenen
5. Verzet zich vaak actief tegen of weigert te voldoen aan regels of verzoeken van
gezagsfiguren
6. Ergert anderen vaak opzettelijk
7. Geeft anderen vaak de schuld van zijn/haar fouten of wangedrag
Wraakzucht:
8. Is in de afgelopen 6maanden min 2x afgunstig of wraakzuchtig geweest
B. Gedrag is gerelateerd aan distress bij de persoon of bij anderen uit de directe omgeving, of
het heeft een negatieve impact op het sociaal, schools- en/of beroepsleven (of andere
belangrijke domeinen)
C. Vindt niet ENKEL plaats tijdens een psychose, depressie of bij een bipolaire stoornis. Ook
mag men niet aan de criteria van de disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis voldoen
Prevalentie: 1 – 11% (gemiddeld: 3.3%)
Periodieke explosieve stoornis:
A. Terugkerende, gedragsmatige uitbarstingen die wijzen op een onvermogen om agressieve
impulsen te controleren:
1. Verbale of fysieke agressie (let wel: geen schade voor anderen, dieren of eigendom);
2/week gedurende periode van 3m
2. Agressieve uitbarstingen met schade; 3 in de afgelopen 12m
B. De agressiviteit staat niet in verhouding tav de uitlokkende factor of stressor.
C. De agressiviteit is niet gepland en is niet bedoeld om een bepaald doel te bereiken.
Prevalentie: 2.7% (USA)
3
, CD (normoverschrijdende gedragsstoornis):
A. Een repetitief en persisterend gedragspatroon waarbij de grondrechten van anderen, of
belangrijk bij de leeftijd passende maatschappelijk normen of regels worden geschonden,
zoals blijkt uit de aanwezigheid van minstens 3 van de volgende 15 criteria uit een van de
onderstaande categorieën, in het afgelopen jaar, waarbij minstens één criterium ook in de
afgelopen zes maanden aanwezig is geweest.
Agressie jegens mensen en dieren:
1. Pest, bedreigt of intimideert vaak anderen
2. Begint vaak met vechten
3. Heeft een wapen gebruikt dat bij anderen ernstig lichamelijk letsel kan veroorzaken
4. Heeft mensen mishandeld
5. Heeft dieren mishandeld
6. Heeft in directe confrontatie een slachtoffer bestolen
7. Heeft iemand gedwongen tot seksuele handelingen
Vernieling van eigendommen:
8. Heeft opzettelijk brand gesticht met de intentie ernstige schade te veroorzaken
9. Heeft opzettelijk eigendommen van anderen vernield
Bedrog of diefstal:
10. Heeft ingebroken in een huis, gebouw of auto van iemand anders
11. Liegt vaak om goederen of gunsten te verkrijgen of verplichtingen te ontlopen
12. Heeft zonder directe confrontatie met een slachtoffer waardevolle spullen of geld
gestolen
Ernstige overtredingen van regels:
13. Komt ‘s avonds en ‘s nachts vaak niet op tijd thuis ondanks een verbod van de ouders,
beginnend met de leeftijd van 13 jaar
14. Is minstens 2 keer weggelopen van het huis waar hij/zij woont met ouders of andere
ouderfiguren, en ‘s nachts weggebleven, of één keer voor een lange periode zonder
terug te keren
15. Spijbelt vaak van school, beginnend voor de leeftijd van 13 jaarµ
4