KLEUTERS DOEN GROEIEN 2 - OPDRACHT DIFFERENTIATIE
Student: Davina De Roeck
1 KLASSIKALE ACTIVITEIT
Benaming aanbod: Mijn lichaam
Ontwikkelingsdomein/ontwikkelveld: Beweging
Leeftijd kleuters: 2,5-jarigen (peuterklas)
Beginsituatie:
Niveau 1: De peuters kunnen hun hoofd, armen, benen, voeten, handen, buik en rug bij
zichzelf aanwijzen, maar ze vinden het nog moeilijk om deze lichaamsdelen ook te benoemen.
Niveau 2: De peuters kunnen hun hoofd, armen, benen, voeten, handen, buik en rug aanwijzen
en benoemen. Ze kunnen hun vingers, tenen, billen, ogen, oren, mond en neus bij zichzelf
aanwijzen, maar ze vinden het nog moeilijk om deze lichaamsdelen ook te benoemen.
Niveau 3: De peuters kunnen hun hoofd, armen, benen, voeten, handen, buik, rug, vingers,
tenen, billen, ogen, oren, mond en neus bij zichzelf aanwijzen en benoemen. Ze vinden het nog
moeilijk om de lichaamsdelen hoofd, armen, benen, voeten, handen, buik, rug, vingers, tenen,
ogen, oren, mond en neus bij een vriendje of de juf aan te wijzen en te benoemen.
Leerplandoel (1):
Concreet doel niveau 1:
- MZlb1: Het eigen lichaam aanvoelen en rekening houden met zijn lichaamsgrenzen en -
verhoudingen: 2,5-4 jaar: aanwijzen en benoemen van de belangrijkste delen van:
Het hoofd: ogen, oren en mond
De romp: buik en rug
De ledematen: handen en vingers, voeten en tenen
Concreet: De peuters leren de lichaamsdelen hoofd, armen, benen, voeten, handen, buik en
rug bij zichzelf aanwijzen en benoemen. Ze leren hierbij de begrippen lichaamsdelen, hoofd,
armen, benen, voeten, buik en rug (streefwoordenschat).
Concreet doel niveau 2:
- MZlb1: Het eigen lichaam aanvoelen en rekening houden met zijn lichaamsgrenzen en –
verhoudingen: 2,5-4 jaar: aanwijzen en benoemen van de belangrijkste delen van:
Het hoofd: ogen, oren en mond
De romp: buik en rug
De ledematen: handen en vingers, voeten en tenen
Concreet: De peuters leren de lichaamsdelen vingers, tenen, billen, ogen, oren, mond en neus
bij zichzelf aanwijzen en benoemen. Ze leren hierbij de begrippen lichaamsdelen, vingers,
tenen, billen, ogen, oren, mond en neus (streefwoordenschat).
1
, Concreet doel niveau 3:
- MZlb1: Het eigen lichaam aanvoelen en rekening houden met zijn lichaamsgrenzen en –
verhoudingen: 2,5-4 jaar: aanwijzen en benoemen van de belangrijkste delen van:
Het hoofd: ogen, oren en mond
De romp: buik en rug
De ledematen: handen en vingers, voeten en tenen
Concreet: De peuters leren de lichaamsdelen hoofd, armen, benen, voeten, handen, buik, rug,
vingers, tenen, billen, ogen, oren, mond en neus bij een vriendje of bij de juf aanwijzen en
benoemen. Streefwoordenschat is hier niet van toepassing omdat ze de begrippen al kennen
van het oefenen bij zichzelf.
Opdracht/instructie:
Niveau 1: Ik heb hier een grabbeldoos waar afbeeldingen van lichaamsdelen inzitten. Ik kies
een kindje dat een afbeelding mag grabbelen. Je neemt een afbeelding uit de grabbeldoos en
toont die aan alle kindjes. Alle vriendjes kijken heel goed. Enkel het vriendje dat gegrabbeld
heeft mag zeggen wat erop de afbeelding staat. Daarna mag iedereen dit lichaamsdeel
aanwijzen op zijn eigen lichaam en nog een keer benoemen. We zullen samen even alle
afbeeldingen overlopen. Je hebt het hoofd, de arm, het been, de voet, de hand, de buik en de
rug.
Niveau 2: Ik heb hier een grabbeldoos waar afbeeldingen van lichaamsdelen inzitten. Ik kies
een kindje dat een afbeelding mag grabbelen. Je neemt een afbeelding uit de grabbeldoos en
toont die aan alle vriendjes. Alle vriendjes kijken heel goed. Enkel het vriendje dat gegrabbeld
heeft mag zeggen wat er op de afbeelding staat. Daarna mag iedereen dit lichaamsdeel
aanwijzen op zijn eigen lichaam en nog een keer benoemen. We zullen samen even de
afbeeldingen overlopen. Je hebt het hoofd, de arm, het been, de voet, de hand, de buik, de
rug, de vinger, de teen, de ogen, de oren, de mond en de neus.
Niveau 3: Ik heb hier een grabbeldoos waar afbeeldingen van lichaamsdelen inzitten. Ik kies
een kindje dat een afbeelding mag grabbelen. Je neemt een afbeelding uit de grabbeldoos en
toont die aan alle kindjes. Alle vriendjes kijken heel goed. Enkel het vriendje dat gegrabbeld
heeft mag zeggen wat erop de afbeelding staat. Daarna mag iedereen een vriendje zoeken en
dit lichaamsdeel aanwijzen op zijn lichaam. We benoemen het ook nog een keer samen. We
zullen samen even de afbeeldingen overlopen. Je hebt het hoofd, de arm, het been, de voet, de
hand, de buik, de rug, de vinger, de teen, de ogen, de oren, de mond en de neus.
Materiaal (met foto’s):
Aanpassingen niveau 1:
- Afbeelding van het hoofd, de arm, het been, de voet, de hand, de buik en de rug
- Grabbeldoos
2