Socialezekerheidsrecht
Algemene introductie
SZR houdt verband met heel wat andere opleidingsonderdelen. Bv. arbeidsrecht,
schadevergoedingsrecht, Europees recht, personen- en familierecht, staats- en bestuursrecht, …
Het is ook een heel maatschappelijk relevante rechtstak.
Op het examen waarschijnlijk een vraag die te maken heeft met de actua, een artikel. Maar zal
verband houden met de leerstof. Niet per se alle actua volgen.
Het SZR heeft invloed op alle inwoners van België, van de wieg tot de dood.
Ook tijdens de coronapandemie: SZR heeft een grote invloed. Enkele van de coronamaatregelen
zullen tijdens de lessen ook worden besproken, maar de meeste maatregelen zijn tijdelijk dus
de bespreking ervan zal ook niet te uitgebreid zijn.
Inhoud boek en lessen:
- Deel I: Algemeen deel
- Deel II: Bijdragenregelingen
- Deel III: Arbeidsongevallen en beroepsziekten (wordt later in de lessencyclus behandeld)
- Deel IV: Geneeskundige verzorging
- Deel V: Arbeidsongeschiktheid
- Deel VI: Werkloosheid
- Deel VII: Pensioenen
- Deel VIII: Supranationaal en regionaal recht
SZR bestaat uit verschillende sectoren: werknemers, zelfstandigen, overheidspersoneel en
sociale bijstand (werklozen).
Te kennen: lessen
Handboek ernaast.
Schriftelijk examen:
- Open vragen
- Casussen
- Stellingvragen met motivering
Voorbeeldvragen:
- Ppt. Toepassingsgebied 1 – slide 5
- Ppt. Toepassingsgebied 3 – slide 27-28
- Ppt. Arbeidsongevallen – slide 69
- Over werkloosheid: vooral toepassingsvragen
- Ppt. Werkloosheid – slide 25, 28, 68, 69, 76
Afkortingen die op de slides worden gebruikt, mogen ook op het examen worden gebruikt.
,Algemeen deel
Begrip en situering sociale zekerheid
Wat is sociale zekerheid? Terminologie is vaag en uiteenlopend
- Sociaal recht = arbeidsrecht + socialezekerheidsrecht
• Komt voort uit sociale bewegingen (> benaming)
- Sociale zekerheid = voorziening vanuit de overheid
• Groot verschil met angelsaksische modellen -> eerder private verzekering
- Sociale verzekering = stuk sociale zekerheid georganiseerd rond intiatieven WN’s of WG’s
• Bijdragen en uitkeringen voor aangeslotenen
- Sociaal statuut = vaak gekoppeld aan sociaal statuut van de zelfstandige
• Zelfstandigen krijgen steeds betere sociale zekerheid
• Dus de laatste tijd meer en meer “sociale zekerheid zelfstandige” ipv sociaal statuut
- Sociale bescherming = meer generieke benaming voor bescherming die overheid moet bieden
- Sociale bijstand = opvangregeling voor degenen die niet aan de slag zijn of personen
met verminderd verdienvermogen
- Ook: sociale voorzieningen (huisvesting), arbeidsmarkt en tewerkstelling, welzijnsrecht ->
ontwikkeling verzorgingsstaat/sociale welvaartsstaat valt volgens sommigen onder het
SZR
Ankerpunten voor definitie sociale zekerheid
- ILO Verdrag nr. 102 betreffende de minimumnormen der sociale zekerheid – 1952
• Gekoppeld aan 9 sociale risico’s (invalideit, kinderlast, …)
• Eerste ankerpunt voor wat we begrijpen onder “sociale zekerheid”
- Europese Verordeningen met invulling begrip sociale zekerheid
- Nationaal recht:
• Algemene Beginselenwet Sociale Zekerheid, Wet Kruispuntbank SZ, Grondwet
• Wet Handvest Sociaal Verzekerde: heel precieze definitie sociale zekerheid
naar Belgisch recht – ook voor overheidspersoneel, zelfstandigen, sociale
bijstand
Ruime definitie: sociale zekerheid = geheel van sociale voorzieningen dat tot doel heeft aan alle
burgers op elk ogenblik van hun bestaan minstens een bestaansminimum te waarborgen
- Opdracht van de staat om te organiseren
- Inzet alle beschikbare middelen
• Niet enkel overheid
• Ook bijdragen, loon samenwonende partner, …
Onderscheid binnen sociale zekerheid
- Loonaanvullende vergoedingen (bv. gezinsbijslag, tussenkomst medische kosten, …)
- Loonvervangende uitkeringen (bv. werkloosheidsuitkering, pensioen, …)
- Sociale bijstand (= opvangnet: telkens eerst onderzoek voor er uitkeringen worden gedaan)
Fundamentele problematiek sociale zekerheid
,Een aantal concepten binnen SZ komen steeds terug en kennen evolutie doorheen de tijd.
De hierna besproken concepten moeten we kunnen toepassen op de structuur, werking en
organisatie van de verschillende sectoren van de Belgische SZ (mogelijks inzichtsvragen examen).
Doel en opvatting sociale zekerheid
Twee grondleggers aan de basis van sociale zekerheid: Otto von Bismarck en William Beveridge.
Otto von Bismarck
- Woelige periode einde 19e eeuw – grote sociale vraagstukken – slechte werkomstandigheden
- Een heel opportunistische insteek, niet vanuit sociale bewogenheid
• “Beter een tevreden arbeider dan een rooie arbeider”
• Doel = stabiliseren van de maatschappij
- Invoering verplichte sociale verzekeringen arbeiders (ziekte, pensioen, arbeidsongevallen, …)
- Compromis om iedereen aan boord te krijgen:
• Werkgevers: WG-bijdrage – vermijden socialistische revolutie – plaats in beheersorganen
• Vakbonden: medebeheer – controle en macht
• Mutualistische kassen: toen al onderlinge verzekeringen (particuliere
initiatieven): felle tegenkanting – belangrijke rol toegewezen en garantie
voortbestaan
• Arbeiders: procentuele bijdragen => financiële last draaglijk – betere waarborg
sociale bescherming
- Model von Bismarck sociale verzekering had belangrijke invloed op Belgisch stelsel
William Beveridge
- 1935: ‘New Deal’ President Roosevelt (VS) – reactie economische malaise jaren ‘30
• Woelige periode: dus New Deal: stimulans economie, maar ook sociale bescherming
• Breed toepassingsgebied
• Beheerd door de staat (betaald door belastingen <-> von Bismarck)
• Verplichte verzekering ouderdom, overlijden, invaliditeit, aangevuld met
werkloosheid op niveau van de afzonderlijke staten
- WOII is heel bepalend geweest voor evolutie sociale zekerheid
- William Beveridge – econoom en politicus
- Beveridge-Report – 1942 – nauw verwant met New Deal
• Minimumuitkeringen voor iedereen
• Ook zonder verband met verdiende loon – forfaitair (<-> von Bismarck)
• Staatsbeheer (<-> von Bismarck)
- Vooral navolging in UK, Ierland, NL en Scandinavische landen
, Evolutie naar een Europese opvatting
De systemen hierboven zijn naar elkaar toegegroeid en zijn geëvolueerd naar een Europese opvatting.
Bismarckiaanse stelsels: evolutie richting uitbreiding bescherming, minimumgaranties
Beveridge stelsels: evolutie richting proportionele uitkeringen, gekoppeld aan vroeger verdiende loon
EU sociale politiek -> sociaalrechtelijke wetgeving EU
Eensgezindheid over dubbele doelstelling sociale zekerheid
- Minimumbescherming voor alle burgers
• Opdracht overheid
- Arbeidsinkomen beschermen
• Overheid zorgt voor gelijkheid van kansen
- Derde doelstelling (invloed Jacques Delors): sociale integratie en integratie van arbeidskrachten
Meer recente theorie: ‘schade aan de mens’
- Leuvense school
- Menselijke schade moet anders worden aangepakt dan schade aan goederen
- Overheid: burgers beschermen tegen schade aan hun persoon
- Twee dimensies:
• Verlies van arbeidsinkomen (bv. werkloos)
• Verlies van gezondheid/welzijn (bv. blijvende beperking)
- Nadruk op preventie: overheid moet die schade zoveel mogelijk vermijden
• In ons stelsel is er nog niet zo veel aandacht voor preventie, meer voor het curatieve
- Weinig concrete veruitwendiging van dit model in onze sociale zekerheid