100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Collegeaantekeningen OIMA €6,19   In winkelwagen

College aantekeningen

Collegeaantekeningen OIMA

 3 keer bekeken  0 aankoop
  • Vak
  • Instelling
  • Boek

Collegeaantekeningen van Onderzoeks- en Interventiemethodologie A.

Voorbeeld 4 van de 41  pagina's

  • 29 augustus 2022
  • 41
  • 2021/2022
  • College aantekeningen
  • Brigit fokkinga en eric jacobs
  • Alle colleges
avatar-seller
Onderzoeks- &
Interventiemethodologie A
Videocollege 1
Op universiteiten wordt er naast wetenschappelijk onderzoek ook wetenschappelijk onderwijs
verzorgd.

Wat is wetenschap?
Een systematische zoektocht naar nieuwe kennis, van dingen die we nog niet weten.
Wetenschap is gericht op kennis van de werkelijkheid.

Wetenschappelijke kennis = kennis verworven door methodisch onderzoek die systematisch en in
doorzichtige samenhang geordend is.
 conceptueel (de kennis ordenen en een patroon zoeken)
 reflectief/kritisch (afstand nemen en kijken wat heb je gedaan en of het goed gedaan is)
 overal zichtbaar (wat je doet en hebt gedaan moet transparant zijn)

Vier kenmerken die belangrijk zijn voor de ontwikkeling van de wetenschap:
1) Nieuwsgierigheid 3) Toeval
2) Systematiek 4) Sociaal verschijnsel

De wetenschappelijke methode
 Rol van observatie en metingen (kwantificering)
 Theoretische/hypothetische verklaringen voor geobserveerde verschijnselen
 Predicties over wat in de werkelijkheid het geval moet zijn o.b.v. de hypothese(s)
 Experimentele test van de predictie(s)

Methodologie = de leer van de methoden (‘de theorie achter de methoden’)

Functie van leren onderzoeken:
Je hebt onderzoeksvaardigheden en analytisch denken nodig bij veel banen.

De belangrijkste wetenschapstheoretische kenmerken en wat ze betekenen
Men moet Ideeën hebben hoe dingen in elkaar zitten en daar bewijs voor zoeken. Ideeën vertalen
zich in theorieën en die theorie toets je n.a.v. de empirie en voedt weer het opstellen van theorieën.

De theorie heeft 2 onderdelen:
1) Theoretisch gedeelte: het onderdeel waar het mechanisme in werkt.
2) Hypothetische gedeelte: hoe iets plaats vindt op basis van ideeën.

Theorie = logisch en consistent geheel van uitspraken die dienen om een bepaald verschijnsel of
fenomeen te beschrijven en/of verklaren.

Eisen van een theorie:
 Logische consistentie  Empirische correspondentie
 Inhoudelijke coherentie  Spaarzaam

,Hypothese = een voorlopige veronderstelling die uit de theorie is afgeleid en die men door
wetenschappelijk onderzoek tracht te toetsen.
Drie strategieën van kennisverwerving:
1) Deductie = vanuit een algemene veronderstelling bijzondere omstandigheden bedenken en
op grond daarvan hypotheses afleiden.
2) Inductie = vanuit specifieke observaties een algemene regelmatigheid proberen te
ontdekken.
3) Abductie = bepaalde patronen in de werkelijkheid zien en theorieën en modellen gaan
bedenken waarmee zo goed mogelijk de verschijnselen kunnen worden verklaard.

Twee strategieën voor rechtvaardiging:
1) Verificatie = continu zoeken naar de situatie waarin de veronderstelling wel klopt.
2) Falsificatie = zoeken naar de situatie waarin de veronderstelling niet klopt.

Context of discovery (hoe komen we tot onze kennis?)
Empirische waarnemingen dienen als wankel fundament voor onze kennis.

Context of justification (hoe rechtvaardigen we onze kennis achteraf?)
Verantwoording van toetsing van onze veronderstellingen
 Wat is de juiste wijze van toetsing? (wetenschapsfilosofisch vraagstuk)
 Objectieve algemeen geldige maatstaven
 Intersubjectieve discipline afhankelijke maatstaven
Iedereen is het erover eens dat het een goede manier is (intersubjectief)
 Hoe zet ik een goede toets op? (methodologisch vraagstuk)

Logisch positivisme
 Ondubbelzinnige waarnemingen als basis
 Fundamenteel onderscheid theorie en feiten
 Kennisverwerving: inductie (vanuit observaties naar regelmatigheden)
 Toetsing d.m.v. verificatie
 Wetenschappelijke vooruitgang mogelijk (kennisaccumulatie)

Kritisch rationalisme
 Theoretische veronderstellingen als basis
 Relatief onderscheid tussen theorie en feiten
 Kennisverwerving: deductie (afleiden en toetsen van hypothesen)
 Toetsing d.m.v. falsificatie
 Wetenschappelijke vooruitgang mogelijk (bereiken eindpunt niet)

Logisch positivisme en kritisch rationalisme hebben gemeen dat ze beiden opzoek waren naar
onderscheid tussen wetenschappelijk en niet- wetenschappelijke kennis door te zeggen dat
wetenschappelijke kennis empirisch waarneembaar is. Ze zoeken naar het demarcatiecriterium.

Demarcatiecriterium
 Wetenschap onderscheidt zich door theoretiseren…
 Verschillende manieren om zich tot theorie te verhouden:
 Verschillende manieren om tot theorieën te komen
 Verschillende manieren om theorieën te toetsen
 Wetenschap is een sociale bezigheid…
 Plausibiliteit
 Peer review (experts beoordelen onafhankelijk van elkaar een onderzoek)
 Methoden helpen bij verantwoorden van aanpak.

,Naarmate een groep meer streeft naar uniformiteit, wordt daardoor de kwaliteit van het besluit door
die groep slechter.
Naarmate de groepscohesie in een groep groter is, is daardoor het streven naar uniformiteit groter.
Naarmate de groepscohesie in een groep groter is, is de kwaliteit van het besluit in die groep
slechter.


Videocollege 2
Kenmerken van sociaalwetenschappelijk onderzoek
 Verscheidenheid in gehanteerde methoden en doelstellingen
 Gemeenschappelijk: systematic interplay between ideas and evidence
 Onderscheid met alledaagse kennisverwerving: de mate waarin de kennisverwerving
gesystematiseerd en gewaarborgd is.
 Gesystematiseerd = uitgekristalliseerde methoden en technieken
 Gewaarborgd = spelregels of criteria, 3 belangrijkste: openbaarheid, controleerbaarheid en
herhaalbaarheid.

Onderscheid met kennisverwerving in de natuurwetenschappen
Ook hier: systematic interplay between ideas and evidence

Natuurwetenschappelijk onderzoek
 1543: scharnierpunt in de wetenschappelijke revolutie (Copernicus)
 Copernicus’ De revolutionibus orbium coelestium werd gepubliceerd.
 Vesalius’ De humani corporis fabrica libri septem werd ook gepubliceerd.
 De werkelijkheid wordt ontleed/beschreven en in haar regelmatigheden vastgelegd/verklaard.
 Door zintuigen waargenomen werkelijkheid, niet de gewenste werkelijkheid.
 Bevrijd van het geloof (religieuze dogma’s) en bijgeloof (alledaagse magische opvattingen).
 1612/1613 eerste waarnemingen gedocumenteerd van planeet neptunus door Galileo Galilei.
 1821 Boulevard publiceert tabellen baan Uranus incl. storingen
 1843 Adams en Le Verrier berekenen baan Neptunus
 1846 Galle en D’Arrest ontdekken de planeet
 Wetmatigheden maken het mogelijk om terug te gaan in de tijd.

Natuur- versus sociaalwetenschappelijk onderzoek
 Sociale wetenschappen kunnen niet op een vergelijkbare manier terug- of vooruitkijken in de tijd
als de natuurwetenschappen.
 Ontbreken van universele (overal gelden), deterministische (geen vrijheidsgraden)
wetmatigheden.
Waarom ontbreken ze?
1) Mensen verschillen onderling in hun waarneming en interpretatie
 Komt door onze evolutionaire verworvenheid.
 We kunnen nadenken over de situatie waarin we ons bevinden.
 Mensen verschillen in de mate waarin ze gevoelig zijn voor heuristic reasoning.
 Mensen/groepen delen achtergrondkennis tot op zekere hoogte.
 Mensen/groepen worden in uiteenlopende mate geconfronteerd met situaties
die om de opbouw van nieuwe achtergrondkennis vragen.
 Waarbij mensen/groepen verschillen in hun vermogen nieuwe kennis te
produceren.
In geval van relatief eenvoudige routineproblemen kan heuristic reasoning adequaat zijn.
In geval van complexe problemen kan heuristic reasoning tot fouten (biases) leiden.

, De oorspronkelijke, moeilijk te beantwoorden vraag wordt dan vervangen door een makkelijk(ere) vraag
(heuristic question)

Onze kijk op de werkelijkheid:
 We delen achtergrondkennis op grond waarvan we (probleem)situaties ‘definiëren’.
 Achtergrondkennis doorgegeven door eerdere generaties.
 Kennis is sociaal gedeelde kennis! (maar niet met iedereen)
 Etnocentrisme = je stelt je eigen volk in het midden, vreemde culturen worden afgekeurd.
Stereotypering = Karakterisering van een figuur of persoon waarbij men afgaat van het algemene beeld
wat men van zo iemand heeft.
Sociale categorisatie = de algemene eigenschap van mensen om zichzelf en anderen sociaal in te delen in
verschillende groepen.
 Achtergrondkennis schiet tekort: noodzaak om nieuwe kennis op te bouwen.
 Daarin verschillen: mensen, groepen/organisaties en samenlevingen.)

2) Mensen zijn talig: de woorden zijn niet de dingen.
 Taal beeldt de werkelijkheid niet één-op-één af.
 Taaluitingen laten ruimte voor interpretatieverschillen.
 Taal produceert werkelijkheid.


De term ‘dingen’ verwijst naar objecten, maar ook naar situaties, gebeurtenissen en verschijnselen.
Via taal kunnen deze ‘dingen’ en hun betekenis worden meegedeeld of geactualiseerd als ook opgeslagen
(stock of knowledge)

Linguistic turn = verschuiving van de aandacht van de westerse filosofie naar de rol van de taal in de constructie
van de werkelijkheid.

Wittgenstein I: We kunnen niets kennen wat niet in taal is uit te drukken: de grenzen van de taal zijn de
grenzen van de wereld.

Afbeeldingstheorie = met woorden verwijzen wij naar delen van de werkelijkheid; woorden beelden de
werkelijkheid af. Fundamenteel onderscheid tussen zinnen die empirisch van inhoud zijn en ‘zinloze’ zinnen.
 Vaak wel tussenstap nodig: analyse van zinnen op zoek naar woorden (achter de zin zelf) die naar
concrete dingen en handelingen verwijzen.
 Fundament voor het logisch positivisme

Wittgenstein II
 1929: terug tot de filosofie – aanvaarding leerstoel in Cambridge
 1953: Philosophische Untersuchungen
 Gewijzigde opvatting: taal te complex voor een één-op-één verhouding met de wereld.
 I.p.v. afbeeldingstheorie het concept taalspel (elk taalspel heeft eigen regels).

Taaluitingen staan niet op zich, maar moeten in hun context begrepen worden (taalspel).
Taal reproduceert niet alleen werkelijkheid maar produceert deze ook, bijv. ten dienste van belangen:
Natuurlijkheid van ‘genderongelijkheid’, onvermijdelijkheid van Franse Revolutie etc.
3) Mensen ontwerpen probleemoplossingen
 Oplossingen voor problemen genereert nieuw gedrag.
 In de vorm van het bedenken van oplossingen zelf
(verbeteren/ontwerpen)
 In de toepassing – mensen passen hun (inter)actiepatronen aan.

Mensen ontwikkelen hulpmiddelen om hun problemen op te lossen.
Ontwikkelen is nieuw gedrag.
Nieuwe ‘hulpmiddelen’ maken nieuw gedrag mogelijk.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nienkejans. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,19. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 73314 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,19
  • (0)
  Kopen