RESISTANCE TRAINING
SNELHEID
UITHOUDING
PLANNEN EN PERIODISERING
STRETCHING
COÖRDINATIE
Wulf & Lewthwaite, 2016
TRAININGSLEER EXAMENVRAGEN
HOC
Academiejaar 2021-2022 / Deel 2: Componenten van de
trainingsleer
,Resistance training
1. Supercompensatie
Balans tussen inspanning en herstel is optimaal:
Het supercompensatieprincipe is de basislijn overschrijden
en boven het basisniveau trainen.
à Optimaal niveau van nieuwe training (terug op
basisniveau en niet lager)
à Contrast: te weinig recuperatietijd = starten voor terug op basisniveau (negatieve spiraal)
Þ Trainingen goed periodiseren
KRACHT: eigenschap van een spier om door het ontwikkelen van spanning tegen uitwendige
weerstand samen te trekken à isometrisch, concentrisch (verkort), excentrisch (verlengd)
Þ Bijna nooit apart trainen
> Speedstrength = snelkracht (snelheid) à minder gewicht, concentrisch en excentrisch zo snel
mogelijk (30-50% 1RM)
> Strengthspeed = explosiviteit (kracht) à veel gewicht, concentrisch snel, excentrisch zo traag
mogelijk (60-70% 1RM)
2. Force-Velocity curve
Excentrisch: minder spiervezels voor zelfde belasting gebruiken
Y-as: maximaal gewicht (isometrisch/statisch)
è Geen beweging meer mogelijk
- Hoger: niet snel verplaatsen (excentrisch)
Links: supra-maximaal (concentrische fase lukt niet: iemand helpt met concentrische fase, P doet zelf
excentrische fase
è Hoe zwaarder het gewicht in de excentrische fase, hoe meer kracht je genereert (om gewicht
tegen te houden) + hoe sneller de beweging (bv. gewicht van 10kg biceps curl: laten zakken)
è Hoe lichter het gewicht in de excentrische fase, hoe minder kracht je genereert (om gewicht
tegen te houden) + hoe trager de beweging (bv. flesje water biceps curl: laten zakken) à nog
makkelijk tegenhouden
- Lager: sneller verplaatsen (concentrisch)
Rechts: concentrische fase
è Hoe zwaarder het gewicht in de concentrische fase, hoe meer kracht je genereert + hoe
trager de beweging (bv. gewicht van 10 kg biceps curl: naar je toe)
è Hoe lichter het gewicht in de concentrische fase, hoe minder kracht je genereert + hoe
sneller de beweging (bv. flesje water biceps curl: naar je toe)
Excentrisch = negatieve snelheid
Concentrisch = positieve snelheid
1
, 3. Adaptaties
Eerst neurale aanpassingen à na 6-8w ook spierhypertrofie (na verloop tijd plateaufase)
> Neuromusculaire activiteit
Synchronisatie motoreenheden, co-contracties antagonisten en synergetische spier
Vb. agonist (biceps), antagonist (triceps), synergist (M. brachialis)
> Hypertrofie
à Minder mitochondriën à kracht vooral anaeroob, glucose
Eerste weken weinig effect (verzuring, dus vooral type 2 spiervezels)
- Myofibrillair hypertrofie = verhoging myofibrillen en meer kracht
Vb. gewichtheffers
- Sarcoplasmatisch hypertrofie = vocht spiercel verhogen, geen krachtwinst (volume)
Vb. bodybuilders
à Hoe meer kracht, hoe meer activatie motorische eenheden
> Neuro-endocrine activiteit
Zowel anabool als katabool stijging hormonen (testosteron = 4 reeksen uitvoeren, GH, IGF,
oestrogeen, insuline, cortisol, adrenaline en noradrenaline)
=> KRACHT: type 1 vezels (mogelijk van type te veranderen binnen subgroep, niet van 1 naar 2 of
omgekeerd)
4. Spiertypes en spiervezels
Sarcomeer: tussen 2 Z-schijven, dikke myosinefilamenten en dunne actinefilamenten, kleinste
structuur voor contractie à Sarcomeer heeft optimale lengte
à Aanpassen door training (kunnen binnen type veranderen)
Type 1 (traag) à hoge zuurstofcapaciteit (aeroob), trage contractiesnelheid,
vermoeidheid laag, weinig ontwikkeling SR
Type 2 (snel) à hoge glycolytische capaciteit (anaeroob of aeroob-anaeroob), hoge
vermoeidheid, hoge ontwikkeling SR
Periodisering: 3 hoofdtypes
> Klassieke/ Traditionele periodisering: load stijgt, maar volume daalt
> Reverse periodisering: omgekeerd
> Undulating periodisering: load en volume wisselt af, vooral bij krachttraining is de week en
wedstrijd in het weekend
Conventionele krachtmachine: aan beginnende sporters
Easy line (oudere mensen): 2x concentrisch (trekken en duwen, werkt op druk) à minder kans op
spierpijn achteraf (minder DOMS)
5. Variabelen in programma
Isotonisch: zelfde tonus
Isokinetisch: zelfde gewrichtshoeksnelheid
Isoinertiaal: zelfde belasting à auxotonisch (synoniem): spanning in spier bij
zelfde belasting
1RM = maximale kracht dat je in 1x kan verplaatsen
Hoe hoger intestiteit, hoe meer rust
2