100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Dierkunde definitielijst BIR €4,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Dierkunde definitielijst BIR

1 beoordeling
 27 keer bekeken  3 keer verkocht

Overzicht vaktermen dierkunde.

Voorbeeld 3 van de 27  pagina's

  • 14 september 2022
  • 27
  • 2022/2023
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (3)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: maryammufti14 • 10 maanden geleden

avatar-seller
JanPauwels
Dierkunde hoofd 1 protozoa
Protozoa Eencellige eukaryoot
Schaaltje omhulsel
Vrijlevend in tegenstelling tot parasitaire vorm, een organisme dat leeft zonder
gastheer.
Endoparasitair Een parasiet die geheel in de gastheer leeft
Eukaryoot Cel met een celkern en verschillende organellen in de cel. Deze zijn
gecompartimentaliseerd
Osmoregulatie Is de regeling van de osmotische waarde van de vloeistoffen van een
organisme. De osmotische waarde van een oplossing is een maat voor de
concentratie aan opgeloste stoffen. Het doel is om de concentratie in
evenwicht te houden (homeostase). Zorgen dat de concentratie opgeloste
zouten behouden blijft
Secretie Afgifte van bepaalde stoffen door een cel zoals bijvoorbeeld secretie van
enzymen
Excretie Uitstoten van afvalstoffen of overtollige stoffen
Diastole Een eukaryoot heeft een kloppende vacuole. Normaal gesproken vullen ze
Systolen zich langzaam met vloeistof (diastole), die periodiek wordt vrijgegeven in
het externe medium (distole).
Osmotroof Voedingswijze van eencelligen zonder fagocytosis
Fagotroof Vaste zichtbare voedseldeeltjes worden opgenomen door uitstulping van de
cel: fagocytose
Microfaag Micro-organismen consumeren door kleine partikels te filtreren
Macrofaag Fagocytose van grotere partikels of pinocytose van vloeistoffen
Fagocytose is het proces waarbij het membraan van een cel vaste deeltjes omsluit en zo
een holte (fagosoom) binnen de cel vormt waarin de omsloten deeltjes
buiten het cytoplasma veilig opgeslagen worden.
Pinocytose Het opnemen van vloeibare stoffen uit het extracellulaire medium van de
cel door instulping gevolgd door afsnoering van de celmembraan.
Pseudopodia Wordt ook wel schijnvoetjes genoemd. Komt voor bij eukaryotische cellen.
Het zijn cytoplasmauitstulpingen met als functie het kunnen voortbewegen
van de cel
Cilia Trilhaar. Het is een onderdeel van de cel dat buiten het celmembraan
uitsteekt. Kort bewegingsorganel dat in grote aantallen voorkomt
Flagel Zweepstaartje. Lang bewegingsorganel
Aseksuele Ongeslachtelijke voortplanting waarbij slechts één ouder betrokken is. De
voortplanting nakomelingen zijn genetisch identiek aan het moederorganisme en worden
daarom een kloon genoemd
Kloon Genetisch identiek organisme
Tweedelig Deling via de lengte as of dwars
Veeldeling ? is dat een cel meerdere delingen doet zeker?
Sessiel Sessiel betekend vastzittend, vastgegroeid, op één plaats bevestigd.
Organisme kan zich niet zelfstandig bewegen. Bepaalde sessiele organismen
zijn vastgehecht aan de ondergrond waarop ze leven
Seksuele Er is meiose waardoor er genetische recombinatie is. Er zal dus versmelting
voortplanting van kernen optreden. Geslachtelijke voortplanting of seksuele reproductie is
voortplanting die plaatsvindt wanneer twee verschillende individuen hun
DNA bij de bevruchting in de haploïde geslachtscellen (gameten)
combineren in een nakomeling.

,Gamont Een protozoa (eencellige) dat gameten produceert. Een gameet is een
geslachtelijke voortplantingscel.
Gametogenie Een gamont vormt zich tot 1 of meer gameten
Gametogamie Vrij zwemmende gameten versmelten en het gamont zal open barsten
Autogamie Gameten van een zelfde gamont versmelten
Gamontogamie Wanneer eerst de gamonten versmelten en dan de gameetkernen
Isogamontie Wanneer de gameten even groot zijn
Anisogamie Wanneer de eicel en de zaadcel verschillen van grootte
Systematiek de classificatie van levende organismen in hiërarchische series van groepen
met de nadruk op hun fylogenetische verwantschappen.
Autotroof Autotrofe organismen produceren zelf de organische stoffen die ze nodig
hebben
Heterotroof Heterotrofe organismen kunnen, in tegenstelling tot autotrofen, zelf geen
energie uit de omgeving in voedsel voor henzelf omzetten en zijn
aangewezen op de suikers en andere moleculen met hoge energie-inhoud,
aangemaakt door andere organismen.
Parasitair Een organisme dat leeft in/op een gastheer
Vector Tussengastheer
Inoculatie inenting
Pellicula Kleine wand buiten de cel bij ééncelligen. Een levende gelatineuze buitenste
plasmatische laag
Trofozoïet Een actief levensstadium van bijvoorbeeld de Entamoeba histolytica.
- Het leeft in darmwand (weefsels)
- dringt binnen door oplossen epitheel
- veroorzaakt schade aan darmwand (proteolytische enzymen)
- doet aan vegetatieve deling
- veroorzaakt Diaree - darmzweer -darmbloedingen
- het is niet infectieus indien opgenomen (kunnen niet door de maag) maar
gevaarlijk indien migratie naar andere organen (via bloedbaan)
Cyste Een passief levensstadium waarbij bijvoorbeeld een parasiet buiten de
gastheer overleeft. Het organisme kapselt zich als het ware in.
Voorbeeld bij de entamoeba histolytica:
- geproduceerd door trofozoïet (dikke wand - veel glycogeen)
- via uitwerpselen in water of op voedsel
- opgenomen door mens - passeert maag (bescherming door wand)
- barst open in darm en amoeben ontwikkelen zich
- Ook verspreiding via vliegen
Generatieve De kleinere kern die het kiembaangenoom bevat. De micronucleus geeft zijn
micronuclei genetisch materiaal door aan het nageslacht maar drukt zijn genen niet uit.
Somatische De grootste kern die het somatische genoom bevat. brengt het fenotype van
macronuclei het organisme tot expressie. De macronucleus levert het kleine nucleaire
RNA voor vegetatieve groei
Conjugatie Versmelten van 2 cellen om zo genetisch materiaal uit te wisselen
Trichocysten Organellen die loodrecht op de pellicula staan

, Hoofd 2: Porifera
Ostia Kleine ademhalingsporiën waarlangs water in het lichaam binnenstroomt
(meestal veel)
Oscula Grote opening (in lage aantallen) waarlangs water het lichaam verlaat
Choanocyt Celtype eigen aan de porifera. Kleine bolvormige cellen met een flagel en
een cytoplasmatische kraag. Deze cellen capteren voedselpartikels uit
het water. Structuur dat water in beweging brengt om voedselpartikels
op te nemen en te filtreren uit het water
Spongine Eiwitrijk vezel. Het is een taaivezelige ondersteunende vorm van
collageen
Spicula Skeletnaalden die het weefsel verstevigt
Hermafrodiet Tweeslachtigheid. Organisme dat zowel mannelijk als vrouwelijke
voortplantingsorganellen bevat
Eenhuizig Man en vrouw tegelijkertijd
Pinacocyt Celtype in de buitenlaag van de porifera. De buitenste laag die
polygonaal en plaatvormig en contractiel is.
Porocyt Doorboorde cellen waardoor spongocoel via poriën in verbinding met de
buitenwereld staat
Mesoglea Is een gelvormige niet-cellulaire substantie dat een tussenlaag vormt
Scleroblasten Cellen dat de spicula aanmaken
Amoebocyten Een beweeglijke cel die afhankelijk van het type een rol speelt bij
verdediging tegen ziekteverwerkker, voedsel verteert, afval verwijderd of
nutriënten transporteert. Bij porifera staan deze cellen in voor
intracellulaire voedselvertering.
Archaeocyten Omnipotente cellen. Ze zijn ongedifferentieerd en zijn dus in staat om in
elke soort cel van de spons te differenteren
Myocyten Een spiercel is een cel die beweging mogelijk maakt. Deze cellen zijn
contractiel
Porifera sponzen



Hoofd 3: Cnidaria
Cnidaria Neteldieren
Gastrovasculaire holte Gastrale holte is een inwendige ruimte (lichaamsholte) voor vertering en
circulatie van voedingsstoffen
Gastrodermis Binnenste epitheel laag van de gastrovasculaire holte in Cnidaria
Cnidoblasten Netelcellen. Is een celtype dat alleen bij Cnideria voorkomen. Deze cellen
zitten vooral op de tentakels. Ze produceren een nematocyst dat onder
spanning staat en bij aanraken een neteldraad afschiet met een
verlammend gif. Het is belangrijk bij opname van voedsel en
verdediging. Het functioneert slechts éénmaal
Myoepitheliale cellen Spiercellen
Medusae Actief bewegend kwallenstadia
Poliepen Kleine hoeveelheid extra xeefsel
Sessiel vastzittend

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper JanPauwels. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 81113 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,49  3x  verkocht
  • (1)
  Kopen