Eeuwen des onderscheids
Inleiding (blz. 9)
1. De bevolkingsdichtheid zelfs op haar hoogtepunt lager was dan in het huidige
Rusland.
2. Ondoelmatige medische kennis ertoe leidde dat de meeste mensen op jonge leeftijd
stierven en tijdens hun leven af te rekenen hadden met ernstig fysiek lijden.
3. Dit inhield dat samenlevingen voortdurend onder een regime van demografische
druk leefden, waarbij de hoge sterfte alleen door maximale fertiliteit kon worden
gecompenseerd.
4. Jongeren een numeriek overwicht hadden.
5. De infrastructuur van wegen, bruggen en waterleidingen beperkt was, en de
transportmiddelen van geringe kwaliteit.
6. Hierdoor slechts weinigen verre reizen konden maken, waardoor het geografisch
inzicht en de mentale horizon van de meeste mensen eng bleef.
7. Landbouw, visserij en veeteelt een overweldigend aandeel van de economische
productie vormden.
8. Als gevolg daarvan de meeste mensen boeren waren die in kleine dorpen leefden.
9. Technologische ontwikkeling en mechanisering van de arbeid nog zeer beperkt
waren.
10. De christelijke religie zin gaf aan vrijwel alle aspecten van het dagelijks leven.
11. De meeste mensen geen enkele formele opleiding genoten en zelfs niet konden lezen
of schrijven.
Voor Humanisten betekenden de middeleeuwen niets anders dan de betreurenswaardige
en oninteressante periode van verval tussen de oudheid en de nieuwe glorietijd die de
humanistische geleerden uiteraard zelf belichaamden. In strikte zin verwijst humanisme naar
een filologische operatie die uit vier onderdelen bestond:
1. Uit pogingen om door intensief speurwerk in bibliotheken méér antieke teksten
boven water te krijgen.
2. Uit inspanningen om van die teksten een versie vast te stellen die de oorspronkelijke
zo dicht mogelijk benaderde.
3. Uit het vervaardigen van vertalingen uit het Grieks of Hebreeuws in het Latijn.
4. Uit pogingen om in eigen literair of apostolair werk de grote antieke auteurs in taal
en stijl te evenaren.
Humanisme heeft daarnaast echter een algemenere en bepaald ook vagere betekenis,
namelijk die van een meer op de mens gericht intellectueel zoeken en van een grotere
aandacht voor het menselijk individu en zijn intenties en emoties.
Burckhardt richtte zich vooral op deze twee betekenis en verhief één subjectieve observatie
over de Italiaanse cultuur van de Late Middeleeuwen, een verhoogde waardering voor de
individuele menselijke prestatie, tot sleutelelement in het proces van revolutionaire
verandering dat hij ontwaarde.
,In de 19e eeuw steunden regeringen deze ontwikkeling (meer onderzoek naar de
middeleeuwen), omdat ze de vorming van nationaal bewustzijn kon bevorderen.
Aangezien geschiedenis steeds zowel continuïteit als verandering betekent, benoemen we
hierna de transformaties tijdens de middeleeuwen die zo fundamenteel waren dat ze alle
aspecten van de samenleving raakten:
1. De verzwakking en verdwijning van het Romeinse Rijk in het Westen, met zijn
gecentraliseerde keizerlijke bureaucratie, zo homogene bestuursapparaat met
civitates als centra, en het daaraan ondergeschikte systeem van productie en
distributie.
2. De vestiging van het christendom als de overkoepelende religieuze en ideologische
bovenbouw van de Europese samenlevingen.
3. Relatief grootschalige migraties van multi-etnische groepen barbaren, waarna zich
protonationale ‘koninklijke gemeenschappen’ vormden binnen de grenzen van het
vroegere West-Romeinse Rijk.
4. De vergroting van de landbouwproductie in het kader van diverse types van Kings
toename op lange termijn en de substantiële urbanisatie; die werd op haar beurt
ondersteund door verdere economische expansie en commercialisatie, deels volgens
een kapitalistische logica.
5. De ontwikkeling van geregelde handels relaties overzee met Noord-Afrika, Azië end e
gebieden langs de Oostzee.
6. De feitelijke verdwijning van slavernij van christenen in Christelijke samenlevingen,
en van andere vormen van onvrijheid in de meest geürbaniseerde regio’s.
7. Dit maakte de opkomst mogelijk van de ‘gemene vrije man’, die beschikte over
fundamentele rechten in steden, dorpen en staten, en in West-Europa de hoeksteen
vormde van de samenleving in de late middeleeuwen.
8. De evolutie van dynastieke monarchieën steunend op persoonlijke banden, naar een
brede variëteit van geïnstitutionaliseerde dynastieke staten.
9. De Rationalisering en gedeeltelijke secularisering van het wereldbeeld en de visie op
de mens.
10. De ontwikkeling van een geïndividualiseerde spiritualiteit bij de massa van gelovigen.
11. Revolutionaire doorbraken van het gebruik van het schrift en de volkstalen in de
twaalfde en vijftiende eeuw.
Het onderscheid tussen de late middeleeuwen en de vroegmoderne periode berust niet op
fundamentele verschillen in het type samenleving, noch op radicale breuken in de
maatschappelijke ontwikkelingen. Grote processen voltrekken zich immers continu vanaf de
11e eeuw tot het einde van het ancien régime of zelfs tot nu toe: de urbanisatie, de vorming
van staten, de ontwikkeling van het kapitalisme, de secularisering en de rationalisering van
het wereldbeeld.
Middeleeuwen = We bespreken de periode van de 4e tot de 16e eeuw omdat die voldoende
fundamentele veranderingsprocessen in beeld brengt die haar onderscheiden van de
voorafgaande en volgende perioden.
,Het belangrijkste verschil tussen Europa, China en alle andere hoogontwikkelde imperia
schuilt in het feit dat in Europa een unitaire gezagsstructuur ontbrak. In het begin van de 15 e
eeuw hadden de Chinese ontdekkingsreizen langs de kusten van Oost-Afrika er best toe
kunnen leiden dat niet Vasco da Gama, maar een Chinees voor het eerst rond Kaap de
Goede Hoop zou varen en nieuwe oceanen zou ontdekken.
Mediëvalismen = Allerhande wijzen gevat waarin in de moderne cultuur, en dan vooral ook
de populaire cultuur, thema’s en vormen uit de middeleeuwen verwerkt worden.
De middeleeuwen verdelen ze in 3 perioden:
1. De vroege (300-1000).
2. De centrale (1000-1300).
3. Late middeleeuwen (1300-1500).
Hoofdstuk 1: Het einde van het Romeinse Rijk in het westen
In 293 was Diocletianus tot de slotsom gekomen dat het Romeinse Rijk te groot en te
complex was geworden om nog door één man te worden beheerst. Hij verdeelde het rijk
toen in twee stukken, Oost en West.
De derde eeuw, en dan vooral het midden ervan, was geteisterd door allerlei crises:
Grootschalige invallen van barbaren, hernieuwde Perzische agressie aan de oostgrens,
muiterij in de legioenen, gevolgd door een stortvloed van militaire coups, enorme
bevolkingsdaling, economische acteruitgang, verarming van het platteland, ziekten en meer.
Hoe werd het Romeinse rijk bestuurd?
Om de problemen het hoofd te bieden nam Diocletianus nog een aantal maatregelen, naast
de introductie van een keizerlijk college, Hij voerde een bestuurlijke reorganisatie door
waarbij het Rijk niet alleen werd verdeeld in twee helften, maar vervolgens ook nog in vier
prefecturen.
Diocletianus had een begin gemaakt met de codificatie van het Romeinse recht,
belastingstelsels, munthervormingen en maximumprijzen.
Keizer en hof
De keizer en zij hof vormden de spits van de bestuurlijke piramide. Die spits was
verviervoudigd onder de tetrarchie, maar het vierkoppige keizerschap was uiteindelijk maar
een kort leven beschoren. Het project eindigde definitief in 324, toen Constantijn, zijn rivaal
uit de weg had gewerkt en alleen heerser werd van het Romeinse Rijk.
Na Constantijn kwam Julianus aan de macht en daarna Valentinianus en Valens die het rijk
definitief opsplitste in twee delen.
De enorme uitbreiding van de bureaucratie over lagere bestuurlijke niveaus schiep spoedig
problemen voor de keizers zelf, die als het ware gemangeld werden tussen hun
autocratische bestuursstijl en de noodzaak om bevoegdheden te delegeren.
, Romeinse keizers beschikten niet over orwelliaanse middelen om de geesten van hun
onderdanen te beheersen, integendeel, ze liepen altijd het risico dat ze verkeerd werden
geïnformeerd of juist helemaal niets te horen kregen. De keizer diende altijd rekening te
houden met autonomistische sentimenten onder verre bestuurders, die gemakkelijk ten
prooi konden vallen aan lokale belangen. De echte kunst om het Romeinse Rijk te besturen
bestond, behalve uit een absolute controle over het leger, uit het smeden van soepel
functionerende verbindingen tussen sleutelfiguren in het centrale bestuursapparaat en in de
besturen van belangrijke civitates.
Lokaal bestuur
Het lokale bestuur was geconcentreerd in de stedelijke centra van de civitates en werd
geleid door een stadsraad of curia. De raadsleden werden gerekruteerd uit welvarende
lokale families.
Het verlies van schitterende monumentaliteit, en van het welzijn dat daarmee samenhing,
mag slechts ten dele worden toegeschreven aan de invallen van de barbaren. Er zijn zeker
nog twee andere factoren die een grote rol hebben gespeeld: De groeiende aanhang van het
christendom met zijn anti-seculiere culturele idealen. De leiders van de christelijke kerk
spraken zich in krachtige bewoordingen uti tegen ‘heidense’ overdadigheid en ‘heidens’
vermaak. In het begin van de 7e eeuw waarschuwde bisschop Isidorus van Sevilla zijn kudde
tegen ‘de waanzin van het circus, het onfatsoen in het theater, de wreedheid in het
amfitheater, de gruwelen van de arena en de overdaad van de spelen’.
De ineenstorting van de annona in het Westen aan het begin van de 5 e eeuw had twee
gewichtige consequenties:
1. De omvang van het leger en de leefbaarheid van de metropool Rome werden
onmiddellijk bedreigd.
2. Het inwonertal van Rome slonk razendsnel.
Het keerpunt vormde de verovering van de provincie Afrika door de Vandalen in de jaren na
430. De verovering van Egypte door de Arabieren tweehonderd jaar later had minder
dramatische gevolgen voor het inwoneraantal van Constantinopel, omdat de stad ook
bevoorraad werd vanuit het Zwarte Zeegebied.
Het Romeinse leger en de rijksgrens
Het leger werd steeds groter, maar bestond ook steeds meer uit barbaarse soldaten en
legerofficieren die niet te vertrouwen waren en uiteindelijk hun eigen weg zouden gaan met
hun legioenen.
De bereidheid van duizenden barbaren, vooral in het Noorden om bij het Romeinse leger te
gaan, was zeker voor een deel ingegeven door economische motieven. Er was een grote
vraag naar militair personeel in het Romeinse Rijk, terwijl ze van hun eigen grondgebied
werden weg gedreven door geweld, armoede en andere oorzaken.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper bilbobeggings. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,69. Je zit daarna nergens aan vast.