Architecturale context
1. Inleiding
1.1. Informatie rond examen
Te kennen:
- Syllabus
- Presentaties en videolessen
Niet kennen:
- Videofragmenten, zoals illustratieve video’s
Paper geldt voor 10%. In te dienen op 22 december.
Je maakt een verslag gedocumenteerd en geïllustreerd. Van een gebouw,
die je zelf kiest. Dat momenteel te koop of te huur staat.
- Welke bouwstijl het gebouw heeft aan de hand van stijlkenmerken.
- De vraagprijs
- Waarom het gebouw voor u een meerwaarde heeft (eigen
appreciatie)
- Wie de ontwerper is, situeer hem binnen de
architectuurgeschiedenis.
- 2 betrouwbare bronnen
- APA
-
Architecturenwandeling tussen 7 en 17 december met aansluitend test
2. Neoclassicisme en revolutionairen
3. Neostijlen, eclecticisme en vroege architectuur van ijzer en glas
4. Art nouveau, jugendstil, mackintosh style, modernism, weense
sezession, art deco
5. Vooroorlogs modernism
6. Naoorlogse modernism, structuralisme en brutalisme
7. Kritisch regionalism en postmodernisme
8. Deconstructivisme, high-tech en nieuwe eenvoud
9. Actuele architectuur
,1. De Revolutionairen en het Neoclassicisme
KENNEN!
, 1.1. Historische kader en algemene kenmerken
18e eeuw monarchie en de kerk
Barok en Rococo blijft sterk aanwezig in paleizen, en paleistuinen van
Europese vorstenhuizen.
Barok= feestelijke, overdadige stijl, gekenmerkt door sterke contrasten
en door een overdreven vertoon van pracht en praal. Eenheid tussen
ruimte en vorm. Veel beeldengroepen en uitgewerkte gebouwelementen
zonder constructieve functie (zoals pilasters, lijsten, voluten,) vormen één
compositie. Ze worden geaccentueerd door lichtinval en schaduwwerking
via daklichten en koepellantaarns.
Voor de barok, was er een andere stijl in west europa, namelijk de
rennaisance. Typisch aan de rennaissance, is dat alles heel evenwichtig,
en symmetrisch is. De Barok is hierin anders, het is eerder een
samenballing.
Algemene kenmerken:
- Van evenwicht (rennaissance) naar samenballing (barok): één
synthetisch geheel van schilder-; beeldhouw- en bouwkunst (je
ziet bijna niet meer, wat is muur en wat is beeldhouwerk)
- Van kalmerust (rennaissance) naar onstuimige beweging
- Druk, breed, theatraal, assymetrisch
- Diagonalen, contrastwerking
- Triomfantelijke, gespierde uitdrukking van katholieke hervorming
en vorstelijk absolutisme (rooms katholieke kerk, wet gedicteerd
door de paus in rome, binnen die godsdienst, waren er
strubbelingen en hervormingen, er was dus wel wat chaos, de
protestanten, ze neigden naar het protestantisme, alles moet
soberder, geen feestjes, de rooms katholieke zuil binnen de kerk,
verliesde meer zieltjes, mensen die overliepen. De rooms
katholieke kerk wou hier iets aan doen, ze hebben architectuur
gebruikt, de barokke architectuur, om mensen terug te winnen.
Protestantisme (reformatie) en tegenweging, de contrareformatie.
We gaan indrukwekkende kerken bouwen, zodat ze terugkeren)
, Veel contrast, diagonalen, licht en duister, triomfantelijk (de
entree is heel belangrijk)
Rubens antwerpse barokschilder
Stijlfiguren Barok:
- Vrije toepassing van de renaissance vormen
o Zuilen met verdikte banden of geschroefd (rennaissance zijn
gladde zuilen, simpel, maar in de barok vaak verdikte
banden, foto 1,2)
o Doorbroken frontons (foto 3 en 4)
o Afwisseling segment- en driehoekige frontons
o Overmatig zware lijsten (horizontale banden, foto 5)