TAB. 1.5 VOEDING EN DIEETLEER
1. BEGRIPPEN, VOEDINGSPATRONEN EN METABOLISME
1.1 LEERDOELEN
De belangrijkste items binnen een voedingsanamnese weer te geven
rekening met de eigenheid (filosofische en ideologische overtuigingen) van
de patiënt
De factoren die een invloed uitoefenen op het voedingspatroon van
iemand weer te geven
Het huidig voedingspatroon van België en Nederland te schetsen
De voedingspatronen van allochtonen met hun positieve en negatieve
aspecten wee te geven
Voedingspatronen weer te geven volgens geloofsovertuiging
Alternatieve voedingspatronen weer te geven
Eetlustremmende factoren bij een ziekenhuisopname weer te geven
De energetische waarden van de verschillende voedingsstoffen kennen
De begrippen anabolisme en katabolisme uit te leggen
Weten uit welke 4 factoren een energiebehoefte wordt opgebouwd
Een BMI te berekenen en beoordelen
Een tailleomvang te meten en te beoordelen
1.2 INLEIDENDE BEGRIPPEN
Voedingsmiddelen het eten zelf bv. appel
Voedingstoffen de stoffen die in het eten zitten: vetten, koolhydraten
Honger aangeboren, onbewust wordt in de maag gevoeld, honger is
een reactie van de hersenen op een fysiologische behoefte aan voedsel
Verzadiging een complex opeenvolging van gebeurtenissen tijdens een
maaltijd die leiden tot het stopzetten van de voedselinname
Eetlust ‘goesting’ enkel bij de mens, bepaal je zelf
o Sommigen weten het verschil tussen honger en goesting niet
Dorst soms een hevige drang, moeilijker te verdragen dan honger
1.3 VOEDINGSTOFFEN
Vetten, koolhydraten, eiwitten, H2O belangrijkste
o Eiwitten bouwstoffen
o Vetten/ koolhydraten brandstoffen leveren ons calorieën
Vitaminen, mineralen, vezels
o Beschermende stoffen
1.4 VOEDINGSPATRONEN
Wijze waarop een volk/ individu zich voed (wat, wanneer, hoeveel, waar…)
1
,1.5 BEÏNVLOEDENDE FACTOREN
Geografische/klimatologische
o Welke voedingsmiddelen zijn er van nature beschikbaar?
o Zomer/winter
Technologische
o Transport/ opslag zorgt voor een uitbreiding
Economisch / politiek
o Prijs overheid
o Voedingsgraad geeft advies aan de overheid i.v.m veiligheid en
gezondheid
o Als mensen minder geld hebben dan kopen ze dezelfde producten
maar goedkopere versies. Ook koopt men dan minder fruit,
groenten en vlees
Socio-culturele factoren
o Eten worden gebruikt als macht bv. hongerstaking, opvoeding
o Religie joods/ katholiek bv. moslims halal vlees
Persoonsgebonden factoren
o Aangeboren voorkeuren (zoet, bitter, zout, zuur, umani)
o Vast houden aan gewoontes
o Voedsel en emoties
Voedsel wordt gebonden aan liefde, troost …
Sommige eten hun gevoelens weg en emoties
In ziekenhuis eetlust- remmende factoren
o Belangrijke aandachtspunten voor zorgverleners
Ziekte, organische oorzaak
Psycho-emotionele toestand: onzekerheid, angst
Koorts, pijn
Geneesmiddelen, onderzoeken (nuchter zijn of angst voor de
uitslag)
Hospitalisatiesyndroom, opname (depressieve klachten, zorg
voor thuis)
Vermoeidheid
Bedlegerigheid
Onsmakelijke geuren, geluiden
1.6 HUIDIGE VOEDINGSPATROON
Grazende gebruikers minder maaltijdgebeuren
o Onderweg eten, microgolf, voedselautomaten
Kant- en klare keuken
o Ruim assortiment diepvriesmaaltijden …
o Al gewassen en gesneden groenten …
Er wordt veel diverser gegeten
o Minder groenten/ vlees/ aardappelen
o Meer pizza, wrap, sushi
2
, Steeds vaker buiten de deur gegeten
o Eerder om een ‘snelle’ maaltijd
o Ook meer ontbijten/ lunchen
Toegenomen belangstelling voor voeding en gezondheid
o Fairtrade biologische voeding
o Zorgen voor milieu / dierenleed
o Verschillende labels bv. MSC (wild gevangen vis) & ASC
(kweekvissen)
Allerlei hypes
o Foodblogs, kookboeken (bv. glutenvrij)
o Voedingsdeskundige = geen beschermde titel
o Diëtist = beschermde titel met een wetenschappelijke opleiding en
stages
Toename welvaartziekten tgv overconsumptie
o Te hoge energieprobleem en te weinig lichaamsbeweging
Overgewicht, diabetes, hart- en vaatziekten …
o Te hoge opname van verzadigde vetten
Hart- en vaatziekten, bepaalde vorm kanker
o Frequent gebruik suikers en zure voedingsmiddelen
o Te lage opname voedingsvezels
o Te hoog zoutgebruik
o Te hoog alcoholgebruik
1.7 ALTERNATIEVE VOEDINGSPATRONEN
1.7.1 VEGETARISME
geen levensmiddelen die verkregen zijn via het doden van dieren
o geen vlees
veganist vermijd alle dierlijk voedsel
1.7.2 MACROBIOTIEK
Komt van het verre oosten
Yin-Yang
Ruime hoeveelheid graanproducten, E+ plantaardige producten
(peulvruchten) groenten, ..
Vrouwelijke voeding en aarde voeding
1.7.3 GEZONDHEIDSKUNDIGE ASPECTEN
Positief
o Geen of weinig dierlijke producten en veel plantaardige producten
o Geen of weinig geraffineerde en/of industrieel bewerkt voedsel
o Geen of weinig genotsmiddelen zoals koffie, alcohol, suiker en zout
o minder energie, minder verzadigde vetten, minder cholesterol,
meer zetmeel, minder suiker
3
, o meer voedingsvezels, meer vitamine, mineralen
o minder zout en alcohol
Valkuilen
o Vitaminen B12, B2, D
o ijzer, Calcium
1.8 VOEDINGSPATRONEN VAN MIGRANTEN
Vaak warmer klimaat = ander aanbod
Religie gebonden
Besteden veel aandacht aan het klaarmaken van de voeding
Islam
o Halal = rein
o Geen varkensvlees, alcohol
o Ritueel slachten
o Wat uit zee komt = halal altijd
o Ramadan: vastenmaand
o Suikerfeest, offerfeest
Joden Joodse spijswetten
o Kosjer = onder toezicht van rabbijn gekweekt, geproduceerd en evt
geslacht zijn
o Alleen vlees van gespleten hoefdieren én herkauwers
o Vis met schubben en vinnen
o Vogels die vegetarisch eten
o Melkkeuken / vleeskeuken
1.8.1 GEZONDHEIDSDESKUNDIGE ASPECTEN VAN HET TURKSE,
MAROKKAANSE EN SURINAAMSE VOEDINGSPATROON
Positief
o Minder vezadigde vetzuren, minder alcohol, meer polysacchariden
Valkuil
o Vitaminen B2, D, calcium
Groot verschil eerste en tweede generatie
o Bv. vrouw werken = minder tijd in eten
2. ENERGIE EN STOFWISSELING
Alle energie komt rechtsreeks of onrechtstreeks van de zon
Glucose = energiebron voor alle cellen
Vetzuren = energiebron niet voor hersenen, zenuwcellen en rode
bloedcellen
Aminozuren = eerst als bouwstenen dan als energiebron
4