Plantkunde
Inleiding
- Kenmerken levende wezens: groeien, ontwikkeling, voortplanting, cel, afsterven
- Systematiek
Studie van evolutieve relaties, hierarchische ordening (classificatie/ taxonomie)
Inschatten biodiversiteit, indelen en ordenen, inzicht krijgen in evolutie
Leven – domein – rijk – stam – klasse – orde – familie – geslacht – soort
Scala natura (ladder van het leven) Aristoteles: ordent natuur van oplopende perfectie (top = God)
Carolus Linnaeus: Botanie (plantenrijk) en Zoologie (dierenrijk) en binomiale nomenclatuur
Criteria classificatie: DNA (mito), A.Z. sequentie, gelijkende structuren en morfologische kenmerken
Robert Whittaker: 5 rijken: planten, fungi, dieren, protisata (1cel), monera (prokaryoot)( archae+ bac.)
Overgang van water naar land: siluur devoon (luchtsamenstelling verandert, meer O2, minder CO2)
- Indeling planten
Niet vaculair: hauwmossen, levermossen en mossen (geen vatensysteem aanwezig)
Vasuclaire planten: alle andere + lycophytes (wolfsklauw, biesvarens): sporen, geen vruchten/bladeren
Sporenplanten: varens en paardenstaarten
Bedektzadigen: tweezaadlobbigen (vrije of vergroeide kroonbladeren)
naaktzadigen
- Basiskenmerken dicotylen
Kiem 2 zaadlobben, bloembekleedsel kransen van 2,4,5, bladeren hand-/veernervig, hout/kruid stengel
- Basiskenmerken monocotylen (bedektzadig)
Kiem 1 zaadlob, bloembekleedsel kransen van 3, bladeren parallel/ kromnervig en geen hoofdwortel
Monocotylen (Poaceae/ Gramineae)
- Kenmerken grasland:
1 of enkele kiemwortels
Halmheffer met knopenstapel
Meerjarige grasplant: verzameling van parallel scheuten
Wortels voor 70% in de bovenste 5 cm
Stengel met knopen
- Bloeiwijze:
Bloemen klein en meestal tweeslachtig
1-3 meeldraden, 2 stijlen met 2 schutbladachtige kroonkafjes
In aar/ pluimvormige bloeiwijzen verenigde aartjes, omgeven door 2 kelkkafjes
, - Subfamilies:
Bambusoideae: bamboe
Pooidea: holle stengels , 1- meerbloemige aartjes, inheems graan tarwe, rogge, gerst, raaigrassen
Arundinoidea: phragmites riet
Chloridoideae: vooral droge weidegebieden teff, vogelgierst
Panicoideae: scheiding mannelijk/vrouwelijk bloem (steriel en feriel) mais, sorghum , weidegrassen
Ehrartoideae: (wilde) rijst
- Determinatie
Morfologie blaadjes
Betredingsgevoeligheid
Maaitolerantie
Bloeiwijze belangrijk ethisch
Groeisnelheid/ ontwikkeling
Hoe reageren op bemesting
Gras kan als indicator plant dienen in natuurgebied ofzo
Seizoenvariatie: sterke groei mei- juni, verminderde zomergroei veebezetting aanpassen + maaien
Weidegrassen 1 generatiewissel/ jaar: voorjaars- en zomerspruiten
Elke spruit eigen cyclus + bloei
Voorjaarsgras metabolisch anders dan najaar
Generatiewisseling: overlapping midzomerdepressie en zomersterfte
- Grassen in de natuur
Spontaan voorkomend, weinig functie tenzij indicator (bv. reukgras)
Slecht gelust door dieren
Veel soorten binnen 1 domein belangrijk
- Botanisch ontwikkelingsbeheer
Graslandgebruik bepaalt sterk de botanische samenstelling van de grasmat
Invloed van bemesting allesoverheersend: gering aantal soorten
Indien niet: gebiedskarakteristieke, gevarieerd graskruidenbegroeiing, minder plantensoorten en dieren
Hoofddoel: stand brengen van gevarieerde, bloemrijke graslanden, verschillende fasen
- Fases botanisch gras
0. Raaigrasweide: uniform sterk glanzend gras, maaien en grazen (met boterbloemen/ dicotylen)
Instandhouding: +200kg bemesten (inkuilen en beweiden 5), vogelmuur, paardenbloem, varkensgras,
raaigrassen
1. Grassenmix: groen lappendeken met enkele kruidenhaarden
Instandhouding: 150/200kg bemesten (inkuilen en beweiden 3-4)
2. Dominant: +50% van 1 niet glanzende grassoort naast eenzijdig bestand dicotylen, mozaiek kruiden
Instandhouding: 50-150kg bemesten (inkuilen en beweiden 2) raaigras niet dominant + dicotylen
3. Gras-kruidenmix vanaf nu botanisch doel
Instandhouding: 25-50kg (late maaisnede + naweiden 1,5)
4. Bloemrijk grasland: reukgras, struisgras, rood zwenkgras, bloemen (veldzuring, boterbloem), kruiden
Instandhouding: 25kg niet jaarlijks (niet altijd maaibaar)
5. Schraalland: fijn mozaiek van schrijngrassen (zeggen, russen) en kruiden
Instandhouding: permanent hooiland maaidatum afhankelijk van soortensamenstelling
- Via uitbating komen tot botanisch doel (bemesting en maaibeheer)
Beheersovereenkomsten soortenrijk grasland vergoeding
Grassoorten