Handige samenvatting voor je tentamen voor het vak methodisch handelen/methodische kaders. Een samenvatting over verschillende benaderingen en een inleiding in de methodiek.
,Inhoudsopgave
Een inleiding in de methodiek............................................................................. 1
Agogische plancyclus (APC)................................................................................ 2
De benadering vanuit de systeemtheorie...........................................................5
De cognitief-gedragsmatige benadering.............................................................8
De oplossingsgerichte benadering....................................................................12
1
,Een inleiding in de methodiek
Hoofdstuk 1
Methodiek:
Instellingsmethodiek – methodiek die gericht is op de eigen instelling, een
eigen arrangement van opvattingen, uitgangspunten, methoden en
werkwijzen kent.
Beroepsmethodiek – methodiek dat gaat over het domein dat door het
beroep bestreken wordt en gaat over het handelen waaraan men de
beroepsoefenaar kan herkennen.
Voor het opbouwen van de methodiek zijn oerbronnen nodig:
Wetenschap: wetenschappelijk onderzoek van Pavlov, Thorndike en
Skinner stimulus-respons-consequentieschema, wat de basis is voor
beloningssystemen.
Ethische en normatieve aspecten: rol bij het bepalen van consequentie.
Praktijkreflecties: uit onderzoek kan wel blijken dat het bekrachtigen van
positief gedrag beter werkt dan het straffen van negatief gedrag, maar bij
elke cliënt kijken wat het beste werkt.
1. Beroepscode en beroepsprofiel – waar moet een hulpverlener zich houden
en waaraan moet een hulpverlener voldoen.
2. Benaderingswijzen hun kleur geven – hoe ga je de doelgroep benaderen.
3. Ontstaan methode of methodiek – hoe te handelen in de doelgroep.
4. Methodisch handelen – bewust en doelgericht handelingen inzetten of juist
niet.
Mensbeelden:
Mechanistisch mensbeeld – de mens wordt beschouwd als een
mechanisme, opgebouwd uit onderdelen. Mensen worden beschreven als
mechanieken die door externe krachten worden voortbewogen. Het
mechanistisch mensbeeld geeft een natuurwetenschappelijke visie op de
mens waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen mens en dier.
(psychologische stroming behaviorisme)
Organistisch mensbeeld – de mens is een groeisel in plaats van een
maaksel, een machine. Het organisme staat in wisselwerking met zijn
omgeving, het heeft geen zin om het organisme zinvol te bestuderen als je
geen rekening houdt met sociale materiële omgeving. Mensen worden in
dit mensbeeld niet los gezien van hun omgeving. (systeemtheorie en
omgevingspsychologie)
Personalistisch mensbeeld – bij dit mensbeeld wordt benadrukt dat de
mens essentieel verschilt van dieren. Het gaat om het unieke karakter van
de mens binnen de levende natuur. Het personalistisch mensbeeld is het
meest complexe van de drie mensbeelden, we zien dit mensbeeld vrijwel
altijd terug in alle instellingsmethodieken. (humanisme en psychoanalyse)
Methodiek: een door de hulpverleners gezamenlijk te dragen flexibel geheel van
sturende praktijktheoretische inzichten en ethische en normatieve stellingnames
over een omschreven gebied van hulpverlening.
Methode: een omschreven en doelgerichte werkwijze om met een cliënt of
cliëntengroep in een bepaalde situatie een bepaald vraagstuk op te lossen. Een
methode geeft richting aan het handelen van de hulpverlener door middel van
aanwijzingen voor het gebruik van instrumenten en technieken.
2
, Professioneel handelen:
Technisch instrumenteel georiënteerd handelen – een professional is vanuit
een technisch instrumentele oriëntatie gehoorzaam een externe sturing.
De werker is gericht op het opvolgen van de instellingsmethodiek en houdt
zich strikt aan het programma. Het is belangrijk dat het werk meetbaar,
controleerbaar en toetsbaar is.
Normatief-reflexieve georiënteerd handelen – bij normatief-reflexieve
georiënteerd handelen is het werken met mensen meer dan een
standaardprocedure af te draaien. Persoonlijkheid, levensbeschouwing,
culturele achtergrond, levenservaring en levenswijze worden mee
genomen. In het normatief-reflectief denken mag een hulpverlener niet
standaard te werk gaan.
Interactieve georiënteerd handelen – de hulpverlener kan niet alleen naar
de cliënt luisteren, maar kan de hulpverlening op de cliënt afstemmen. Het
is de taak van de hulpverlener om de lijnen met de cliënt open te houden,
omdat de hulpverlening alleen succesvol kan zijn als de cliënten erin
geloven en als ze er zelf verantwoordelijk voor willen zijn.
Een hulpverlener moet een methodiek eigen maken. Het denken, voelen en
handelen kan vormgegeven worden in vier stadia.
1. Rolschok: de overgang van de studie naar het werk waardoor er allerlei
vragen op de beginnende professional af. Intervisie en coaching zijn in dit
stadium essentieel.
2. Groeien in je eigen rol en het maken van een eigen stijl
3. Rolconsolidatie: de professional is bekend met zijn rol en mogelijkheden op
de groep en de beroepsidentiteit is verankerd.
4. Rolmeesterschap: de professional heeft het vak in de vingers.
Instrumenten: dingen die je kunt gebruiken bij het uitvoeren van methodes
zoals de wondervraag of dingen die ingezet kunnen worden om de hulpverlener
te ondersteunen in het hulpverleningsproces.
Agogische plancyclus (APC)
Hoofdstuk 2
1. De oriëntatiefase
De hulpverlener gaat op zoek naar informatie om de situatie van de cliënt
te verduidelijken. Op micro-, meso- en macroniveau. Er wordt informatie
verzameld over de cliënt zelf, zijn directe omgeving, hulpverlening rondom
de cliënt en het beleid waarmee de cliënt te maken krijgt. Deze informatie
leidt ertoe dat de hulpvraag aan de cliënt duidelijk wordt. De hulpvraag is
een vraag die in principe iedereen kan stellen. Er wordt ook gekeken of de
hulpvraag een vraag van thuis is óf van de cliënt zelf. Het is belangrijk dat
de hulpverlener het blikveld zo breed mogelijk maakt.
Manier van werken:
Dialooggestuurd werken – een voortdurende samenwerking met de
cliënt vanuit de intentie open te staan voor het perspectief van de
cliënt.
SWOT-analyse – kwaliteiten, valkuilen, mogelijkheden, bedreigingen.
Dit wordt gebruikt in situaties waarin de hulpvraag niet direct
duidelijk of zeer complex is. Het biedt de mogelijkheid de
werkelijkheid gedetailleerd in kaart te brengen.
2. Analyse
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper akalshoven. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.