Ontwikkelingspsychologie (PB0112)
Cursusdoelen
Een definitie geven van het vakgebied ontwikkelingspsychologie en de belangrijkste onderwerpen en
vraagstukken binnen het vakgebied noemen;
De belangrijkste theoretische perspectieven in de ontwikkelingspsychologie onderscheiden en relateren aan de
menselijke ontwikkeling per levensfase;
Uitleggen hoe de wetenschappelijke werkwijze kan worden gebruikt om vragen over de menselijke
ontwikkeling te beantwoorden;
Uitleggen welke rol genetische erfenis speelt binnen de menselijke ontwikkeling, en hoe omgeving en
genetische achtergrond interacteren bij het bepalen van menselijke eigenschappen;
De prenatale ontwikkelingsstadia en de bedreigingen van de foetale omgeving beschrijven;
Het verloop van de bevalling en de complicaties die kunnen optreden bij de geboorte beschrijven;
Beschrijven en herkennen wat de belangrijkste fysieke, cognitieve, emotionele, sociale en
persoonlijkheidsontwikkelingen zijn tijdens de babytijd;
Beschrijven en herkennen wat de belangrijkste fysieke, cognitieve, emotionele, sociale en
persoonlijkheidsontwikkelingen zijn tijdens de peuter-/kleutertijd;
Beschrijven en herkennen wat de belangrijkste fysieke, cognitieve, emotionele, sociale en
persoonlijkheidsontwikkelingen zijn tijdens de schooltijd.
Tentamenstof
Hoofdstuk 1 t/m 13 van het tekstboek behoort tot de tentamenstof.
Facultatieve secties:
Paragraaf 1.2.1 - Vroege denkbeelden over kinderen, pp. 13-14 (facultatief, geen tentamenstof)
Paragraaf 1.2.2 - De twintigste eeuw: ontwikkelingspsychologie als discipline, pp. 14 (facultatief, geen
tentamenstof)
Paragraaf 4.1.3 - Opvattingen over bevallen, pp. 112-115 (facultatief, geen tentamenstof)
Paragraaf 12.3 - Onderwijs: lezen, schrijven en rekenen (en meer), pp. 375-378 (facultatief, geen
tentamenstof) (Let op! Slechts een deel, pp 375 tot 378, van deze paragraaf is facultatief)
Onderstaande externe bronnen zijn wél tentamenstof:
PDF: Zwangerschapshormonen
PDF: DNA
PDF: APGAR
PDF: Ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel
Errata boek
Pagina 305: In het begrippenkader aan de linkerkant en achterin de begrippenlijst staat "genderdysforie"
gedefinieerd als: "Als genderidentiteit verschilt van geboortegeslacht". Maar zoals de tekst aangeeft gaat het
om 'een diep gevoel van onbehagen voelen over het feit dat het geslacht waarmee men geboren is niet
overeenkomt met de genderidentiteit'.
, Thema 1 | Inleiding en theoretische perspectieven
Studietaak 1.1 | Hoofdstuk 1: Inleiding in de ontwikkeling van het kind
LD 1.1 | Een definitie van ontwikkelingspsychologie geven.
Ontwikkelingspsychologie is de wetenschappelijke studie naar groei, verandering en stabiliteit bij mensen, van
conceptie tot ouderdom, maar met een accent op de jaren tot de volwassenheid.
Ontwikkelingsdeskundigen (waaronder ontwikkelingspsychologen) kijken op allerlei manieren naar hoe de
biologische erfenis van onze ouders (‘nature’) en de omgeving waarin we leven (‘nurture’) ons gedrag beïnvloeden.
Ze zijn geïnteresseerd in de groei en de veranderingen die een kind in zijn jeugd en adolescentie doormaakt.
LD 1.2 | Een overzicht van de reikwijdte van het vakgebied ontwikkelingspsychologie geven.
Het vakgebied omvat vier thematische hoofdgebieden: de fysieke, cognitieve, sociaal-emotionele en
persoonlijkheidsontwikkeling.
Daarbij wordt meestal een globale indeling van vijf leeftijdsgroepen gehanteerd:
Prenatale periode (van conceptie tot geboorte);
Baby- en peutertijd (van geboorte tot 2 jaar);
Kleutertijd (van 2 tot 6 jaar);
Schooltijd (van 6 tot 12 jaar);
Adolescentie (12 tot 20 jaar).
LD 1.3 | Je geeft voorbeelden van historische invloeden op de menselijke ontwikkeling (cohorteffecten) en van
belangrijke leeftijdsgebonden, sociaal-culturele en niet-normatieve factoren die de ontwikkeling beïnvloeden.
Er is een onderscheid tussen normatieve (gemeenschappelijke) en niet-normatieve (unieke) invloeden.
Normatieve invloeden: gemeenschappelijke invloeden (historische invloeden ofwel cohorteffecten,
leeftijdsgebonden invloeden en sociaal-culturele invloeden).
Niet-normatieve invloeden: unieke invloeden. Bv. een van de eerste ivf-kinderen zijn, je ouders verliezen door
een ongeval of een landelijke wetenschapswedstrijd winnen.
De individuele ontwikkeling wordt door een breed scala van factoren beïnvloed. Deze factoren kunnen grofweg in
drie categorieën worden ingedeeld:
1) Normatieve historisch bepaalde invloeden (cohorteffecten).
Biologische en sociale-omgevingsinvloeden die zijn verbonden aan de specifieke maatschappelijke situatie in
de historische tijd. Deze zijn normatief in de zin dat de meeste mensen van een zekere generatie ermee te
maken krijgen.
Bv. oorlogen, economische groei en crisis, technologische ontwikkelingen, hongersnoden, epidemieën en
rampen.
2) Normatieve leeftijdsgebonden invloeden.
Biologische en sociale-omgevingsinvloeden die leeftijdsgebonden zijn. Deze komen ongeveer gelijktijdig voor
bij het merendeel van individuen binnen eenzelfde leeftijdsgroep van een bepaalde cultuur of subcultuur.
‘Normatief’ betekent in deze context dus ‘vaak voorkomend’.
Bv. voor het eerst naar school gaan en de puberteit bereiken.
3) Niet-normatieve gebeurtenissen.
Biologische en sociale-omgevingsinvloeden die sterk persoonsgebonden zijn en niet in het algemeen van
toepassing zijn op een bepaalde leeftijdsgroep of in een bepaald historisch tijdvak. Het zijn met name deze
factoren die elk levenspad uniek maken. Ze laten zich vaak onverwachts gelden en kunnen het leven van het
individu soms een heel ander verloop geven.
Bv. een van de eerste ivf-kinderen zijn, je ouders verliezen door een ongeval of een landelijke
wetenschapswedstrijd winnen.
Deze drie soorten invloeden zorgen er elk afzonderlijk maar ook in interactie met elkaar voor dat ieder individu zijn
eigen levenspad volgt. Daarnaast spelen ook (normatieve) sociaal-culturele invloeden een rol (bv. etnische afkomst,
sociale klassen en lidmaatschap van een bepaalde subcultuur).
LD 1.4 en 1.5 | facultatief
,LD 1.6 | Je vat de belangrijkste vraagstukken in de ontwikkelingspsychologie samen.
Centrale vraagstukken in de ontwikkelingspsychologie zijn (zie tabel pag. 18):
1) Continue versus discontinue verandering;
2) Kritieke versus gevoelige perioden;
Bij kritieke perioden wordt aangenomen dat het ontbreken van bepaalde invloeden permanente en
onomkeerbare gevolgen heeft. Terwijl bij gevoelige perioden het ontbreken van bepaalde
omgevingsinvloeden de ontwikkeling weliswaar kan verstoren, maar latere ervaringen deze tekorten weer
kunnen opheffen. Momenteel heerst de overtuiging dat mensen flexibeler zijn dan aanvankelijk werd
aangenomen, dus dat er sprake is van gevoelige perioden (grotere mate van plasticiteit van mensen in
ontwikkeling);
3) Levensloopmodel versus focus op specifieke perioden;
4) Nature versus nurture. Tegenwoordig wordt aangenomen dat gedrag een biopsychosociale verklaring heeft,
waarbij de verschillende biologische, psychische en sociale factoren elkaar wederzijds beïnvloeden (dus
ergens tussen nature en nurture in).
Deze verschillende perspectieven kunnen worden beschouwd als uitersten van een schaal, waarbij specifieke
gedragspatronen ergens tussen beide uitersten kunnen worden geclassificeerd.
LD 1.7 | Je doet een voorspelling over toekomstige trends op het gebied van ontwikkelingspsychologie.
Enkele te verwachten toekomsttrends zijn:
Groeiende specialisatie;
Meer samenwerking tussen verschillende vakgebieden. De epigenetica is hierbij een belangrijke opkomende
onderzoekstak;
Meer aandacht voor diversiteitsvraagstukken;
Een nog grotere invloed van de ontwikkelingspsychologie op maatschappelijke kwesties.
Begrippen hoofdstuk 1
Ontwikkelingspsychologie (of Ontwikkelingspsychologie is de wetenschappelijke studie naar groei,
levenslooppsychologie) verandering en stabiliteit bij mensen, van conceptie tot ouderdom, maar met
een accent op de jaren tot de volwassenheid.
Fysieke ontwikkeling Fysieke ontwikkeling kijkt naar de invloed van de hersenen, het zenuwstelsel,
de spieren, de zintuigen en de behoefte aan eten, drinken en slaap op ons
gedrag.
Cognitieve ontwikkeling Kijkt naar intellectuele vermogens, waaronder leren, geheugen,
probleemoplossing en intelligentie.
Sociaal-emotionele ontwikkeling Kijkt naar de sociale relaties en interacties met anderen en naar het omgaan
met emoties.
Persoonlijkheidsontwikkeling Kijkt naar de duurzame gedragingen en (karakter)eigenschappen die de ene
persoon van de andere onderscheiden.
Sociale constructie Een sociale constructie is een idee over de realiteit dat weliswaar breed
geaccepteerd is, maar afhangt van de maatschappij en de cultuur op een
bepaald moment.
Cohort Een cohort is een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek
geboren zijn.
Naast het cohort waartoe iemand behoort, zijn er vele andere factoren of
gebeurtenissen die de ontwikkeling mede bepalen. We maken hierbij
onderscheid tussen normatieve en niet-normatieve gebeurtenissen.
Cohorteffecten (Historische) invloeden van cohorten op de ontwikkeling, bv. historische
invloeden als oorlogen, economische groei en crisis, technologische
ontwikkelingen, hongersnoden, epidemieën en rampen.
Normatieve gebeurtenissen Gebeurtenissen die zich voor de meeste individuen binnen een groep op
dezelfde manier voltrekken. Normatieve gebeurtenissen kunnen historisch
(bv. vuurwerkramp), leeftijdsgebonden (bv. puberteit) of sociaal-cultureel (bv.
etnische afkomst, sociale klasse) bepaald zijn.
Niet-normatieve gebeurtenissen Gebeurtenissen die plaatsvinden in het leven van een bepaald persoon,
terwijl de meeste andere mensen hier niet mee te maken krijgen (bv. kind dat
, zijn ouders is kwijtgeraakt bij een auto-ongeluk).
Continue verandering Geleidelijke kwantitatieve ontwikkeling, waarbij prestaties op een bepaald
niveau voortvloeien uit de vorige niveaus.
Bv. steeds beter en sneller kunnen lezen door het veel te doen, maar het
proces daarachter blijft hetzelfde.
Discontinue verandering Ontwikkeling die in aparte stappen of stadia plaatsvindt, en waarbij elk
stadium gedrag oplevert dat kwalitatief anders is dan gedrag in eerdere
stadia.
Bv. cognitieve ontwikkeling, waarvan wordt verondersteld dat het denken van
kinderen fundamenteel verandert naarmate ze ouder worden en dan gaat het
dus niet alleen om een kwantitatieve, maar ook om een kwalitatieve
verandering.
Kritieke periode Een specifieke tijdspanne in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis
de grootste – en zelfs permanente/onomkeerbare – gevolgen heeft. Kritieke
perioden komen voor wanneer de aanwezigheid van bepaalde soorten
omgevingsstimuli noodzakelijk is voor een normale ontwikkeling, of wanneer
blootstelling aan bepaalde stimuli abnormale ontwikkeling tot gevolg heeft.
Gevoelige periode Een afgebakende tijdspanne, meestal vroeg in het leven, waarin mensen extra
gevoelig zijn voor bepaalde omgevingsinvloeden en sterk ontvankelijk zijn
voor het leren van specifieke vaardigheden.
Stimuli Prikkels, oftewel veranderingen in de uitwendige of inwendige omgeving
waarop een organisme reageert.
Plasticiteit De mate waarin een zich ontwikkelend gedragspatroon of fysieke structuur
veranderbaar is.
Nature-nurturedebat De discussie over de oorsprong van ons gedrag en onze eigenschappen; in
hoeverre komen deze voort uit onze aanleg en in hoeverre uit onze
opvoeding en leefomgeving?
Nature Eigenschappen, vermogens en capaciteiten die mensen van hun ouders
erven. Het omvat elke factor die het resultaat is van maturatie.
Maturatie Het proces van het zich geleidelijk ontvouwen van voorbestemde genetische
informatie.
Nurture De omgevingsinvloeden die ons gedrag bepalen. Deze invloeden kunnen
biologisch (bv. drankgebruik moeder tijdens zwangerschap), sociaal (invloed
van leeftijdsgenoten) en maatschappelijk (sociaal-economische
omstandigheden) zijn.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper martinemller. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.