Histologie Zintuigen 1e Ba BMW
1. Receptoren
1.1. Inleiding
Sensorische receptoren
- Verzamelen info binnen/buiten lichaam warmte, koude, pijn, druk, tast, geur, smaak, licht, geluid, evenwicht
- Buiten: exteroceptieve receptoren (vb. geur, smaak, licht, geluid,…)
- Binnen: proprioceptoren (vb. positie van gewrichten, tonus van spieren, zuurstof- en CO2 concentraties in bloed,…)
Fysische of chemische prikkel van binnen of buiten het lichaam à zenuwimpuls
- Elektrisch signaal: frequentie en patroon is karakteristiek voor de waargenomen prikkel
- Afferente ZVs (receptieve veld)
- Signaal via sensorische neuronen naar CZS
- Snel adapterende receptoren: toestandsveranderingen; prikkel leidt tot snel afnemende
stroom van actiepotentiealen
- Traag adapterende receptoren: blijvende toestand (vb. zwaartekracht)
1.2. Receptoren
Somatische en viscerale receptoren
- Tast en druk: zie huid
- Warmte, koude en pijn: vrije zenuwuiteinden
- Proprioreceptoren: spierspelen, peeslichaampjes van Golgi: zie spier
Chemoreceptoren: reuk/smaak
Receptor voor licht: het oog
Receptor voor geluid en evenwicht: het gehoor- en evenwichtsorgaan
1.3. Chemoreceptoren: Reuk
1.3.1. Olfactorisch epitheel (geurmoleculen opvangen)
- (F): detectie en signalisatie van geur
- Epitheel bedekt dak neusholte en stuk neustussenschotten
- Overige delen neuslumen bedekt met respiratorisch epitheel
- = ‘gecilieerd’ pseudomeerlagig cilindrisch
Bevat 3 verschillende celtypen
1. Reukcellen (=olfactorische neuronen)
- Bipolaire neuronen die in het epitheel voorkomen!! (uitzonderlijk)
- Cellichaam in epitheel gelegen, kern meer basaal
- Sensorische cilia (zeer lang), hebben 9x2 + 2 microtubuli organisatie
- Ciliën bevatten moleculaire receptoren/ionenkanalen à binding moleculaire receptoren
- Enige neuronen rechtstreeks in contact met buitenwereld.
- Kunnen regenereren uit basale vervangcellencellen (vb na ontsteking)
à uitzonderlijk! Normaal regeneren neuronen nooit!
- Stoffen niet verwijderd van bindplaatsen à geen prikkel doorsturen = Reukmoeheid
- Oplossing? à klieren van Bowman: secreten kuisen sensorische structuren
1
,Histologie Zintuigen 1e Ba BMW
‘Dendrieten’
- vergroten receptoroppervlak => genereren actiepotentialen
- gespecialiseerde uitlopers: (structureel zelfde als cilia), maar niet beweeglijk
Axonen:
- via axon signaal naar 1e craniale zenuw gestuurd à zo naar reukkwab vd hersenen
- Begin vd 1e craniale zenuw zichbaar als bundel ZV: fila olfactoria
- Fila olfactoria bevindt zich in lamina propria onder het reukepitheel
Olfactorisch epitheel à axonen via fila olfactoria à tractus olfactorius à info nr bulbus olfactorius
2. Steuncellen (sustentacular cells):
- ondersteunen reukcellen, ermee verbonden via celjuncties
- cilindrisch, brede apex, smalle basis
- aan apicale opp: microvilli
- GER: enzymen die overtollige reukmoleculen kunnen verwijderen en inactiveren
à hierdoor sensorische signalen gestopt, gevoeligheid vh systeem behouden
- celcontacten
3. Basale vervangcellen:
- klein, rond tot kegelvormig (eigenlijk driehoekig van vorm)
- kunnen delen en differentiëren (vervangen reuk- en steuncellen)
Reukcellen (neurosensory olfactory cells):
- bipolaire neuronen !!
- kern meer basaal
- sensorische cilia (zeer lang) aan olfactorisch vesikel
- kunnen regenereren uit basale cellen (vb na ontsteking) !!
1.4. Chemoreceptoren: Smaak
1.4.1. Smaakknoppen
- Komen voor op tong, zachte gehemelte, epiglottis
- Welomlijnde lichtjes gekleurde gebieden in epitheel
- ‘banaanvormige’ sensorische smaakcellen ondersteund door steuncellen
- Smaakcel ligt rondom smaakporus à maakt contact met mondholte à registreren smaak
- Smaakcel kan neurotransmitter vrijstellen, en zo afferente ZV activeren (verschil reuk)
1.4.2. Tongpapillen (bevatten de smaakknopjes)
- Papillae circumvallatae
- Papillae fungiformis
- Klieren van Von Ebner
2
, Histologie Zintuigen 1e Ba BMW
2. Oog
Fucntie:
- Waarnemen van vorm, lichtsterkte, (bij mens: kleur)
2.1. Algemene structuur
3 concentrische lagen (tunicae); van buiten naar binnen (oriëntatie!):
1. Corneo-sclerale laag of tunica fibrosa (bevat veel collageen) of tunica externa
- cornea: voorste 1/6 (hoornvlies)
- sclera: achterste 5/6 (het wit vh oog) (geelachtige laag op figuur ppt)
2. Uvea of tunica vasculosa (bevat veel bloedvaten) of tunica media
- iris
- corpus ciliare (straallichaam: driehoekige verbreding vh choroidea)
- chor(i)oidea (lichtgroene laag op figuur ppt)
3. Retina (netvlies) (tunica interna)
- pars optica (paarse laag op figuur ppt)
- pars caeca (registreert geen licht) (deel op figuur dat corpus ciliare/iris bedekt)
- ora serrata (=overgang)
Papilla nervi optici (blinde vlek)
Fovea centralis (plaats waar het beste/scherpte beeld waargenomen wordt)
Macula lutea (gele vlek: geen staafjes)
2.2. Bloedvoorziening
Arteria opthalmica:
- a. centralis retinae à bevloeit retina
- ciliaire arteriën à bevloeit choroidea
2.3. Corneo-sclerale laag
2.3.1. Sclera (wit van onze ogen)
- (harde oogrok) = achterste 5/6 vd buitenste laag, niet doorzichtig (cfr. wit van de ogen)
- Uit dicht, onregelmatig collageen bindweefsel, cel- en vaatarm;
- Buitenste opp. = episclera deze is dmv losmazig complex van collagene vezels verbonden
met kapsel van Tenon (dicht coll. bw)
- Aanhechting externe (= extra-oculaire) oogspieren
- Binnenste laag van de sclera=lamina fusca sclerae
Fucntie:
- Waterdichte bescherming inhoud oogbol
- Instandhouding vorm oogbol
3