Samenvatting Sociale Psychologie (boek en colleges)
7 keer bekeken 0 keer verkocht
Vak
Sociale Psychologie
Instelling
Fontys Hogeschool (Fontys)
Boek
Sociale Psychologie
Uitgebreide samenvatting Sociale Psychologie leerjaar 1 Toegepaste Psychologie. In de samenvatting staan de begrippen in het geel gemarkeerd en staan afbeeldingen uit het boek toegevoegd ter verduidelijking.
Samenvatting Sociale Psychologie
Week 1 – inleiding & het zelf
Sociale psychologie gaat over de invloed die mensen, al dan niet bedoeld, op elkaar
uitoefenen. Mensen zijn sociale dieren. Dit impliceert dat het denken, doen en voelen van
mensen sterk beïnvloed wordt door anderen.
Sociale psychologie is de (a) wetenschappelijke studie van de manier waarop de (b)
gedachten, gevoelens en gedragingen van mensen worden (c) beïnvloed door de (d)
werkelijke of voorgestelde aanwezigheid van anderen mensen. Deze definitie moet uit elkaar
gehaald worden.
Wetenschappelijke studie (a) > sociaal psychologen maken gebruik van systematisch
onderzoek met vaak zeer geavanceerde methodes om het denken, doen en voelen van
mensen te doorgronden. Het is dus objectief.
Gedachten, gevoelens en gedragingen (b) > dit zijn zowel zichtbare- als onzichtbare
processen. Zichtbare processen zijn gedragingen en gedachten & gevoelens onzichtbare.
Deze onzichtbare processen hebben invloed op het gedrag. Al deze processen kunnen
zowel bewust als onbewust.
Invloed (c) > de invloed die mensen op elkaar hebben is overal de hele dag door. Invloed
kan bewust ingezet worden, maar ook onbewust.
Werkelijke of voorgestelde aanwezigheid van andere mensen (d) > mensen kunnen ons
beïnvloeden als ze feitelijk aanwezig zijn. Daarentegen kunnen we beïnvloed raken door ons
denken wat anderen vinden. Dit zijn eigen interpretaties van het gedrag van anderen.
Mensen zijn sociale dieren. We zijn groepsdieren, oftewel kuddedieren. Wij hebben een diep
geankerde need to belong. Dit betekent dat wij mensen een nageslacht zijn van mensen die
bij een groep bleven, zich aanpasten en het belangrijk vonden om bij de groep te horen. Dit
was vroeger een overlevingswaarde, het was een instinct.
Doordat mensen sociale dieren zijn, vertonen wij social tuning. Dit is het onbewust op elkaar
afstemmen van gedrag, gedachten en gevoelens. Mensen kunnen elkaar zogenaamd
‘’besmetten’’. Denk hierbij aan: stemming/gevoelens, meningen/overtuigingen, snelheid,
gedrag/gewoontes en bewegingen/lichaamshouding/mimiek. Het overnemen van elkaars
bewegingen en mimiek wordt het kameleon-effect genoemd. BV synchronie in gapen,
alcohol drinken en wandelen.
Deze automatische imitatie wordt mogelijk gemaakt door spiegelneuronen. Dit zijn
hersencellen die de activiteiten en ervaringen van anderen weerspiegelen in het eigen brein.
De weerspiegeling in ons eigen brein kan tot uiting komen in een zichtbare reactie. Bij alles
wat wij waarnemen vindt er belichaming plaats. Dit betekent dat ons lichaam de ervaring van
de ander stimuleert. Wanneer je bijvoorbeeld een emotie ziet, neemt je eigen gezicht deze
over en daardoor kan je beter de emotie herkennen. BV als iemand een hap in een citroen
neemt en zuur kijkt, ga je ook zuur kijken.
Door de weerspiegeling in ons eigen brein weten we wat anderen ervaren, ook als we het
zelf niet rechtstreeks meemaken. Hier komt het begrip empathie bij kijken.
Het automatisch imiteren en afstemmen bevordert groepsprocessen, omdat het een gevoel
van verbondenheid en sympathie geeft. Imitatie werkt als sociale lijm, het is sociaal
besmettelijk. Soms lopen we bijvoorbeeld gedachteloos achter anderen aan.
We hebben de neiging ons aan te passen aan anderen, oftewel conformisme. BV als
mensen in paniek wegrennen, ren jij ook in paniek weg. Ook hebben we last van emotionele
besmetting waarbij we automatisch elkaars emoties overnemen. BV we nemen positieve
emoties over tijdens het kijken van een voetbalwedstijd.
,Het geheel van processen, gedragingen, gedachten en gevoelens die samen uitmaken hoe
mensen hun eigen person ervaren, wordt het zelf genoemd. Zelfkennis zijn de ideeën en
gevoelens die mensen over zichzelf hebben. Er zijn meerdere factoren die invloed hebben
op de zelfkennis: zelfbewustzijn, bronnen van informatie, organisatie van zelfkennis en
zelfwaardering. Op deze factoren wordt verder ingezoomd.
Zelfbewustzijn ligt aan de basis van zelfkennis. Dit is het vermogen om expliciete zelfkennis
op te bouwen. Er zijn twee soorten van zelfbewustzijn. Publiek zelfbewustzijn vindt plaats
wanneer iemand zichzelf bekijkt door de ogen van een denkbeeldig publiek. BV hoe zou mijn
gedrag nu overkomen? Bij privé zelfbewustzijn is iemands aandacht gericht op de eigen
binnenkant. BV wie ben ik nou en wat voel ik?
Een functie van het zelfbewustzijn is dat je door je eigen observaties en door te leren van je
omgeving, jezelf kunt aanpassen. Je kan je gedrag afstemmen op sociale normen. Je kan je
gedrag en gevoelens vergelijken met hoe je vindt dat je moet zijn (ought self) of hoe je wilt
zijn (ideal self).
Het zelfbewustzijn kan ook nadelige gevolgen hebben. Men kan bezwijken onder druk bij
taken die normaal gesproken automatisch worden afgehandeld. Wanneer er druk plaatsvindt
gaan ze té veel nadenken. BV bij een voetballer bij een strafschop. Een tweede nadeel is dat
een verhoging in zelfbewustzijn kan leiden tot angstige of depressieve gevoelens, zoals bij
beroemdheden die zichzelf vaak terugzien. Hierdoor kan alcoholmisbruik plaatsvinden, de
zogenaamde vloeibare extraversie.
Een hoog zelfbewustzijn is dus niet zo gezond doordat mensen hierdoor veel kunnen gaan
piekeren. Piekeren neemt een deel van het werkgeheugen in beslag, waardoor iemands
prestaties minder worden.
Een gezondere vorm van over jezelf nadenken is zelfreflectie. Hierbij kijken mensen op een
beschouwende en accepterende manier naar zichzelf. Een bijzondere vorm van zelfreflectie
is mindfulness. Dit is een bewustwordingstoestand waaraan veel positieve effecten worden
toegeschreven. Je aandacht zit dan in het hier-en-nu. Je registreert je waarnemingen,
gedachten en gevoelens wanneer ze opkomen zonder erover te oordelen of zonder ze
proberen te veranderen.
Mensen hebben informatie over zichzelf die ze niet over anderen hebben: ze kunnen naar
binnen kijken: introspectie plegen. BV je weet wat je vies of lekker vindt & wat je mooi of lelijk
vindt. Doordat we veel onbewuste informatie verwerken is de mogelijkheid tot introspectie
beperkt. We vergissen ons soms door te weten waarom we iets doen. Soms doen we dingen
waarbij we de reden erachter simpelweg niet weten (onbewust). Doordat we soms dingen
onbewust doen hoeven we zelf niet over van alles na te denken. Dit is cognitief efficiënt. De
dingen die grotendeels onbewust verlopen worden het adaptieve onbewuste genoemd. BV je
kan naar huis fietsen zonder na te denken wat de weg is.
Volgens de zelfwaarnemingstheorie leren mensen zichzelf kennen door op een
objectiverende manier naar hun eigen gedrag te kijken en daaruit hun
persoonlijkheidseigenschappen af te leiden. BV ik constateer dat ik veel TV kijk. Hieruit kan
ik afleiden dat ik TV kijken leuk vind. Mensen verzamelen informatie over zichzelf door
middel van bijvoorbeeld zelf-schema’s. een zelf-schema bestaat uit een abstract stukje
zelfkennis, geassocieerd met meer concrete attributen en voorbeelden.
,Het geheel aan zelf-schema’s van een persoon wordt ook wel zelfconcept genoemd. De
manier waarop de verschillende schema’s binnen het zelfconcept zijn georganiseerd, heet
het zelfcomplexiteit. Iemand met een hoge zelfcomplexiteit heeft veel verschillende schema’s
(veel rode blokjes).
Mensen hebben niet alleen bepaalde kennis over zichzelf; ze hebben ook een bepaald
niveau van waardering, een evaluatie van zichzelf. Het begrip zelfwaardering verwijst naar
deze evaluatie. Er zijn verschillende hoogtes in zelfwaardering, maar ook andere aspecten.
Een daarvan is het verschil in expliciete en impliciete zelfwaardering, of deze overeenkomen.
Expliciete zelfwaardering is wat mensen antwoorden als je vraagt hoe ze over zichzelf
denken (of bv bij het invullen van een vragenlijst). Impliciete zelfwaardering gaat over de
aspecten van zelfwaardering die niet tot uiting komen als je mensen rechtstreeks vragen stelt
hoe ze zichzelf zien, maar die aan het licht komen bij indirecte metingen. BV lichaamstaal, bij
een lage zelfwaardering kan iemand veel wegkijken of zitten aan het gezicht.
Ook verschilt per persoon de stabiliteit van zelfwaardering. Je hebt stabiel en onstabiel.
Wanneer iemand een stabiele zelfwaardering heeft, zijn er weinig fluctuaties. Dit betekent
dat er geen schommelingen zijn. BV als mijn zelfwaardering nu hoog is, zal die over een
maand nog steeds hoog zijn.
Een ander aspect: de contingentie van zelfwaardering. Dit is de mate waarin iemands
zelfwaardering afhankelijk is van het bereiken van een bepaalde standaard, bijvoorbeeld
prestaties, uiterlijk, innerlijke standaard en sociale goedkeuring. BV bij mensen met een hoge
contingentie gaat de zelfwaardering omhoog als ze een goed cijfer halen, maar bijvoorbeeld
weer omlaag als ze niet voor een feest worden uitgenodigd.
Het hedendaagse schoonheidsmodel speelt een rol in de contingentie van het uiterlijk. Men
wilt voldoen aan het ideaal, waardoor ze zelf-objectificatie plegen op hun eigen lichaam. Dit
is het eigen lichaam zien als object. Het ene contingentie-domein is kwetsender dan de
ander. Uiterlijk en goedkeuring zijn externe domeinen van afhankelijkheid, waar je zelf vaak
weinig invloed op hebt.
We willen onszelf in een positief daglicht zien. We hechten daarom grote waarde aan
informatie die onze zelfwaardering ten goede komt. Dit heet het zelfverheffingsmotief. Soms
kijk je naar jezelf door een roze bril. Soms overschat je jezelf. Hierbij kan er gesproken
worden van een illusoire superioriteit of above-average-effect: de illusie dat je beter bent dan
anderen. BV 90% van de automobilisten denkt dat ze beter rijden dan de gemiddelde
automobilist.
De neiging om rooskleurig naar onszelf te kijken is een van de uitingen van het
zelfverheffingsmotief (self-enchancement). Dit motief komt tot uiting bij allerlei verschijnselen:
Mensen onthouden vooral positieve dingen over zichzelf.
Mensen besteden meer aandacht aan positieve informatie over zichzelf dan kritiek.
Mensen geven er de voorkeur aan zichzelf te vergelijken met anderen die slechter af
zijn dan zijzelf.
Mensen zijn geneigd neer te kijken op groepen waar ze zelf niet bij horen en hun
eigen groep leuker en beter te vinden.
Wanneer mensen hun kwaliteiten en vaardigheden beoordelen gaat ze graag van
hun piekmomenten uit waarop ze op hun best waren.
Wanneer mensen negatieve feedback krijgen trekken ze de betrouwbaarheid in twijfel
of zeggen ze dat de score niet belangrijk is.
Mensen vinden dat hun slechtste eigenschappen heel gewoon zijn en dat ongeveer
iedereen die heeft, terwijl ze hun goede eigenschappen uitzonderlijk achten.
Mensen hebben de neiging op successen aan zichzelf toe te schrijven en
mislukkingen aan anderen. De zogenoemde self-serving bias. BV studenten halen
goede resultaten door zichzelf, maar slechte resultaten aan de docent of toets.
, Er zitten twee kanten aan het zelfbedrog dat met zelfverheffing te paard gaat. Enerzijds
voelen mensen zichzelf daardoor gelukkiger. Anderzijds blijven mensen proberen als iets
mislukt. Je houdt jezelf voor de gek, wat goed is op korte termijn maar niet op de lange. De
nadelen zijn: het leidt tot gebrek aan leren/ontwikkeling, het ondermijnt je intrinsieke
motivatie (die van binnenuit komt) en het belemmert een verbinding met anderen.
Er zijn aanwijzingen dat zelfverheffing een automatisch proces is. Het kost geen cognitieve
capaciteit, het gaat vanzelf.
Mensen streven niet alleen naar een positief zelfbeeld, ze willen ook graag een
samenhangend en stabiel zelfbeeld hebben. Ze hebben dus graag dat nieuwe informatie
bevestigd wat ze al menen te weten over zichzelf. Dit is het consistentiemotief. Men vindt
cognitieve dissonantie vervelend; als ze iets denken of doen willen ze dat hun gedrag
hiermee in overeenkomst is. Er zijn verschillende aanwijzingen voor het consistentiemotief:
Mensen onthouden zelfconsistente informatie beter dan inconsistente informatie.
Inconsistente informatie over het zelfbeeld geeft een onaangenaam gevoel.
Men interpreteert feedback van anderen zodanig dat het hun zelfbeeld bevestigd.
Men is geneigd zelfconsistent gedrag toe te schrijven aan interne oorzaken en
inconsistent gedrag aan de omstandigheden.
Mensen verbreken een relatie als hun partner hun niet zien zoals ze zichzelf zien.
Mensen lokken bij anderen feedback uit die hun zelfbeeld bevestigt.
Mensen die ons zien zoals we onszelf zien, hebben zogenaamd mensenkennis.
Mensen willen na hun dood worden herinnerd, zoals ze zichzelf zagen.
We vinden het belangrijk om een beeld van onszelf te hebben dat overeenkomt met de
werkelijkheid, zoals we echt zijn. Dit duidt op het accuraatheidsmotief. Vaak geven mensen
aan ware informatie over zichzelf te willen weten, maar meestal hebben mensen niet altijd
een goed beeld in wat hen werkelijk beweegt (introspectie). De behoefte aan accurate,
kloppende informatie over jezelf is in het algemeen niet zo sterk als de meeste mensen
denken, en ook minder sterk dan de behoefte aan een positief en consistent zelfbeeld.
Het zelfverbeteringsmotief komt voort uit de wens om jezelf te ontwikkelen, te ontplooien en
te verbeteren. Door dit motief kijken mensen vaak naar anderen, ze gaan vergelijken. Je
hebt opwaartse- en neerwaartse vergelijking. Bij neerwaartse vergelijking vergelijk je jezelf
met iemand die slechter af is dan jij, en bij neerwaartse andersom. Mensen willen echter zo
min mogelijk weten over hun zwakke punten die niet veranderbaar zijn.
Men verschilt in de opvattingen over de veranderbaarheid van
persoonlijkheidseigenschappen. Sommige mensen zien de persoonlijkheid als een
vastliggende entiteit (iets wat echt bestaat) die niet te veranderen is. Dit is de entiteitstheorie.
Anderen geloven juist dat persoonseigenschappen heel veranderlijk zijn, en dat je dus je
persoonlijkheid kunt verbeteren en ontwikkelen in de loop van je leven. Dit is de groeitheorie.
Het zelfverbeteringsmotief is een drijfveer van mensen die geloven in de groeitheorie. Hun
opvatting zijn in zekere zin een self-fulfilling prophecy. Als je gelooft in zelfverbetering, dan
wordt dit ook mogelijk. Dit komt tot uiting bij het verschil tussen prestatie- of leerdoel
(performance versus mastery). Gaat het om je prestatie (resultaat) of je leerdoel (proces)?
Mensen hebben een fundamentele behoefte om zich verbonden te voelen met anderen en
erbij te horen: need to belong. Volgens de sociometer-theorie is het zelfverheffingsmotief
direct geënt op deze instinctieve behoefte aan verbondenheid. De zelfwaardering fungeert
hier als graadmeter van de mate waarin je je geaccepteerd voelt door anderen.
Het tegenovergestelde van al het voorafgaande is narcisme. Hierbij is de betrokkene zeer
tevreden met zichzelf terwijl dat gevoel niet overeenkomt met de acceptatie door anderen.
Week 2 – het zelf
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper terraarends. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.