100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Financieel management: theorie en cases €6,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Financieel management: theorie en cases

1 beoordeling
 197 keer bekeken  14 keer verkocht

Mijn aantekeningen van alle lessen zitten in deze samenvatting voor financieel management: theorie en cases van stefan straetmans. Ik behaalde hier een 15/20 voor. Dit is dus ruim voldoende.

Voorbeeld 8 van de 149  pagina's

  • 5 oktober 2022
  • 149
  • 2021/2022
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (8)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: trebewknyy • 1 jaar geleden

avatar-seller
summaries20182019
Financieel management

Deel 1 – Overview
H1 Introduction to corporate finance




Waar gaan we het over hebben? Taken van CFO

Investeringsbeslissingen: actiefzijde balans bv. machine, worden geanalyseerd of het de moeite is via
net.cont.waarde

Vermogensstructuur: door dit te veranderen kan de CFO max. aandeelhouderswaarde. EV en VV
moet goed geregeld wornde. Zie problemen bankencrisis. OPtimalie structuur EV en VV

Eerste thema: aandeelhouderswaarde vergroten?
(1) ‘Juiste’ investeringsbeslissingen
Nieuwe machines kopen? Een buitenlands filiaal openen? Een overname van een ander bedrijf?
Etc.
(2) Verander de financierings ‘mix’ van het bedrijf: optimaliseer de vermogensstructuur
(3) Dividendbeleid of alternatieve manieren om cash aan aandeelhouders uit te keren (vb.
aandeleninkoop)

Verschillende doelstellingen (ESG)
• Environment: bedrijven (zeker de vervuilende) in toenemende mate afgerekend op hun
milieubeleid door overheden, pensioenfondsen, etc.
• Social: gelijke behandeling man/vrouw, binnenlandse/buitenlandse werknemer etc.
• Governance: Diversiteit (geslacht, afkomst etc.) in raden van bestuur of aan top van
bedrijven (CEO/CFO)

• “ESG” scores gepubliceerd naast klassieke kredietratings
• “Duurzaamheid” of “sustainability” maar: risico op “greenwashing”

De rest vandaag..
• Waarom krijgen we rente op spaargeld?
• Toekomstige (finale) en contante waarde van geld (‘cash flows’)
• Van spaarrekeningen naar investeringsbeslissingen: het concept van de Netto Contante
Waarde (NCW)


1

,Waarom rente op (spaar) geld?
• Tijdswaarde van geld: geld kan op een produktieve manier gebruikt worden door te
investeren in een project en reële groei te realiseren
• Meestal hoger wanneer de economie boomt (je gaat dan geen geld in een sok bewaren maar
iets productiefs mee doen)
• Spaarders willen compensatie want hun geld ligt vast voor een bepaalde termijn
• Banken maken winst door kleine deposito’s (zichtrekeningen) samen te voegen tot grote
leningen voor huishoudens (hypotheken) en bedrijven (debetrente > creditrente)
• Rente is de opportuniteitskost van kapitaal

Toekomstige (finale) waarde
• Veronderstel dat je €1000 voor 1 jaar spaart tegen 5%.
Wat is de waarde binnen een jaar?
- Interest = 1000 x 0,05 = 50
- Waarde binnen een jaar = hoofdsom + interest = 1000 + 50 = 1050
- Toekomstige waarde = 1000 x (1 + 0,05) = 1050
• Als je het geld vervolgens voor een jaar herbelegt,
wat is dan de waarde na twee jaar?
• Toekomstige waarde
= 1000 x (1,05) x (1,05) = 1000 x (1,05)2 = 1102,50

Toekomstige en huidige waarde
• Toekomstige waarde (Final Value)

FV = C0 (1 + r )
T




C0 = FV / (1 + r )
T


• Huidige of contante waarde
FV = eindwaarde of toekomstige waarde
C0 = beginwaarde of huidige waarde
r = interestvoet voor de beschouwde beleggingsperiode
T = aantal beleggingsperioden
(1 + r)T = interest- of verdisconteringsfactor

Voorbeeld
Bij de geboorte van zijn jongste kleindochter schenkt opa haar een initieel kapitaal van € 30.000,
dat wordt belegd aan een cumulatieve jaarlijkse interest van 7%.
(a) Over welk bedrag zal ze kunnen beschikken wanneer ze 21 jaar wordt?
(b) Wat indien u slechts € 20.000 kunt schenken ?
bepaling toekomstige waarde




2

, (a) (b)
T
FV = (1+r) x C0 FV = (1+r)T x C0
met
r = 7% r = 7%
C0 = 30.000 C0 = 20.000
T = 21 jaar T = 21 jaar


FV = 4,14 x 30.000 FV = 4,14 x 20.000
= 124.200 = 82.800

Opa wenst dat zijn kleinzoon, die nu 10 jaar is, op zijn 21ste verjaardag over eenzelfde kapitaal
beschikt als zijn kleindochter, namelijk € 124.217.
(a) Welk bedrag moet vandaag worden belegd als de interestvoet 7% is?
(b) Wat indien de kleinzoon reeds 15 jaar zou zijn?
bepaling huidige waarde
(a) (b)
T
C0 = FV/(1+r) C0 = FV/(1+r)T
met
r = 7% r = 7%
FV = 124.217 FV = 124.217
T = 21 – 10 = 11 jaar T = 21 – 15 = 6 jaar


C0 = 0,48 x 124.217 C0 = 0,67 x 124.217
= 59.624,16 = 83.225,39




IMPACT INTERESTFACTOR (1+r)T

Toekomstige waarde van € 1, belegd gedurende n jaar tegen een interestvoet van x%
1% 2% 3% 4% 5% 6% 7% 8% 9% 10%
0 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000
1 1,0100 1,0200 1,0300 1,0400 1,0500 1,0600 1,0700 1,0800 1,0900 1,1000
2 1,0201 1,0404 1,0609 1,0816 1,1025 1,1236 1,1449 1,1664 1,1881 1,2100
3 1,0303 1,0612 1,0927 1,1249 1,1576 1,1910 1,2250 1,2597 1,2950 1,3310
4 1,0406 1,0824 1,1255 1,1699 1,2155 1,2625 1,3108 1,3605 1,4116 1,4641
5 1,0510 1,1041 1,1593 1,2167 1,2763 1,3382 1,4026 1,4693 1,5386 1,6105
6 1,0615 1,1262 1,1941 1,2653 1,3401 1,4185 1,5007 1,5869 1,6771 1,7716
7 1,0721 1,1487 1,2299 1,3159 1,4071 1,5036 1,6058 1,7138 1,8280 1,9487
8 1,0829 1,1717 1,2668 1,3686 1,4775 1,5938 1,7182 1,8509 1,9926 2,1436
9 1,0937 1,1951 1,3048 1,4233 1,5513 1,6895 1,8385 1,9990 2,1719 2,3579
10 1,1046 1,2190 1,3439 1,4802 1,6289 1,7908 1,9672 2,1589 2,3674 2,5937




3

, 3.00
1%

2.50 2%
3%
4%
2.00
5%
6%
1.50 7%
8%
1.00 9%
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 10%
Jaar



• Toekomstige waarde
m
 r
FV = C0 1 + 
 m met m = deelperioden per jaar

• Voorbeelden

€100 deposito en 8% jaarinterest


2 x1
 0,08 
FV1 = 1001 +  = 108,16
 2 
‐ Toekomstige waarde bij halfjaarlijkse interestverrekening


4 x1
 0,08 
FV1 = 1001 +  = 108,24
 4 
‐ Toekomstige waarde bij interestverrekening per kwartaal

De interest is in principe een rendement op jaarbasis. De intrestfactor wordt groter als je
sneller herbelegt (rente op rente berekent).

Meerdere Jaren


mT
 r
FV = C0 1 + 
 m 
• Toekomstige waarde

met m = deelperioden per jaar

met T = aantal jaren

• Voorbeelden

€100 deposito en 8% jaarinterest (T=3 jaar)




4

, 2x3
 0,08 
FV3 = 1001 +  = 126,53
 2 
‐ Toekomstige waarde bij halfjaarlijkse interestverrekening

‐ Toekomstige waarde bij interestverrekening per kwartaal


4x3
 0,08 
FV3 = 1001 +  = 126,82
 4 
Continu herbeleggen van rente (continuous compounding)

• Toekomstige waarde bij continue interestverrekening



FV = C0 e rT
Neem m oneindig

Voorbeeld
€100 deposito en 8% jaarinterest
Toekomstige waarde bij continue interestverrekening
FV1 = (100).(2,71828)0,08 x 1 = 108,33 (1 jaar)
FV3 = (100).(2,71828)0,08 x 3 = 127,12 (3 jaar)
Maximale eindwaarde!
Netto Contante Waarde (NCW of NPV (Engels))

• Een marktstudie van de toekomstige vraag naar Teslawagens voorziet een grote stijging in de
komende 3 jaar. Om aan die stijging te kunnen voldoen, moet het bedrijf nieuwe robots voor
de assemblagelijn aanschaffen. Moet Elon Musk deze robots kopen of niet?

• = Wegen de toekomstige opbrengsten van deze investering op tegen de investeringskosten
nu?

• Vereenvoudigende veronderstelling: toekomstige cash flows ofwel bekend (Musk heeft
glazen bol) of onzekerheid-risico van de toekomstige cash flows kan Musk niks schelen (hij is
niet risico’neutraal’)



CF1 CF2 CFt CFT + A
NCW = − I + + + ... + ... +
1 + r (1 + r ) 2
(1 + r )
t
(1 + r )
T


NCW: definitie (p. 102)

Waarbij:

I = Initiële investeringskost
CF(t) = Cash flow op het einde van jaar t
r = Huidige rente (op jaarbasis)
T = Duurtijd van het investeringsproject
A = Restwaarde na depreciatie

Rekenvoorbeeld

5

, • I=$10,000,000 (aankoopkost nieuwe robots)
• Verwachte cash flows per jaar (voor komende 3 jaar)=$400,000
• We houden geen rekening met depreciatie of restwaarde
• Musk moet twee alternatieven vergelijken:
A) Houd $10,000,000 op spaarrekening komende 3 jaar. R=7%
B) Breid de assemblagelijn uit en koop de robots
We houden geen rekening met onzekerheid in de cash flows



• Vergelijk de finale waarde (T=3) van deze investeringsstrategieën:

A) $10,000,000(1.07)(1.07)(1.07)=$12,250,000
B) $400,000(1.07)(1.07)+$400,000(1.07)+$400,000=$1,286,000
→ A>B: Musk kan zijn geld beter op de bank houden.



• NCW doet net hetzelfde als daarnet maar op een andere manier

• Als NCW =0 is Musk indifferent tussen sparen of investeren omdat de finale waarden van


CF1 CF2 CF3
I = + +
1 + r (1 + r )2
(1 + r )3
or
I (1 + r ) = CF1 (1 + r ) + CF2 (1 + r ) + CF3
3 2


beide strategieën ook gelijk zijn:

• For the record: zelfde conclusie!

Echter..

• Toekomstige cash flows zijn onzeker

CF1 CF2 CF3
NCW = − I + + + = −8950
1 + r (1 + r )2 (1 + r )3
• Investeerders zijn risico-mijdend. Bovendien..
- vrouwen zijn risico-averser dan mannen
- oudere mensen zijn risico-averser dan jongere mensen
- culturele factoren spelen hier een rol
→ verdisconteringsvoet moet aangepast worden voor het risico van de cash flows. We hebben
dit totnogtoe niet gedaan.


Tweede thema: waardering. Wat bepaalt marktwaarde van de aandelen en obligaties van het
bedrijf?
• marktwaarde ≠ boekwaarde (balans) ≠ intrinsieke (faire) waarde → net cont.waarde (anders
dan in boekhouden daar kijk je achteruit in het verleden. In financiele wereld is het vooruit.
Kijken naar nieuws: 2 soorten die aandelen doen schommelen. Zie verder)
• een bedrijf kan over-of ondergewaardeerd zijn :

6

,vb. 1: investeringsbank moet een “correcte” uitgifteprijs bepalen voor de aandelen van een privaat
bedrijf dat naar de beurs wil trekken

vb. 2: beleggers zoeken naar “ondergewaardeerde” aandelen voor hun beleggingstips

Rendementen in financiële markten (boek, H. 9)

• Twee componenten: kapitaalwinst/verlies (%) + inkomen uit het asset
𝑆𝑡+1 −𝑆𝑡 𝐷𝑖𝑣𝑡+1
• Aandelen 𝑅𝑆 = 𝑆𝑡
+ 𝑆𝑡

𝐵𝑡+1 −𝐵𝑡 𝐶
• Obligaties 𝑅𝐵 = 𝐵𝑡
+𝐵
𝑡

𝐻𝑡+1 −𝐻𝑡 𝑅𝑒𝑛𝑡𝑡+1
• Vastgoed 𝑅𝐻 = +
𝐻𝑡 𝐻𝑡

Until now valuation: should I buy a machine, stock etc.?
Now: how do we measure the return and risk of real or financial investments? For a
corporation or for outside investors..
Be careful which components are reported? Is it only one of the two?


Financieel rendement (2)

• Het aandeel “Trumpmania” was 25$ op het eind van vorig kwartaal. Op het eind van dit
kwartaal is het gestegen tot 30$. Bovendien is er een kwartaaldividend betaald: 5$. Wat is


30$ − 25$ 5$
RS = + = 0.2 + 0.2 = 0.4
25$ 25$
het kwartaalrendement op deze investering?

• Of in percentages: 20% kapitaalwinst en 20% dividendrendement

• Dit wordt soms ook het netto-rendement genoemd (je trekt immers de investeringskost van

30$ 5$
1 + RS = + = 1.4 or 140%
25$ 25$
25$ eraf). Het bruto-rendement bedraagt:

De tijdshorizon van rendementen

• Rendementen worden altijd gemeten over een bepaald tijdsinterval (dag, week, maand,
kwartaal, jaar..)
• Er is een verband tussen rendementen van verschillende horizons!!
• Voorbeeld: rendement over 10 jaar in termen van jaarlijkse rendementen


• T-jaar “holding period” rendement (HPR) is het rendement dat men verkrijgt wanneer men
een aandeel, obligatie etc. koopt en gedurende T jaren vasthoudt (dus herbelegt zoals hij
spaarrekening): dit T-jaarsrendement is gerelateerd aan de jaarrendementen via:

HPRT = (1 + R1 ) (1 + R2 )  (1 + RT ) − 1



7

, “Gemiddeld” jaarrendement


RG = T (1 + R1 ) (1 + R2 )  (1 + RT ) − 1
• Geometrisch gemiddelde

• Arithmetisch gemiddelde



T
Ri
RA = i =1
T

Historische prijzen/rendementen Dow Jones Industrial Average (1985-2016)

30000 .2

25000
.1

20000
.0
15000
-.1
10000

-.2
5000


0 -.3
1990 1995 2000 2005 2010 2015 1990 1995 2000 2005 2010 2015

Price index Returns


Crash 87; dotcom; financiële crisis 07-09

Financieel risico?

• Volatiliteit: de mate waarin prijzen van risicovolle assets schommelen doorheen de tijd

• Kredietrisico of falingsrisico (‘default risk’): kans dat een bedrijf niet in staat is om haar
schuldeisers te voldoen (rentebetalingen + nominale waarde van lening)

• Liquiditeitsrisico:

- markt: kunnen aandelen of obligaties makkelijk verhandeld worden? (is er voldoende vraag en
aanbod?)

- bedrijven: heeft men voldoende cash om leveranciers tijdig te betalen? - banken: heeft men
voldoende reserves om opvragingen van depositos’s te voldoen? (cf. bank “run”)

Financiële risico’s (2)

• Operationeel risico: kans dat een bedrijf niet normaal kan functioneren als gevolg van
technische problemen (vb. IT issues), terrorisme, hackers, stakingen, ongevallen etc

• Systeemrisico: risico dat een falende bank het hele financieel systeem onderuit haalt omdat
die bank erg verweven is met andere banken (too big to fail en resulterend domino-effect).


8

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper summaries20182019. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 80364 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,99  14x  verkocht
  • (1)
  Kopen