Psychologie: samenvatting deelexamen
1. Een psychologische benadering
22/09/2021
➢ drie componenten in de definitie van psychologie.
1. Psychologie is een wetenschappelijke benadering.
2. Psychologie gaat over gedragingen, gevoelens, gedachten en interacties.
3. Psychologie gaat over de verschillende factoren die het gedrag, de
gevoelens, de gedachten en de interacties van mensen beïnvloeden.
➢ Psychologie is geen wetenschap zoals bv fysica
Als de fysica beweert dat water bijv. kookt op 100 graden Celsius, dan is dat altijd en overal
zo onder dezelfde omstandigheden. Dit geldt echter niet voor de psychologie. Het menselijk
gedrag en de menselijke gedachten en gevoelens zijn zodanig complex, dat hierover
nooit algemeen en universeel geldende uitspraken kunnen worden gedaan. Kenmerkend
voor die complexiteit is dat alles in elkaar grijpt, er geen eenduidige kern is en
regelmatigheden maar een beperkt deel van de realiteit vormen. Als we over het gedrag
van mensen spreken, dan moeten we termen zoals ‘meestal’ of ‘heel dikwijls’ gebruiken. We
kunnen met andere woorden niet beweren dat mensen ‘altijd’ of ‘nooit’ zoiets doen in een
bepaalde situatie. De psychologie helpt ons wel om de waarschijnlijkheid van bepaalde
gedragingen, gedachten, gevoelens en interacties in te schatten en maakt duidelijk hoe
mensen doorgaans en gemiddeld genomen reageren, maar geeft ons nooit absolute
zekerheid over iets.
➢ Wetenschappelijke kennis vs mensenkennis
Wetenschappelijke kennis is:
- systematische en geordende kennis : Op basis van nauwkeurige observaties proberen
wetenschappers enige ordening aan te brengen in wat zij waarnemen en zo de werkelijkheid
in kaart te brengen.
- verklarende en voorspellende kennis: De wetenschappelijke psychologie gaat ook op
zoek naar (oorzakelijke) verbanden om zo te komen tot verklaringen. Die verbanden zijn niet
gebaseerd op toevallige samenhangen, maar moeten ook door andere wetenschappers
worden bevestigd.
- veralgemenende kennis: Wetenschappelijke kennis probeert ook verklaringen te vinden
voor het gedrag van zoveel mogelijk mensen en probeert dus niet zozeer het particuliere
gedrag van mensen te begrijpen, maar zoekt eerder naar wat gemeenschappelijk is.
- objectiverende kennis: Tenslotte streeft wetenschappelijke kennis naar een zo groot
mogelijke objectiviteit.
1
, Psychologie: samenvatting deelexamen
Wetenschappelijke kennis Mensenkennis
Wetenschappen hebben een systematiserende en ordenende functie
Mensenkennis is vaak gebaseerd is op allerlei warrige,
Wetenschappelijke kennis is gebaseerd op een subjectieve, selectieve en toevallige indrukken.
systematisch en geordend onderzoek, op basis van
duidelijk afgesproken regels en Mensenkennis is daardoor vaak onderling tegenstrijdig en niet
procedures.Wetenschappelijke kennis is daardoor steeds altijd even eenduidig te interpreteren of te controleren.
controleerbaar en verifieerbaar en krijgt daardoor ook een
zekere kwaliteitsgarantie.
Wetenschappen hebben een verklarende en voorspellende functie
Wetenschappelijke kennis gaat op zoek naar verbanden Mensenkennis gaat via anekdotische evidentie op zoek naar
en probeert deze in wetmatigheden uit te drukken via verbanden, waardoor deze verbanden
afgesproken regels en methoden, waardoor - niet herhaalbaar of repliceerbaar zijn
- niet veralgemeenbaar zijn
- deze herhaalbaar en repliceerbaar zijn
- deze veralgemeenbaar zijn
- de werkelijkheid voorspelbaarder wordt
Wetenschappen hebben een veralgemenende functie
Mensenkennis
Wetenschappelijke kennis probeert zoveel mogelijk - probeert vooral het particuliere gedrag te verklaren van één
veralgemenende verklaringen te vinden voor het gedrag bepaald persoon in een concrete situatie
van zoveel mogelijk mensen en zoekt ook naar de reden - trekt zich nauwelijks iets aan van de reden waarom anderen
waarom anderen in andere situaties zich anders gedragen. in andere situaties zich anders gedragen
Wetenschappen hebben een objectiverende functie
Mensenkennis laat zich vaak leiden door - subjectieve
Wetenschappelijke kennis probeert zoveel mogelijk de indrukken
werkelijkheid te objectiveren door: - een vooringenomen standpunt
- de waan van het moment
- zich te baseren op de feiten
- zich zo neutraal mogelijk op te stellen. Dit is niet altijd
mogelijk (cf waarden vrijheid van wetenschap)
2
, Psychologie: samenvatting deelexamen
➢ 2 wetenschappelijke onderzoekstradities
1. Een natuurwetenschappelijke benadering van de menswetenschappen: ze gaan ervan
uit dat het menselijk gedrag naar analogie met een machine volgens bepaalde duidelijke
oorzaak en gevolg wetmatigheden begrepen kan worden. De menswetenschappen moeten,
volgens deze wetenschappers, dan ook proberen deze wetmatigheden binnen het gedrag
bloot te leggen
- gebruik van allerlei kwantitatieve methoden
- gericht zijn op het precies cijfermatig in kaart brengen en vergelijken van
verschillende aspecten van het gedrag, de gevoelens, de gedachten en de
interacties en op het statistisch analyseren van deze cijfers
- nadruk op representatieve steekproeven, grote onderzoeksgroepen en
significante verschillen.
=> Zo probeert men te komen tot algemene uitspraken en vrij duurzame
oorzakelijke verbanden. Vaak blijken er veel meer variabelen in omloop te zijn
dan men oorspronkelijk dacht en kan men op die manier de oorzaak-gevolg
relaties nooit volledig omvatten. Strikt genomen blijkt binnen de
menswetenschappen dus heel weinig verklaard te kun-nen worden. Steeds
weer duiken nieuwe onbekende elementen op en is nog meer onderzoek
nodig zodat de relaties tussen de variabelen preciezer kunnen worden
geduid.
2. Een menswetenschappelijke benadering van de menswetenschappen: Vanuit de idee
dat het menselijk handelen altijd betekenisvol handelen is, proberen de
menswetenschappen de samenhang of patronen in het menselijk gedrag, de menselijke
gevoelens, gedachten en interacties bloot te leggen. Via diepte-interviews, participerende
observatie en via de analyse van documenten en verhalen probeert men de werkelijkheid te
begrijpen en de betekenis ervan te achterhalen.
- kwalitatieve en specifiek menswetenschappelijke methoden
- minder wetenschappelijk geapprecieerd omdat ze onvoldoende echte,
objectiveerbare kennis zou opleveren
Schematisch: verschil kwantitatief & kwalitatief onderzoek
Kwantitatief Kwalitatief
nadruk op het cijfermatig vertalen en het nadruk meer op een dieper gaande analyse
meetbaar maken van bepaalde theoretische en het begrijpen van gedragingen.
constructen
men zoekt vooral naar oorzakelijke men zoekt naar de betekenis en het
verbanden tussen verschillende factoren. perspectief van de betrokkene zelf
algemene wetmatigheden, die altijd en specifieke van de situatie waarin mensen
overal opgaan. Toch is dit binnen de en groepen zich bevinden.
menswetenschappen vaak eerder een
ideaal dan een realiteit.
op basis van statistische technieken de op basis van reflectie de gegevens te
gegevens te analyseren. analyseren.
3
, Psychologie: samenvatting deelexamen
kwalitatieve onderzoeksvraag: Hoe denken lln over het aanbod v/h schoolrestaurant
- dieper gaande analyse en het begrijpen v/gedragingen
- men zoekt naar de betekenis & het perspectief v/d betrokkene zelf
- zoekt naar de specifieke v/d situatie waarin mensen en groepen zich bevinden
- op basis van reflectie de gegevens te analyseren
Kwantitatieve onderzoeksvraag: Hoeveel lln maken gebruik v/h schoolrestaurant en van
welke faciliteiten maken ze gebruik?
- nadruk op cijfermatig
- meetbaar maken van bepaalde theoretische constructen
- zoekt naar oorzakelijke verbanden
- zoekt naar algemene wetmatigheden, die altijd & overal opgaan
- op basis van statistische technieken gegevens analyseren
➢ Correlationeel onderzoek
correlatie wnr de waarden v/d beide variabelen eenzelfde of een tegengestelde tendens
vertonen.
-> correlatie tussen grootheden lengte en gewicht bij mensen, met toenemende lengte
neemt gemiddeld gezien ook het gewicht toe.
correlatiecoëfficiënt; dit is een cijfer tussen de -1 en de + 1 waarmee men de sterkte en de
aard v/d samenhang aangeeft
bv. intelligentie hangt sterk samen met schoolsucces, dus kunnen we op basis van iemands
intelligentiescore met een zekere stelligheid iema,d schoolsucces voorspellen
!!Correlationeel verband bewijst geen oorzakelijk verband!!
➢ Experimenteel onderzoek
- men manipuleert bewust een variabele
- men houdt alle variabele constant , men bestuurt iets in een situatie die men volledig
onder controle heeft
- meet het effect van die ene gemanipuleerde variabele op een andere variabele
➢ Kenmerken voor menselijk gedrag
levende organisme reageren op prikkels en dat is een wezenskenmerk van levende
organismen. levende wezens zijn wezenlijk interactioneel= levende wezens zijn voortdurend
in interactie met hun omgeving.
S-R mechanisme: S R
S= prikkel, situatie, stimulus
R= automatische, reflexmatige reactie of respons, die door de stimulus wordt uitgelokt
bv. ik knipper met mijn ogen wanneer een stofje in mijn oog waait
4