hoofdstuk 7: productie, inkomensverdeling en bestedingende macro- economische benadering.....................................................2
hoofdstuk 9: ongelijkheid en herverdeling.........................................................................................................................................16
hoofdstuk 10: macro- economisch evenwicht in de korte en in de lange termijn.............................................................................23
hoofdstuk 11: consumptie, investeringen en de aggregatieve vraag.................................................................................................33
hoofdstuk 12: de budgetaire politiek..................................................................................................................................................44
hoofdstuk 13: de monetaire politiek..................................................................................................................................................59
hoofdstuk 14: werkloosheid, inflatie en de phillips- curve.................................................................................................................75
hoofdstuk 15: de internationale economie, vrijhandel en protectie..................................................................................................90
,HOOFDSTUK 7: PRODUCTIE, INKOMENSVERDELING EN BESTEDINGENDE MACRO- ECONOMISCHE
BENADERING
MICRO – EN MACRO- ECONOMIE
Micro- economie = Gaat na hoe individuen en bedrijven (individuele economische agenten) beslissingen nemen. (Heeft dus
vnl. betrekking op allocatie- en distributieproblemen.)
Macro – economie = Bekijkt het geaggregeerde niveau en bestudeert vraag-stukken die de economie als geheel beïnvloeden.
(Heeft dus vnl. betrekking op het stabilisatieprobleem.)
Men zoekt een verklaring voor de omvang en de evolutie van belangrijke economische grootheden (vb; bbp,
werkloosheid, inflatie en het saldo op de betalingsbalans)
INLEIDING
Cijfermateriaal voor macro-economische analyse: “nationale rekeningen” , “nationale boekhouding”:
(= is enkel ter illustratie, om een idee te geven van de gegevens en hun evolutie)
Registreert de transacties tussen de economische agenten
Volgens systeem van dubbel boekhouden
Cruciaal concept: bruto binnenlands product (bbp)
Boekhoudkundige gelijkheid: nationaal product (waarde van de productie)
= nationaal inkomen (gecreëerde inkomens)
= bestedingen van het nationaal product
PRODUCTIE, TOEGEVOEGDE WAARDE EN FACTORVERGOEDINGEN
Productie is erop gericht economische goederen en diensten voort te brengen die uiteindelijk dienen om in menselijke
behoeften te voldoen.
Verwijst naar het creëren van nut
Productieproces verloopt in verschillende stadia
In elk stadie wordt er waarde aan het goed toegevoegd
Concept: toegevoegde waarde
Eenvoudig voorbeeld: productie van schoenen (zonder voorraden)
Waarde bbp enkel kijken naar de waarde van het finaal goed
Finaal goed = goed dat niet meer wordt opgenomen in een volgende
productiefase
Intermediair goed = goed dat opgaat in een volgende productiefase
Toegevoegde waarde berekenen betekent dus dat je het bbp berekent
(waarde goederen die je produceert – intermediair gebruik dat je nodig had)
We hebben dus: W = A - M
en ook de waarde van de productie =
de waarde van de finale goederen
de som van de toegevoegde waarden
de som van de factorvergoedingen (F)
W = waarde van de productie
A = waarde alle goederen
M = intermediair verbruik
, Niet alle goederen worden in de praktijk doorverkocht in dezelfde periode (voorraden!).
Dus: waarde van de productie wordt uitgesplitst in:
• verkopen
• wijzigingen in de voorraden
Verdere uitwerking: met voorraden
We hebben nu dan: W = A - M = A1 + Ve – M = F
(met A1 totale verkopen en Ve veranderingen in de eindvoorraad)
De waarde van de productie =
de waarde van de finale goederen (waarde schoenen in de winkel en de
waarde van de aangelegde voorraden)
de som van de toegevoegde waarden
de som van de factorvergoedingen
Uitsplitsing van de verschillende soorten factorvergoedingen:
Eigenlijke factorvergoedingen F1 (loonsom (arbeid), pachtsom (natuur), intrestsom (kapitaal))
Winst (π, als vergoeding voor ondernemingsinitiatief)
Komen uiteindelijk allemaal bij de gezinnen terecht als inkomen (Y).
We krijgen daarom: W = A - M = A1 + Ve – M = F = F1 + π = Y
F = factorvergoedingen
F1 = eigenlijke factorvergoedingen
π = (ondernemers)winst
Y = waarde inkomen
W = waarde productie
D = depreciatie
Y en W mag men door elkaar gebruiken, ze zijn aan elkaar gelijk
Het verschil tussen de waarde van de voortgebrachte goederen en het intermediaire verbruik, dit wil zeggen de toegevoegde
waarde, vormt ook het inkomen gecreëerd binnen de huidenhandel, de leerlooierij enz. dit inkomen is niets anders dan de
vergoeding van de productiefactoren en wordt aangeduid als de factorvergoedingen
Slijtage van duurzame kapitaalgoederen
= Afschrijvingen of depreciatie (D)
Depreciatie = waarde verlies
Kapitaalgoed = machine of gebouw, goed dat gebruikt wordt om andere goederen te produceren
Bruto nationaal product
(men heeft geen rekening gehouden met depreciatie)
Netto nationaal product
= bruto nationaal product – depreciatie
= W–D
Waarde productie – depreciatie
= F1 + π – D
(netto-factorvergoedingen)
Factorvergoedingen + winst – depreciatie
= Y–D
(netto-inkomen)
Waarde inkomen – depreciatie
, BESTEDINGEN VAN HET NATIONAAL PRODUCT
Waarde van de productie: nationaal product (W)
Som van alle factorvergoedingen: nationaal inkomen (Y)
Som van alle bestedingen
Stel: economie met enkel gezinnen en bedrijven:
consumptie (C)
investeringen (Iep) (ep expost investeringen, investeringen die je werkelijk geïnvesteerd hebt in de economie)
Vervangingsinvesteringen
Om de productiecapaciteit van de bestaande kapitaalvoorraad in stand te houden, zijn
investeringen noodzakelijk
Investeringen die de kapitaalvoorraad op peil houden
De omvang staat gelijk met de afschrijvingen of de depreciatie (D)
Uitbreidingsinvesteringen
Toevoegingen van reële productiemiddelen aan de bestaande hoeveelheid
kapitaalgoederen
Voorraadinvesteringen
De verandering van de voorraden goederen in de verschillende productiefasen
Investeringen in wat men het vlottend kapitaal noemt
MACRO – ECONOMISCHE IDENTITEITEN VOOR EEN GESLOTEN ECONOMIE ZONDER OVERHEID
(niet alles wat er overblijft ga je consumeren, je gaat ook sparen)
(in dit model zijn er geen belastingen want er is geen overheid)
EENVOUDIGE ECONOMISCHE KRINGLOOP
De fundamentele werking van een economie kan vereenvoudigd worden weergegeven door een economische kringloop.
Illustreert de samenhang tussen productie, inkomens en bestedingen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper roxannevanstappen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,39. Je zit daarna nergens aan vast.