Rechtsbescherming Prof Neuts
Administratieve rechtshandeling
Begrip “administratieve rechtshandeling”:
◦ 4 wezenskenmerken:
Rechtshandeling
Uitgaan van een (Belgische) administratieve overheid
Eenzijdig
Uitvoerbaar
1. RECHTSHANDELING (RH)
◦ “Een handeling die doelbewust wordt gesteld en beoogt rechtsgevolgen in
het leven te roepen of te beletten dat rechtsgevolgen ontstaan”
◦ Vb: benoeming, tuchtbeslissing, omgevingsvergunning, weigering
omgevingsvergunning, C-attest, B-attest, beslissing tot gunning,…
Rechtshandeling = Iemand van A naar B te brengen door een rechtsgevolgen te ontstaan of
juist tegen te gaan.
Voorbeeld:
- De benoeming van een overheidsambtenaar; hier zal je iemand benoemen tot
overheidsambtenaar, dit is het rechtsgevolg
- Tuchtbeslissing: Het rechtsgevolg hier zal dan de beslissing zijn die wordt genomen
om personeel niet te laten werken, het verlies van loon & andere zaken zijn hier het
rechtsgevolg.
- Omgevingsvergunning
- Attesten op secundair onderwijs: Iemand die een B-attest krijgt, heeft het
rechtsgevolg dat hij buiten beschouwing wordt gelaten bij het zoeken naar een
andere school en meestal ook een uitsluiting zal hebben tot bepaalde richtingen
Van een niet ambtenaar naar een statutaire ambtenaar
Men gaat van rechtstoestand A naar B
Aankoop van nieuwe toestellen gunnen voor firma x = administratieve rechtshandeling = dat
die doelbewust is gesteld en rechtsgevolgen heeft
Administratieve rechtshandeling is niet gelijk aan een materiële handeling; uitvoerende
handeling en maatregel van inwendige orde.
Voorbeeld van een arrest: Normaliter mogen gedetineerden voor bepaalde uren naar
buiten. De hoofddirecteur beslist dat het niet doorgaat voor de komende twee weken, dit is
dan een voorbeeld van een maatregel inwendige orde (de veiligheid garanderen van de
gevangenis). Een ander voorbeeld is dat een gedeniteerde gepakt wordt met drugs, die
wordt dan eerst vervolgt en krijgt vervolgens een straf (dit is een voorbeeld van een
Administratieve rechtshandeling, wel aanvechtbaar).
1
,Materiële & uitvoerden handelingen kunnen niet bij de RvS aangevochten worden.
Louter materiele uitvoerende en inwendige orde hebben zijn Geen administratieve
eenzijdige rechtshandelingen en hebben dus ook geen gevolgen voor rechtstoestand!
Kunnen ook niet bestreden worden voor de RVS of andere rechtscollege
Ook verschil orde maatregelen zie p 81
Toepassingen
Ander voorbeelden van arresten:
- Onderwijs: het verschil tussen overheid erkende en niet-overheidserkende scholen:
Als de scholen wel erkend zijn, dan is er een mogelijkheid om deze aan te vechten,
maar zonder erkenning is dat quasi niet mogelijk, alleen bij speciale gevallen.
- Wijzigingen in jobs van personeel = maatregelen van inwendige orde. Alleen als de
rechtstoestand van het personeel wordt aangeklaagd zal dit echt wel gezien worden
als een ARH.(voorbeeld van personeel dat werkt in Hasselt moet werken in Brussel,
dit is en heeft effect op rechtstoestand van de persoon) !! Effect op rechtstoestand is
zeer belangrijk !!
28 februari = mutaties = vb wijziging van taken = je kan geen beroep instellen bij de rvs =
2e alinea: je werkt voor vlaamse overheid in Gent en overste zegt dat er geen nood is aan
personeel dus moet je bv. naar aalst dus rechtstoestand wordt verslechterd voor dat
persoon = dit is dan geen inwendig orde meer
Enkel eenzijdig bestuurlijke rechtshandelingen zijn aanvechtbaar bij Raad v State!
(niet alle handelingen uitgaande van bestuur (administratieve overheid)
EBRH kennen privileges:
- Verbindende kracht
- Vermoeden van wettelijkheid
- Uitvoerbare kracht
(administratieve overheid: imperiumbevoegdheden)
Rechtshandeling kan individueel of reglementair zijn:
◦ Individueel: RH beïnvloedt slechts een individuele rechtsverhouding (van één
of een bepaald aantal bestuurden) (bv. benoeming, tuchtbeslissing,
examenbeslissing, evaluatie, omgevingsvergunning,…)
◦ Reglementair: RH formuleert een rechtsregel met algemene draagwijdte
(toepasselijk op een onbepaald aantal gevallen) (bv. politiereglement stad
Gent op de Gentse Feesten, politiereglement op de nachtwinkels, …)
2
,2. UITGAAN VAN EEN (BELGISCHE) ADMINISTRATIEVE OVERHEID
◦ Artikel 14, § 1, 1°, RvS-Wet
◦ Geen definitie van het begrip “administratieve overheid”
◦ Probleem: veranderend overheidslandschap (opmars private rechtspersonen
met publieke taken, rechtspersonen in publieke rechtsvorm met private
activiteiten)
Er is bewust geen definite genomen van het begrip van administratieve overheid omdat we
leven in een evoluerende overheidslandschap. Om meer flexibel te zijn, wordt dit ook
aangeraden. Voorbeelden zijn overheidsinstellingen die voorheen publiek waren, na een
tijdje weer privaat zijn geworden en vice versa. -> veranderlijkheidsbeginsel
Criteria ter bepaling van “administratieve overheid” (zie verdere uitleg criteria p
314-333 handboek)
◦ Negatieve criteria
NIET de organen van de wetgevende en (bestuurs)rechterlijke macht
nuance: art. 14, § 1, 2°, RvS-Wet
WEL: de organen van de uitvoerende macht (tenzij ze optreden als tak van
wetgevende of rechterlijke macht, bv. regering dient wetsontwerp in, Koning
bekrachtigt wet, medewerking aan tenuitvoerlegging van vonnissen of arresten van
de rechterlijke macht)
Regering (Koning) die wetsontwerp indienen is geen beslissing vd administratieve overheid =
niet voor vernietiging vatbaar = geen administratieve overheid
Bij bekrachtiging = tak wetgevende macht = bekrachtigingsbesluit = niet voor vernitieging
vatbaar = geen administratieve overheid
◦ Positieve criteria:
Organiek criterium (vnl. oorsprongscriterium)
Geen probleem met de “klassieke/traditionele” publiekrechtelijke rechtspersonen
(grondwettelijk verankerd): Koning, regeringsleden en leden van centrale
administraties van de federale overheid, gemeenschappen en gewesten, provincies
en gemeenten en hun organen
3
, Minder “klassieke” overheden:
1) Rechtspersonen met publieke rechtsvorm
STEEDS ADMINISTRATIEVE OVERHEDEN voor alle eenzijdige bestuurshandelingen die zij
stellen
Voorbeelden zijn VRT & BPOST: zijn AO vor alle EABH gesteld.
2) Rechtspersonen met een private rechtsvorm (vb: vzw)
GEEN ADMINISTRATIEVE OVERHEDEN, tenzij wanneer en voor zover zij rechtshandelingen
stellen op basis van een bevoegdheid om derden eenzijdig te binden
= (enig en noodzakelijk) functioneel criterium: IMPERIUMBEVOEGDHEID
IMPERIUMBEVOEGDHEID
“bevoegdheid om beslissingen te nemen die derden binden”
“bevoegdheid om de eigen verplichtingen tegenover anderen eenzijdig te bepalen of de
verplichtingen van die anderen eenzijdig vast te stellen”
Voorbeelden imperiumbevoegdheid: Als privaat rechtspersoon-
◦ Bevoegdheid tot onteigening Onteigeningsbevoegdheid moet een
bevoegdheid zijn die hij zelf door de wet heeft gekregen. Je moet eerst
toelating krijgen van de overheid om die bevoegdheid te hebben en uit te
voeren op derden met gevolg ze te binden (tenzij eerst machtiging regering
noodzakelijk).
◦ Bevoegdheid om tuchtstraffen op te leggen aan sporters (vzw Vlaams
Dopingtribunaal) (RvS 14 juli 2010, nrs. 206.617 en 206.618, Wickmayer en
Malisse)
◦ Bevoegdheid om statutair (vs. contractueel) personeel aan te stellen (RvS 26
juni 2008, nr. 184.837, nv Matexi e.a.)
◦ Bevoegdheid om examenbeslissingen te nemen (in vrij onderwijs
(gemeenschaps en gemeente onderwijs is reeds Ao)) (attestering/diploma)
(Personeelsaangelegenheden? Voorbeeld een negatieve evaluatie van een leerkracht in een
gemeenschapsonderwijs, deze is wel een administratief rechtshandeling. Hetzelde gebeurt
in katholiek onderwijs, deze zal geen adminstratieve rechsthandeling zijn aangezien de
beslissing van geen derden bindt. )
Toepassing van de reglementering overheidsopdrachten = alle onderwijsinstellingen moeten
de overheidsopdrachtenregelementeringen volgen. Ook al heeft die school een private
rechtspersoonlijkheid
Geen imperiumbevoegdheid:
◦ Sociale huisvestingsmaatschappijen
◦ Toepassing van de reglementering overheidsopdrachten
Gunningsbeslissing bindt derde niet; derde dingt vrijwillig mee naar
opdracht en verbindt zich ook vrijwillig (vb. RvS 20 januari 2011, nr.
210.522, nv Strabag Belgium t/ vzw Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis
Aalst)
4