100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Complete samenvatting ontwikkelingsleer 2021/2022 (zelf een 8.0 gehaald) €7,49   In winkelwagen

Samenvatting

Complete samenvatting ontwikkelingsleer 2021/2022 (zelf een 8.0 gehaald)

 65 keer bekeken  5 keer verkocht
  • Vak
  • Instelling

Deze samenvatting bevat alle informatie die belangrijk is voor het tentamen 'ontwikkelingsleer' dat gegeven wordt in het laatste blok van jaar 1. Alles is zo goed mogelijk uitgelegd en er zijn veel plaatjes bijgevoegd om dingen wat duidelijker te maken.

Voorbeeld 4 van de 83  pagina's

  • 21 oktober 2022
  • 83
  • 2021/2022
  • Samenvatting
avatar-seller
1 - Introductie
Ontwikkelingspsychologie = de veranderingen binnen personen gedurende de levensloop en de
verschillen en overeenkomsten tussen personen m.b.t. de aard van de veranderingen
 Doel = intrapersoonlijke veranderingen + interpersoonlijke verschillen beschrijven, verklaren en
manieren zoeken om ze te veranderen

Smalle visie op ontwikkeling
Mensen dachten dat ontwikkeling … was
- Sequentieel = verschillende stadia/niveaus/fases
- Unidirectioneel = eerdere veranderingen zijn een voorwaarde voor latere
- Ontwikkeling werkt toe naar een end state  hogere waarde dan oorspronkelijke staat
- Onomkeerbaar in de vooruitgang
- Kwalitatief  structurele transformaties
- Biologische groei wordt gezien als de basis van alle veranderingen in ontwikkeling  groei is
onafhankelijk van cultuur
- Universeel
- Ontwikkeling heeft geen betrekking op verouderingsprocessen

Brede visie op ontwikkeling
- Niet noodzakelijk gebaseerd op fases die elkaar opvolgen
- Heeft niet altijd een eindstaat die een hogere waarde heeft (persoonlijkheid is op latere
leeftijd niet beter dan op jongere leeftijd)
- Is zowel kwalitatief als kwantitatief (taal – aantal woorden)
- Is universeel, maar ook verschillen tussen personen (interpersoonlijke verschillen)
- Wordt beïnvloed door cultuur en biologie
- Plastisch = kan personen in positieve zin veranderen maar ook beperken, afhankelijk van de
omstandigheden (intra-individueel)

Extra begrippen
- Developmentalists (ontwikkelingswetenschappers) = onderzoekers wiens professionele
interesse ligt in het bestuderen van de levensloop van de mens
- Lifespan development = wetenschappelijk onderzoek naar ontwikkeling gedurende het leven
- Child development = wetenschappelijk onderzoek naar de ontwikkeling van geboorte naar
adolescentie
- Adult development = wetenschappelijk onderzoek naar leven van volwassenen
- Gerontologie = wetenschappelijk onderzoek naar het verouderingsproces en ouderen

WAT ONTWIKKELT WANNEER, HOE EN WAAROM?
De ‘WAT’ in ontwikkelingspsychologie
Ontwikkeling wordt bekeken vanuit verschillende perspectieven die met elkaar interacteren:
- Biologie  hersenen, neurofysiologie en genetica
- Sociaal  familie, vrienden, school, samenleving, cultuur
- Psychologie  cognitie, sociaal gedrag, emoties

Ontwikkelingspsychologie focust zich op normatieve ontwikkeling en individuele verschillen
 Normatieve ontwikkeling = ontwikkeling van gedrag of fysieke skill die gelijktijdig voorkomen en
een vergelijkbare tijdlijn bij verschillende personen laat zien  wanneer ontwikkelt gemiddeld wat?
 Non-normatieve ontwikkeling = onvoorspelbare/atypische levensveranderingen die zich voordoen
tijdens de levensloop


1

, De ‘WANNEER’ in ontwikkelingspsychologie
Bij het bestuderen van de normatieve ontwikkeling, linken we belangrijke veranderingen aan
bepaalde leeftijden  wat ontwikkelt wanneer?
 Biologische leeftijd is nooit verantwoordelijk voor veranderingen en verklaart veranderingen dus
ook niet  veranderingen kunnen alleen correleren met leeftijd
 Doel = veranderingen linken met het waarom  welke mechanismen zijn verantwoordelijk voor
ontwikkeling?

Variabiliteit = korte termijn veranderingen die min of meer omkeerbaar zijn
Verandering = min of meer blijvend

Periode Wat? Leeftijd
Prenatale periode Voor de geboorte
Zuigelingenperiode Babytijd 0–2
Preschool periode Peuter/ kleutertijd 2–4
Middelschool / schoolgaande leeftijd Lagere schoolleeftijd  tijd tussen kleutertijd en puberteit 6 – 10
Adolescentie Puberteit 10 – 18
Emerging adulthood / jongvolwassenheid Overgangsperiode tussen adolescentie en volwassenheid 18 – 25
Vroege volwassenheid 25 – 40
Midden volwassenheid 40 – 65
Late volwassenheid 65 +

Twee fases van de oude leeftijd:
1. Jong oud  60-80 jaar  relatief gezond en actief
2. Oud oud  80-100 jaar  toegenomen risico voor fysieke en cognitieve problemen
 Maar individuele verschillen  leeftijd niet erg informatief

Leeftijd op een continue manier = correlatie tussen leeftijd en vaardigheid
Leeftijd op een categorische manier = vergelijken tussen leeftijdsgroepen

ONDERZOEKSMETHODEN EN UITDAGINGEN
Cohorteffecten
Cohort = groep uit dezelfde culturele omgeving en dezelfde tijdsinterval van geboorte
Cohorteffect = verschillen in variabelen die relevant zijn voor de ontwikkeling, die voortkomen uit
(niet- leeftijdsgerelateerde) factoren waaraan iedere geboortecohort is blootgesteld (oorlog heeft
een ander effect op de ontwikkeling van een kind van 10 dan een baby)
 Geobserveerde verschillen zijn veroorzaakt door cohortkenmerken

Cross- sectionele designs
Cross-sectionele designs kijken naar individuen van verschillende leeftijden op hetzelfde moment
 Verschil onderzoeken

Voordelen:
- Economisch m.b.t. tijd  weinig tijd tussen meting en resultaat
- Redelijk goedkoop
Nadelen:
- Leeftijdseffecten zijn verstrengeld met cohorteffecten
- Geen informatie over individuele paden van ontwikkeling
- Beperkt generaliseerbaar naar andere meetmomenten



2

,Longitudinale designs
Longitudinale designs kijken naar dezelfde individuen op verschillen tijdsmomenten
 Verandering onderzoeken

Voordelen:
- Echte meting van intrapersoonlijke veranderingen
- Meting van stabiliteit en verandering van variabelen
Nadelen:
- Leeftijdseffecten zijn verstrengeld met tijd-van- meting effecten, test- hertest effecten,
attrition (uitval) effecten
- Beperkt generaliseerbaar naar andere cohorten
- Kost veel tijd en geld

Sequentiemodellen
Sequentiemodel = mix van cross-sectionele en longitudinale studie  verschillende leeftijdsgroepen
(cross-sectioneel) longitudinaal volgen  maakt het mogelijk om naar cohorteffecten te kijken

Onderzoeksmethoden
- Zelf- rapportage VS. Rapportage ‘by proxy’ (ouder, partner, verzorger)
- Gedragsobservatie  naturalistisch VS. gestructureerd
- Gestandaardiseerde testen  vergelijking met norm (IQ)
- Experimenten  vergelijking van leeftijdsgroepen of experimentele condities

Uitdagingen in onderzoek
In onderzoek naar ontwikkeling ligt de focus op leeftijdsgroepen (baby, kind, oudere) die van
jongvolwassenen verschillen in:
- Receptie en productie van spraak
- Sensomotorische vaardigheden
- Suggestibiliteit = in hoeverre mensen gevoelig/ toegankelijk zijn voor suggestie en dus
beïnvloed kunnen worden
- Aandachtsspanne/ vermoeidheid
- Subjectieve betekenis van concepten
- Ongediagnosticeerde klinische beperkingen (problemen met gehoor heeft invloed op spraak/
begrip)
 Pas de methoden aan aan de mogelijkheden van de individuen:
- Materialen aanpassen aan leeftijd (grotere letters voor slechtzienden)
- Gesproken antwoord in plaats van geschreven
- Non- verbale materialen gebruiken
- Gebruik van gestructureerde observaties, fysiologische methoden of reports by proxy
- Sprake van selectiviteit van de steekproef? (Alleen mobiele oudere volwassenen naar lab
laten komen  vertekend beeld want hoog cognitief functioneren)
- Response bias  social desirability (sociale wenselijkheid), stereotypen

Uitdagingen in onderzoek naar verouderen
Studie waarin jonge en oude mensen verdeeld werden in 2 condities: geheugenvaardigheden en
leesvaardigheden. Beide condities hadden hetzelfde studiemateriaal maar kregen andere instructies
 De oude personen in de geheugen-conditie deden het veel slechter op de test dan de oude
mensen die dezelfde test deden, maar in de leesvaardigheid-conditie zaten
 Age Stereotype Threat = door bepaalde stereotypes te activeren kan je de prestatie van mensen
beïnvloeden



3

, Uitdagingen in onderzoek met baby’s
Hoe meet je een respons van een baby? Hoe weet je wat ze leuk of
interessant vinden?  Aandacht
 Habituatie/ dishabituatie
1. Oriënterende respons
2. Habituatie = herhaald aanbieden van stimulus verlangzaamt,
verandert of stopt de respons
3. Dishabituatie = nieuwe stimulus of gehabitueerde stimulus na
introductie van een wijziging zorgt voor verhoogde respons

Kijken, zuigen, hoofd draaien  geïnteresseerd, onverwachte uitkomst, baby merkt een verschil
NIET kijken, zuigen, hoofd draaien  verlies van interesse, bekende uitkomst, baby merkt geen
verschil

Extra begrippen
- Baby boom cohort = enorme leeftijdsgroepen geboren 1946-1964
- De twintigste eeuw levensverwachtingrevolutie = dramatische toename van gemiddelde
levensverwachting die plaatsvond tijdens de eerste helft van de 20 e eeuw
- Maximum lifespan = biologische limiet op mensenleven (105 jaar)

PSYCHOLOGIE VAN DE LEVENSLOOP
De ‘HOE’ in levenslooppsychologie
Baltes: ontwikkeling is
1. Levenslang
2. Multidisciplinair
3. Multidirectioneel
4. Gains and losses
5. Plastisch
6. Ingebed in de geschiedenis
7. Gecontextualiseerd

2. Multidisciplinair = door meerdere disciplines/beroepen  ontwikkeling moet ook door biologen,
neurowetenschappers, historici, economen, sociologen benaderd worden

3. Multidirectioneel = ontwikkeling is niet een universeel proces dat maar één richting op gaat
 Sommige aspecten pieken vroeg en gaan daarna achteruit, terwijl andere aspecten laat opbloeien
in de ontwikkeling

4. Gain-loss dynamiek = ontwikkeling gebeurt door een samenkomst van toename en verlies 
groeien op een bepaald gebied betekent vaak dat je op een ander gebied achteruitgaat
 Later in het leven steeds meer ‘loss’ en minder ‘gains’

5. Plasticiteit = vermogen om in positieve/negatieve zin te veranderen  we passen ons aan aan de
vragen van onze omgeving en de manier waarop onze omgeving op ons reageert

6. Historische inbedding = het verloop van leeftijd gerelateerde ontwikkeling is sterk gevormd door
de socio-culturele condities van een historische periode  cohort effecten

7. Contextuele invloeden = interactie tussen biologie en omgeving heeft invloed op de ontwikkeling




4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sannehielkema. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 71498 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen

Laatst bekeken door jou


€7,49  5x  verkocht
  • (0)
  Kopen